Elke student Engels weet dat de geschiedenis van het Engels is op te delen in drie tijdsvakken: dat van het Oudengels, het Middelengels en het Moderne Engels. Tegenwoordig wordt hier een vierde tijdsvak aan toegevoegd: het Mondiale Engels staat voor het Engels als wereldtaal.
51 procent van de EU-burgers spreekt Engels als moedertaal of als ‘vreemde taal’, volgens de Eurobarometer.
Volgens het rapport van David Graddol, dat onlangs is verschenen bij de British Council (de Britse internationale organisatie voor scholing en culturele relaties), is het gevaarlijk om zomaar een nieuwe periode toe te voegen aan de geschiedenis van het Engels. De eerder gemaakte indeling, die je nu aantreft in de studieboeken, stamt nog uit de 19e eeuw en weerspiegelt ook een duidelijk 19e eeuwse manier van denken.
Een spannend verhaal
De geschiedenis van het Engels is geschreven als een spannend verhaal: het begint met het Oudengels, een taal die nog gevrijwaard is van invloeden van buiten. De integriteit van het oude Engels wordt echter hevig aangetast door de Normandische invasie (1066), met name door de nieuwe Franse woorden die de taal “bevuilen”. Pas in de 16e eeuw weet het Engels het Frans te verslaan, en zegeviert zij in de taal van Shakespeare en andere bekende Engelse schrijvers.
Het is wel duidelijk dat dit een vrij romantische en eenzijdige kijk is op de geschiedenis: David Graddol wil de huidige geschiedschrijvers erop wijzen dat zij niet dezelfde fout moeten maken als hun 19e eeuwse voorgangers: We kunnen wel spreken van Mondiaal Engels, maar geeft dat ook een juist beeld van het Engels van de toekomst?
Wereldtaalstatus
De toename van het gebruik van het Engels in de wereld is een feit. Maar het is niet de enige verandering die plaatsvindt. We zien ook een drastische afname van het aantal talen dat gesproken wordt. Deze twee dingen hebben echter geen verband met elkaar: het Engels concurreert alleen maar met andere meerderheidstalen. Zo stond het Engels 50 jaar geleden nog op de tweede plaats van talen met de meeste sprekers. Bovenaan stond en staat nog altijd het Chinees. Maar vandaag de dag hebben het Spaans, het Hindu-Urdu (India) en het Arabisch bijna net zoveel sprekers als het Engels.
Wanneer het gaat om een wereldtaalstatus, is het aantal moedertaalsprekers steeds meer van ondergeschikt belang. Wat nu telt is het aantal tweede taalsprekers. Als we naar die getallen kijken staat nog steeds het Chinees bovenaan, daarna het Engels, op de voet gevolgd door het Hindi en het Spaans. Het Chinees verspreidt zich nog steeds in rap tempo, vooral nu China op weg is een economische grootmacht te worden. Maar ook het Spaans wordt steeds belangrijker, met name in verschillende delen van Zuid-Amerika. Brazilië, met zijn steeds groter groeiende economie, heeft in 2005 het Spaans verplicht gesteld op alle middelbare scholen; en ook Trinidad-Tobago is op weg een Spaanssprekend land te worden.
We zien dus dat niet alleen het Engels steeds belangrijker wordt op mondiaal niveau, maar ook talen als het Chinees en het Spaans. In veel Europese landen worden al Chinese taallessen aangeboden in het middelbaar onderwijs. Het wordt in onze mondiale samenleving steeds belangrijker om meer talen te spreken. Moedertaalsprekers van het Engels zijn in het nadeel, omdat zij minder snel geneigd zijn om zich meerdere talen toe te eigenen. In de toekomst worden de kansen op de arbeidsmarkt alleen maar kleiner voor mensen die eentalig zijn. Ook Groot-Brittannië moet daarom investeren in het onderwijs in andere talen, aldus Graddol.
Engels met een accent
In veel landen is er een verandering gaande in het onderwijs: kinderen leren het Engels op steeds jongere leeftijd. Was dat vroeger nog op de leeftijd van 11-12; tegenwoordig begint men soms al op 6-jarige leeftijd. In China heeft men het Engels in 2001 ingevoerd in de lagere klassen van de basisschool en daarmee een trend gezet in de wereld. Dit beleid heeft aanzienlijke gevolgen voor de beheersing van het Engels: kinderen leren het Engels op de lagere school als basisvaardigheid en zitten op 15-jarige leeftijd op een niveau dat dicht bij het moedertaalniveau komt.
Omdat het Engels verandert van een vreemde taal naar een basisvaardigheid waarover straks het merendeel van de wereldbevolking beschikt, zal het culturele element van het Engels verloren gaan, schetst Graddol. Het Engels van de moedertaalsprekers, zoals dat gesproken wordt in landen als Groot-Brittanië en de Verenigde Staten, zal niet meer als norm gezien worden. Mensen hebben immers de behoefte om hun eigen identiteit uit te drukken, en zullen het accent dat doorklinkt in hun Engels alleen maar uitbuiten.
Als het Engels van de moedertaalsprekers niet meer normgevend is, heeft dit eveneens consequenties voor het Engels als commercieel product. De behoefte aan docenten Engels die moedertaalsprekers zijn zal afnemen. De culturele bagage die zij meebrengen is immers van ondergeschikt belang, het Engels als wereldtaal heeft alleen praktische functies. Bovendien zullen scholen eerder kiezen voor een tweetalige docent dan een docent die alleen maar Engels spreekt. En ook het accent van een moedertaalspreker kan nog weleens problematisch worden in de toekomst. Dat is ook de reden dat in China veel docenten Engels afkomstig zijn uit India. Zij zijn voor de Chinezen beter te verstaan door hun oosterse accent.
Het Engels als wereldtaal is dus van een geheel andere orde als de eerdere fasen van het Brits-Engels. Het is niet meer gebonden aan één land, het valt in handen van de wereld. Het Engels van de toekomst: geserveerd met een Aziatisch sausje..?