Je leest:

‘Het gaat goed met de moslimjongeren’

‘Het gaat goed met de moslimjongeren’

Auteur: | 9 november 2006

Na bijna tien jaar intensief met moslimjongeren te hebben gewerkt, is antropoloog Martijn de Koning eigenlijk best positief over deze groep. Al huiveren velen bij de gedachte aan de jonge bezoekers van de fanatieke Haagse as-Soennah-moskee, De Koning ziet het juist als een groep met veel potentie.

Hij is gespecialiseerd in een van de ‘heetste’ onderwerpen van Nederland: moslimjongeren. Jarenlang deed hij, als antropoloog in eigen land, veldonderzoek in een Goudse moskee. Toch zat Martijn de Koning (33) de afgelopen maanden thuis, zonder baan. Want hoewel de media bomvol staan over werkloze, gewelddadige, extremistische jonge moslims, is er geen geld om eens rustig uit te zoeken hoe het nu werkelijk met deze groep jongeren gaat.

Foto: Stijn Decorte

Zijn vriendin is nu kostwinner. Dus schrijft de promovendus in zijn arbeiderswoning in het Brabantse Oss rustig verder aan zijn dissertatie over de vorming van de moslimidentiteit van Marokkaanse jongeren. Het boekwerk had twee jaar geleden al af moeten zijn. De Koning heeft dan ook meer aan zijn hoofd dan zijn promotie. Zo werkt hij aan de Ethnobarometer. Dit Europese onderzoek wordt in Nederland uitgevoerd door het International Institute for the Study of Islam (ISIM), waar De Koning vanaf half januari weer in dienst is. De Ethnobarometer heeft tot doel om na 11 september de spanningen in kaart te brengen tussen de 5 procent moslims en de rest van de bevolking van de Europese Unie. Het onderzoek moet dit jaar worden afgerond. En omdat een aio-plaats er niet in zat toen de jonge antropoloog eind vorige eeuw besloot te promoveren, moest er naast het onderzoekswerk ook gewoon geld worden verdiend.

De Koning koos, na zijn scriptie over de schoolproblemen van de Marokkaans-Goudse jeugd, een promotieonderwerp ‘wat maatschappelijk niet zo’n probleem was’, namelijk: de islam. De Brabander deed al enige tijd vrijwilligerswerk in de Goudse Nourmoskee: ‘De islam was toen nog amper onderwerp van maatschappelijk debat. Ja, je had Bolkestein, verder werden er weinig woorden aan vuil gemaakt. Maar in de moskee, waar ik het huiswerkbegeleidingsproject mocht evalueren, waren allerlei discussies gaande over wat wel en wat niet mocht. Ik vond het interessant hoe de jongeren met hun moslimidentiteit worstelden. Daar heb ik mijn onderzoek op gericht.’

‘Gelukkig kreeg ik in 1999 het coördinatorschap van de sociaalculturele activiteiten in de moskee aangeboden. Dat was een betaalde baan en ik dacht: dan heb ik in ieder geval een heel legitieme reden om iedere dag in die moskee rond te hangen.’

De Koning, die begin jaren negentig bij toeval tijdens een open dag aan de VU in het lokaal van de studie antropologie terechtkwam, volgde de ontwikkeling van twintig jongens en twintig meisjes. De onderzoeksvragen luidden: Hoe construeren Marokkaanse moslimjongeren tussen de 10 en de 20 jaar in het dagelijks leven hun moslimidentiteit en wie spelen daarbij een rol? Wat voor invloed hebben de ouders? Wat voor invloed heeft het moskeebestuur? Hoe beïnvloeden ze elkaar onderling en hoe ervaren ze de buitenwereld?

‘Die laatste vraag, over de rol van de buitenwereld, was aanvankelijk niet eens zo belangrijk. Maar toen kwam 11 september, Fortuyn, Hirsi Ali, Van Gogh. De invloed van de – vijandige – buitenwereld op de islamitische vorming van Marokkaanse jongeren was ineens sterker dan ooit. Meisjes waren al wel gewend om verantwoording af te leggen, vooral over hun hoofddoek. Maar dat was, in de ervaring van de jongeren, minder vijandig dan nu.’

’Een van de gevolgen van de continue stroom kritiek is dat ze zich gaan verdiepen in de islam. Ze gaan kijken hoe het nu eigenlijk zit. Ze praten met imams, ze gaan zelf eens de Koran lezen, ze zoeken op internet. Voor een deel draait dit natuurlijk om de vraag: Wat is de islam nou eigenlijk? Maar de jongeren willen ook antwoorden op praktische vragen zoals: Hoe moet je reageren op mensen die jou verwijten dat je moslim bent? Of: Hoe ga je met niet-moslims om?

Dus de jongeren geven hun eigen religieuze en etnische identiteit vorm als reactie op de buitenwereld. Het benadrukken van de eigen etniciteit zou je dus deels reactief kunnen noemen?

‘Zeker. De jongeren hebben mede vanwege de kritiek veel behoefte aan zekerheid over hun eigen identiteit. En daar weten bepaalde stromingen van de islam handig op in te spelen. Wat je ziet is dat tegelijkertijd met de opkomst van de kritiek uit de buitenwereld, zo vanaf 2001, het salafisme in Nederland voet aan de grond krijgt. Bekend zijn natuurlijk de as-Soennah in Den Haag of de Al Fourkaan in Eindhoven.’

‘Salafisme is eigenlijk synoniem met het wahabisme, de strenge islamvariant uit Saoedi-Arabië. De salafi doen het goed, omdat ze gespecialiseerd zijn in het geven van duidelijke antwoorden en dat sluit prima aan bij wat de jongeren willen. Die willen helderheid.’ ’Ze gaan ervan uit dat imams ijk- punten zijn die niet mogen zwabberen of compromissen sluiten. Een heel genuanceerd verhaal ziet men toch als het verkwanselen van het eigen geloof, of de eigen identiteit.

Ook degenen die heel liberaal met de islam omgaan beroepen zich op de “pure islam”.’ ‘Een jongen uit Gouda zei tegen mij: “Als het gaat om bijvoorbeeld homofilie, dan wil ik een duidelijk antwoord van de imam. Wat ik dan in mijn eigen leven doe met mijn homofiele buurman, dat is mijn zaak, daar heeft de imam niets mee te maken, dat is iets tussen mij en God.” Dat is bij velen de houding. Ze willen een duidelijke normstelling en wat ze daar dan in de praktijk mee doen is een heel ander verhaal. Ze zijn heel pragmatisch.’

Is het een regressie naar iets uit het verleden of juist een nieuw uitgevonden islam?

‘Men claimt het teruggrijpen op de periode van de rechtgeaarde kaliefen in de tijd van de profeet Mohammed. Want zoals zij het deden, dat was de echte islam. Maar zoiets levert altijd iets nieuws op. Want men selecteert dingen, als reactie op moderne werkelijkheid. Zo is internet bijvoorbeeld een wezenlijk onderdeel van de nieuw islam.’

‘De meeste moslimjongeren lezen de Koran niet of nauwelijks. Hun leesgedrag is zeer vergelijkbaar met Nederlandse jongeren. Als je iets wilt weten dan ga je toch niet de Koran doorspitten, dan kijk je toch gewoon even op internet?’ ‘Hierom ben ik in 2002 ook begonnen met onderzoek op internet, want in die periode gingen ook steeds meer jongeren van de huiswerkbegeleiding gebruikmaken van computers, vooral omdat de scholen dat verlangden.’ ‘De cyberislam is heel omvangrijk, veel te groot om te bestuderen, zelfs als je je beperkt tot het Nederlandstalige deel. Dus ik ben gewoon gaan kijken wat de jongeren in Gouda zoal deden op internet. Waar discussieert men over? Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen? Van welke sites is de informatie afkomstig? Wat is de reikwijdte van deze netwerken?’

‘Je ziet duidelijk dat verschillende groepen fel op elkaar reageren. De sfeer was een tijd lang bijzonder onprettig. Als je zag hoe verschillende groepen op elkaar inhakten in 2003 en 2004, dat was niet constructief. Iemand stelde bijvoorbeeld een vraag over een Koraninterpretatie. Daar vielen andere groepen dan overheen. En na vijftig scheldpartijen en vier doodsverwensingen wist de vraagsteller nog steeds niets.’

Om de cyberislam te bestuderen is De Koning gaan kijken wat jongeren moslimjongeren zowel doen op internet.

De Hofstadgroepjongens nog tegengekomen?

‘Jazeker, maar dat wist ik op dat moment niet. Ik was lid van dezelfde MSN-groep (discussiegroep op internet, red.) als zij. Dat was achteraf wel een hele schok.’

Maar wetenschappelijk misschien juist interessant?

‘Nou, de Hofstadgroep niet per se. Maar de salafistische as-Soennah is wel een heel interessante moskee, vind ik. Neem bijvoorbeeld zoiets als de nationale conferentie (6, 7, en 8 januari jl.). Daar komen honderden jongeren op af. Daar zitten veel hoogopgeleide, politiek bewuste jongeren bij. Sommige jongeren die heel recht in de leer zijn, anderen veel vrijer. Maar die gaan allemaal naar de as- Soennah-moskee. Die zijn 18, 19 jaar. En dat is toch de groep – ook al zijn sommige mensen misschien niet blij dat ze naar de as-Soennah gaan – waar we het de komende jaren van moeten hebben en waar we, denk ik, nog veel van zullen horen.’

Als ze zich ook politiek gaan organiseren.

‘Ja, áls moslims zich politiek gaan organiseren, verwacht ik dat het uit die groep gaat komen. Kijk, op dit moment is de politieke organisatie onder moslimjongeren bedroevend. Je hebt de Moslim Democratische Partij, wat niks is geworden. Je hebt de ophef rond de AEL (Arabisch- Europese Liga, KK) gehad, maar dat is nu ook niks meer.’ ‘Er is zo veel onvrede onder jonge moslims en er is nauwelijks politieke actie. Dat vind ik erg verwonderlijk. Ze weten echt de weg wel. Op de universiteit en binnen het hbo weten ze zich wel goed te organiseren.’ ‘Moslimjongeren zijn ook zeker wel politiek betrokken. Je hebt allerlei initiatieven gehad. Koerswijziging, moslimpetitie. Maar een petitie tegen de columns van Van Gogh, nog voor diens dood, leverde bijvoorbeeld maar tweeduizend ondertekenaars op. Terwijl ik die petitie echt in alle nieuwsgroepen en op alle websites ben tegengekomen. Vreemd toch?’

‘Dat je niet alle moslims in Nederland kan mobiliseren dat snap ik nog wel, want daarvoor is de groep veel te divers, maar dat er ook onder de Marokkanen tot nu toe niets van langdurige betekenis is ontstaan, verbaast mij zeer.’

‘En ik vind het ook zorgwekkend. Zorgwekkend omdat bepaalde groepjes de conclusie trekken dat het volgens de democratische weg dus niet lukt. De AEL wilde bijvoorbeeld de zaak binnen de democratische kaders houden, maar die hebben weinig voet aan de grond gekregen.’

‘Ik kan me best voorstellen dat mensen niet blij waren met de AEL. Maar zolang ze binnen de wettelijke kaders blijven, moet je zo’n groep behandelen als elke andere. De AEL was wel in staat om volle zalen te trekken, vol met Marokkaanse jongeren. De AEL was een enorme kans geweest om die jongeren aan de samenleving te binden.’ ‘Bovendien begon een groot deel van de commotie over het verbieden van de partij, zelfs al voordat de AEL er was. Er was alleen nog maar sprake van dat de AEL naar Nederland zou komen, maar het was hier alsof de Russen kwamen. Er is overtrokken op gereageerd. Dat vind ik een gemiste kans. Erg jammer.’

De Koning vindt het belangrijk dat moslimjongeren binnenboord gehouden worden.

In een analyse die je vorig jaar schreef met je promotor Edien Bartels stel je dat het van groot belang is om de jongeren binnenboord te houden. Wat kan de overheid doen om dat te bereiken?

‘Dat is moeilijk, want de overheid moet vooral niet te nadrukkelijk gaan zeggen: “Dit is de goede weg”. Dat werkt averechts. Mar de AEL is in dezen wel een goed voorbeeld, die had de overheid erbij moeten trekken. In plaats daarvan dreigde de politiek met een verbod. Of neem het beleid naar zo’n as-Soennah-moskee. Dat gepraat over het sluiten van radicale moskeeën. Waar denk je dat die honderden jongeren dan blijven? Het zijn jongeren waar enorm veel potentie in zit. Gebruik die potentie nou eens op een goede manier.’

Maar hoe dan?

‘Je ziet dat moskeeën sociaal culturele activiteiten opzetten voor jongeren, lezingen huiswerkbegeleiding en debatten organiseren. Doe nou eens niet zo moeilijk en ondersteun dat gewoon. Mijn broer is vroeger lid geweest van de katholieke plattelandsjongeren, nou en of die subsidie kregen. Daar is niks mis mee.’

Twee jaar geleden stelde je nog in een interview met NRC Handelsblad dat je zou gaan verdedigen dat ‘Radicalisering de voorbode van secularisering is.’ Wat is dan nu je centrale these?

‘Het gaat goed met de moslimjongeren. Ja. Ik ben eigenlijk best positief. Je ziet dat die tweede, soms derde generatie ten eerste een vrij grote groep is. Van de Marokkanen in Nederland is 40 procent tussen de 10 en 29 jaar jong. Bij Nederlanders is dat nog geen 25 procent. Dat betekent dat je een grote groep jongeren hebt die qua opleiding en mondigheid nu behoorlijk aan de weg zou kunnen timmeren.’

’Er zit nog genoeg in het vat. Dat kan in principe nog alle kanten uitgaan en ja, men voelt zich gefrustreerd door alle negatieve aandacht voor moslims, te pas en te onpas. Maar ik ken er maar weinig die zeggen: “Mijn toekomst ligt niet meer in Nederland.”

‘Ze zien wel een toekomst hier. Ze willen gewoon allemaal een baan, een huis, partner en kinderen, huisje, boompje beestje. Niks mis mee.’

Maar het gaat altijd over de kansloze onderklasse, zonder diploma van de opleiding af, gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, werkeloosheid, criminaliteit, en dan zeg jij: het gaat goed?

‘Ja, er zijn problemen en er is discriminatie. Maar je ziet ook steeds meer dat jongeren zeggen: oké, maar je moet ook gewoon zelf je eigen verantwoordelijkheid pakken en dan ga je maar ergens anders solliciteren. De heersende mening is: een Marokkaan moet er dubbel zo hard voor werken als een Nederlander. Nou, daarom werken ze dus ook dubbel zo hard. Niet allemaal, maar een groot deel wel. Meisjes sowieso, maar ook jongens.’

‘De beeldvorming in de media is veel te negatief. Er wordt gesproeken over een identiteitscrisis. Dat valt reuze mee. Wie ben ik? Wat betekent het om een moslim te zijn? Dat zijn vragen, toch? Tuurlijk gaat dat wel eens gepaard met problemen. Maar over het algemeen valt het wel mee. Ook wat betreft de islam. Juist omdat men wel die harde norm vraagt, maar in de praktijk gewoon schippert. En dat kan ook, want we zijn hier in Nederland.’

‘Het is heel belangrijk dat de hoogopgeleiden erin slagen zich een plek te verwerven op de arbeidsmarkt. Dat wordt een belangrijke test,’ aldus De Koning. Foto: www.loopbaan.nl

Waar moeten we onze aandacht op richten?

’Er zijn vier punten waar we in de toekomst op moeten letten. Dat is ten eerste de groep hoger opgeleide Marokkanen. Hoe snel stroomt die door naar de arbeidsmarkt? Het is heel belangrijk dat de hoogopgeleiden erin slagen zich een plek te verwerven op de arbeidsmarkt. Dat wordt een belangrijke test. ’

‘Ten tweede. Wat gaan de moskeeën doen met die jongeren? Ook met de jongeren die doorgaan in de salafirichting? Knikkeren ze die de moskee uit, zoals nu nog wel eens gebeurt? Of weet je ze binnen te houden. Dan zeg ik: alsjeblieft, hou ze binnen.’

‘In de derde plaats moet er een einde komen aan de politieke verwijdering en de voortdurende polarisatie. Ik weet ook wel dat vrijheid van meningsuiting een groot goed is. Maar laten we het samenleven van moslims en niet-moslims dan maar zien als een huwelijk. Als je tegen je partner alles zegt wat je op je lever hebt, dan weet ik niet of je een lang en goed huwelijk hebt. Normale omgangsvormen, dat heeft een samenleving domweg nodig.’

‘Ten slotte zou ik willen zeggen: sluit aan bij al die ontwikkelingen die er al zijn. Met name onder moslimvrouwen, daar gebeurt zo ontzettend veel. En dan mag je best de kritiek hebben dat het allemaal niet zo veel zoden aan de dijk zet. Maar daarom juist moet je ze ondersteunen, zodat het wel zoden aan de dijk gaat zetten. In de grassroots gebeurt heel veel. Doe nou een je ogen open en ondersteun dat nou!’.

Kees Kraaijeveld is werkzaam als journalist.

"":

Dit artikel is een publicatie van TSS - Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
© TSS - Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 09 november 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.