Je leest:

“Het bloed kruipt kennelijk waar het niet kan gaan”

“Het bloed kruipt kennelijk waar het niet kan gaan”

De Jonge Akademie beantwoordt vragen

Een lid van De Jonge Akademie gunt ons aan de hand van vragen een blik in hun persoonlijke fascinatie met wetenschap in het algemeen en hun eigen onderzoeksonderwerp in het bijzonder, en hoe die is ontstaan. Deze keer Bé Breij over de kunst van het overtuigen…

Dr. Bé Breij, Universitair docent Latijn, Radboud Universiteit Nijmegen.

Hoe vertel je op een feestje wat voor onderzoek je doet? Ik praat op feestjes niet zo vaak over mijn werk… maar goed, als iemand het heel graag zou willen weten: ik bestudeer de antieke retorica, de kunst van het overtuigen. Ik analyseer politieke en juridische redevoeringen, vooral van de oude Romeinen, en ook de antieke theorieën en methoden die daarbij horen.

Ik houd me al lang bezig met declamaties, die werden door jonge Romeinen geschreven om te oefenen voor de rechtbank. Ze schreven dan aanklachten en verdedigingen in fictieve zaken die vaak heel spannend waren: moord, marteling, kannibalisme, tovenarij, zeeroverij… zulke teksten zijn op zich al hartstikke leuk, maar ze zeggen ook veel over wat men toen vond en dacht.

Bé Breij zelf horen spreken? Boek een lezing! Bij De Jonge Akademie kun je publiekslezingen bestellen van enthousiaste wetenschappers. Scholen, buurthuizen en non-profitorganisaties betalen alleen de reiskosten van de spreker van Kennis op straat. Ga grasduinen in het overzicht van alle lezingen of ga direct naar de lezing van Breij.

De laatste tijd ben ik bezig met hoe je boodschappen op een indirecte manier overbrengt. Wat ik daarmee bedoel? Ik vroeg laatst een collega: wil je een pepermuntje? Hij antwoordde met een wedervraag: is het nodig? Hoe kwam hij erbij dat mijn vraag indirecte kritiek was op zijn slechte adem? Daar dachten ze in de oudheid al over na. Ze hadden nog geen pepermunt, maar wel allerlei ideeën en theorieën over indirecte boodschappen, en methoden om die over te brengen. Die zijn een beetje vergeten en pas vanaf 1970 zijn taalkundigen weer over zulke dingen gaan nadenken. Ik wil dus een verband gaan leggen tussen antieke retorica en moderne taalkunde.

Hoe ben je in dit vakgebied terecht gekomen? Ik ben erfelijk belast! Mijn vader en moeder waren allebei leraren Latijn en Grieks. Zelf riep ik vroeger altijd dat ik iets anders wilde gaan doen, maar het bloed kruipt kennelijk waar het niet kan gaan.

Wat vind je het mooiste aan onderzoek doen? Dat ik leer begrijpen hoe iets werkt, en het dan aan anderen kan overbrengen.

Lig je wel eens ’s nachts wakker van je onderzoek? Ja, als ik het heel druk heb. Want dan blijft het ’s nachts druk in mijn hoofd. Slaap ik bijna, schiet me ineens van alles te binnen. Dus er ligt altijd een notitieboekje naast mijn bed. Soms heb ik er iets aan als ik het ’s ochtends teruglees, andere keren denk ik: mens, zorg maar liever dat je fatsoenlijk slaapt… Hm, en soms pieker ik omdat ik niet genoeg tijd heb voor mijn onderzoek.

Wat wil je met je onderzoek betekenen voor nieuwe generaties? Wat hoogdravend! Ik hoop dat ik mijn vakgenoten en mijn studenten vooruit help door mijn detailkennis over antieke teksten met hen te delen. Aan anderen, bijvoorbeeld scholieren, wil ik graag laten zien hoeveel de oudheid lijkt op onze tijd, en tegelijk hoe verschillend ze is.

Bé Breij nodigt paleobioloog Appy Sluijs uit om de volgende De-Jonge-Akademie-column te schrijven, en ze wil van hem weten:

“Wat moet premier Rutte van jou leren om Nederland een beter land te maken?”

Dit artikel is een publicatie van De Jonge Akademie.
© De Jonge Akademie, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 05 november 2013
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.