In 2050 woont naar verwachting meer dan tweederde van de aardbewoners in een stad. En dat maakt wetenschappers bezorgd. Want wonen in een stad is niet per se goed voor je, schreven Andreas Meyer-Lindenberg en collega’s vorige week in het toonaangevende vakblad Nature. Voor stadsbewoners is het risico op schizofrenie hoger en ze hebben vaker last van angststoornissen.

Meyer-Lindenberg en co hebben ook wel een idee hoe dat komt: stedelingen hebben meer last van sociale stress. In de stad ontbreken vaak de hechte sociale banden van een dorpsgemeenschap, waardoor stedelingen zich bijvoorbeeld ontheemd kunnen voelen.
Om te testen of stadsbewoners inderdaad gevoeliger zijn voor stress, legden de onderzoekers ze in een hersenscanner. Terwijl hun brein werd doorgelicht, kregen ze moeilijke en dus stressvolle rekensommetjes. Vooral de amygdala bleek daar op te reageren. Dit is een hersengebiedje dat nauw betrokken is bij emoties als angst en woede. Het was bij de rekenende stedelingen actiever dan bij de controlegroep van plattelanders. Dat verraste het team van Meyer-Linderberg niet. In Nature vertellen ze namelijk dat de amygdala ook bij mensen met angststoornissen of schizofrenie anders werkt dan bij gezonde individuen. De eindconclusie van de onderzoekers haalden bijna alle kranten: leven in de stad verandert de manier waarop je brein werkt, en wel op zodanige wijze, dat het je gevoeliger maakt voor psychische stoornissen.
Drie maten voor stress
Maar wie het artikel in Nature goed leest, merkt al snel dat op die eindconclusie wel het een en ander is af te dingen. Zo keken Meyer-Lindenberg en collega’s niet alleen naar stress in het brein, ze maten stress nog op twee andere manieren. Ten eerste door simpelweg aan de deelnemers in hun onderzoek te vragen hoeveel last ze hadden van sociale stress. En ten tweede door in hun speeksel te bepalen hoe hoog het niveau van het stresshormoon cortisol was. Zowel gewoon vragen als cortisol meten worden in het onderzoek vaker gebruikt als stressmaat, en er is geen reden om aan te nemen dat ze als zodanig minder betrouwbaar zijn dan een hersenscan.
Toch hangen de wetenschappers hun hele onderzoek op aan de resultaten van de hersenscan. Dat moest ook wel, want als ze cortisol of gewoon vragen als maat hadden genomen, hadden ze moeten concluderen dat stadsmensen juist niet anders reageren op stress dan plattelanders. De stedelingen in het onderzoek voelden zich namelijk helemaal niet extra gestresst, en hun cortisolniveau reageerde net zo als dat van de deelnemers die buiten de stad woonden. Kortom: in de publicatie staan drie maten voor stress, maar volgens twee ervan is er niks aan de hand.

Link tussen amygdala en schizofrenie
Bovendien zijn lang niet alle onderzoekers ervan overtuigd dat iemand met schizofrenie of een angststoornis inderdaad een ontregelde amygdala heeft. Meyer-Lindenberg geeft toe dat er onder wetenschappers veel debat is over de vraag of er wel een eenduidige link is tussen de activiteit in een hersengebiedje en een stoornis als schizofrenie.
Onderzoekers die daaraan twijfelen wijzen erop dat vrijwel elk deel van het brein wel in een of andere studie bleek af te wijken bij schizofrenie, maar dat onderzoeken maar zelden hetzelfde hersengebiedje als ‘schuldige’ aanwijzen. Meyer-Lindenberg erkent dat, maar is er toch van overtuigd dat zijn amygdalaconclusie hout snijdt. De reden? De amygdala duikt met regelmaat op in neurostudies naar schizofrenie, en ook uit grote analyses die meerdere onderzoeken samennemen blijkt dat die twee iets met elkaar te maken hebben.
De Nederlandse hoogleraar rechtspsychologie Harald Merckelbach kijkt er sceptischer tegenaan. In zijn boek De leugenmachine schrijft hij: “In honderden studies werd het brein van schizofrenie patiënten doorgelicht. Er werden allerlei afwijkingen aangetroffen op hun hersenscans. Soms zaten die voor in de hersenen, soms achter, dan weer opzij, dan weer in het midden. Dezelfde afwijkingen werden bovendien gevonden bij alcoholisten, dwangneurotische patiënten, gezonde ouderen en moeilijke adolescenten.”
Daarna citeert hij een groep wetenschappers uit Londen: “Geen enkele anatomische of functionele verandering blijkt op betrouwbare manier samen te hangen met welke mentale stoornis dan ook.” Oftewel: we weten nog steeds niet welke hersenafwijkingen zorgen voor psychische aandoeningen, of hoe ze dat doen. De suggestie dat schizofrenie wordt veroorzaakt door een van de stress ontregelde amygdala is dan ook nogal voorbarig. Het is een beetje als zeggen dat schone vaat komt door een afwasborstel. De twee hebben in veel gevallen met elkaar te maken, maar er komt meer bij kijken dan dat (een teil, heet sop, een afwasser, een theedoek) en soms kan hetzelfde effect (schone vaat) ook op een andere manier ontstaan (in de afwasmachine, bijvoorbeeld).

Lekker in de stad blijven?
Het is dus maar de vraag of sociale stress via een afwijkende amygdala echt leidt tot meer angststoornissen en schizofrenie onder stadsbewoners.
Dat wil echter niet zeggen dat de ongerustheid van de wetenschappers over de toename van het aantal stedelingen onterecht is. De aanwijzingen dat ‘iets’ aan het stadsleven de kans op schizofrenie verhoogt, zijn namelijk wel stevig.
De beste aanwijzing is dat het risico op schizofrenie stijgt met het aantal jaren dat je in de stad hebt gewoond. Zo’n verband tussen de ‘dosis stadsjaren’ en risico wijst meestal op een oorzaak-gevolgrelatie. Er is dus blijkbaar iets in de stad waardoor de kans op psychische aandoeningen groter wordt.
Meyer-Lindenberg en co noemen – naast sociale stress – nog een paar mogelijke boosdoeners. Zo hebben mensen in de stad meer last van geluidsoverlast en luchtvervuiling dan mensen op het platteland. Uit eerder onderzoek bleek al dat luchtvervuiling kan zorgen voor een lager IQ bij kinderen.
Eind maart bleek bovendien uit een rapport van de WHO en de Europese Commissie dat de 340 miljoen West-Europeanen in totaal 1,6 miljoen gezonde levensjaren inleveren vanwege geluidsoverlast en 4,5 miljoen door luchtvervuiling. Dat is een bijzonder stevige aanwijzing dat deze beide zaken behoorlijk ongezond zijn. Of ze ook bijdragen aan psychische stoornissen als angstproblemen of schizofrenie, moet verder onderzoek uitwijzen. Maar zo’n onderzoek zou best eens meer kunnen opleveren dan een kijkje in het brein van de al dan niet gestresste stedeling.
Bronnen
- Florian Lederbogen en anderen (2011). City living and urban upbringing affect neural social stress processing in humans. Nature, 474, 498 – 501. (Dit is het onderzoek van het team van Andreas Meyer-Lindenberg)
- Harald Merckelbach (2011). De leugenmachine. Uitgeverij Contact.
- Andy Coghlan (31 maart 2011). Noise kills, and blights lives in Europe. New Scientist.
- Asha ten Broeke (19 november 2008). Vuile lucht schadelijk voor kinderbrein. Kennislink.nl
- Asha ten Broeke (22 juli 2009). Meer luchtvervuiling, lager IQ. Kennislink.nl