Update 3 februari 2020
De afschot van edelherten in Oostvaardersplassen blijft verboden, dat heeft de rechtbank Midden-Nederland maandag 3 februari 2020 in een kort geding bepaald. In 2018 gaf provincie Flevoland de opdracht om het aantal edelherten door afschot terug te brengen tot 490. Het advies was een antwoord op de strenge winter van 2017-2018, waarbij veel grazers omkwamen van de honger. Natuurverenigingen Dierbaar Flevoland en Fauna4life spanden een kort geding aan om het doden van de herten te voorkomen. Dit geding hebben de natuurverenigingen maandag 3 februari 2020 gewonnen.
Nergens was de discussie over natuurbeheer in Nederland de laatste jaren zo verhit als rond de Oostvaardersplassen. Op een stuk van zesduizend hectare in het hart van Flevoland kregen edelherten, konikpaarden en heckrunderen vrij spel. Zij mochten langs natuurlijke weg bepalen hoe dit gebied eruit zou komen te zien. Maar dat betekende dat ze ook in de winter hun eigen kostje bij elkaar moesten scharrelen. Sterfte door honger was het logische gevolg.


Maar was dit nou een natuurlijk proces, zoals de voorstanders accepteerden, of verwaarlozing van dieren, zoals de tegenstanders stelden? Op het dieptepunt van de strijd werden boswachters en ecologen met de dood bedreigd, hooibalen over hekken gegooid, rasters opengeknipt en moesten enkele ontsnapte edelherten op de A6 uit voorzorg worden afgeschoten. Uiteindelijk besloot de provincie Flevoland, mede onder druk van de publieke opinie, tot een forse ingreep in het aantal grazers. Toch is ook een discussie op niveau nog wel degelijk mogelijk, bewijzen hoogleraren Frank Berendse en Han Olff.
‘het experiment is mislukt’
“Ik was in eerste instantie een groot voorstander van het ecologisch experiment dat in de Oostvaardersplassen was gestart”, erkent emeritus-hoogleraar natuurbeheer professor Frank Berendse. “Het was bijzonder spannend om te zien wat er zou ontstaan wanneer je de natuurlijke processen in dit gebied hun eigen gang liet gaan. Maar na de enorme groei van het aantal grote grazers moet ik concluderen dat er vooral veel verloren is gegaan. Met de struiken en andere begroeiing die in de magen van de grazers verdwenen, verdween ook het afwisselende landschap in de droge bufferzone met heel veel bijzondere broedvogels, zoals nachtegalen, paapjes, houtsnippen en de grauwe klauwier. We kregen er eigenlijk alleen een kale vlakte met veel ganzen voor terug.”
“Dat sterk toegenomen aantal ganzen had tot gevolg dat er steeds meer riet werd weggevreten in het moeras, waardoor ook hier de vogelwereld behoorlijk is verarmd. Roerdomp en dodaars zijn sterk achteruitgegaan en woudaap en kleine zilverreiger zijn verdwenen. Het verlies aan maatschappelijk draagvlak voor dit boeiende experiment zou je nog kunnen accepteren als daar ook veel ecologische winst tegenover zou staan. Maar ik zie eigenlijk vooral ecologische verliezen.”
“Eerlijk gezegd begrijp ik de weerstand tegen ingrijpen in het aantal grazers ook niet zo goed. De trekkers van dit concept spiegelen de Oostvaardersplassen graag aan andere ‘wilde’ Europese natuurgebieden waar onder invloed van begrazing parkachtige landschappen zijn ontstaan. Maar in al die gebieden worden de aantallen runderen en paarden gereguleerd. Zelfs op de toendra in het hoge noorden worden de aantallen rendieren beheerd.”
“En laten we wel zijn: de vraat van ganzen wordt wel beperkt door zo nu en dan een deel van het moeras droog te leggen, zodat de ruiende ganzen een tijdje wegblijven. Waarom de vraat van ganzen wel beperken en de vraat door uitgezette hoefdieren niet? Als je dat accepteert, is ingrijpen in het aantal grote grazers tot een niveau waar de biodiversiteit wel bij vaart zeker geen schande.”

‘de grazers vroegen niet om ingrijpen’
“Als je in het hoofd of het hart van een edelhert zou kunnen kijken, wat zou zo’n dier dan liever hebben: een natuurlijk leven in een onverstoord natuurgebied, met op enig moment ook een natuurlijk einde, of een leven in een gebied waar je ieder jaar de kans loopt om de kogel te krijgen? Of erger nog: een gebied waar je op een gegeven moment in een veewagen wordt gestopt om naar het andere eind van Europa te worden gebracht?”
Hoogleraar ecologie Han Olff heeft sinds het rapport van de Commissie Van Geel de slag om de vrije ecologische processen in de Oostvaardersplassen verloren. Van Geel adviseerde de provincie Flevoland het aantal grazers sterk in te perken, liefst via verplaatsing, maar desnoods via afschot. De provincie is daarin meegegaan, en wil op een nog nader te bepalen manier met name het aantal paarden en herten terugdringen. Toch laat Olff niet na om de ‘ecologica’ achter het gevoerde beleid in de Oostvaardersplassen te benadrukken.
“Om te beginnen zijn dit gewoon door de wet erkende wilde dieren. Dat ze in allereerste instantie door de mens hier neer zijn gezet doet daar niets aan af. Anders zou je ook de bevers in de Nederlandse natuur moeten bijvoeren in een strenge winter. We hebben dus geen zorgplicht zoals een boer dat wel heeft voor zijn vee. Dit is de natuur.”
“Dat de spotvogels en nachtegalen uit de Oostvaardersplassen zijn verdwenen, is jammer voor de liefhebbers, maar niet per se een probleem voor de biodiversiteit. Diversiteit bestaat uit meer dan vogels alleen. Neem alleen al de bodemdiversiteit; die is er de afgelopen jaren in de Oostvaardersplassen meetbaar op vooruitgegaan.”
“Dat er om de natuur een hek staat is ook niet noodzakelijk een probleem. Alle natuurgebieden worden ergens fysiek begrensd door een kust, een brede rivier of een bergrug. De werkelijke begrenzing van de dieren in een natuurgebied zit in de hoeveelheid voedsel. Op enig moment ontstaat er een evenwicht tussen de groei van een populatie en de hoeveelheid beschikbaar voedsel. Met dat evenwicht in zicht is nu helaas toch besloten tot ingrijpen.”