Je leest:

Hersenen xtc-gebruiker kleiner

Hersenen xtc-gebruiker kleiner

Auteur: | 1 mei 2011

Leidt het slikken van xtc op den duur tot breinkrimp? Op scans is te zien dat de hippocampus – het hersengebied dat cruciaal is voor geheugen en herinnering – gemiddeld fors kleiner is bij regelmatige gebruikers. Zorgelijk, erkent neuroradioloog Liesbeth Reneman, maar voor stellige uitspraken is het nog veel te vroeg. Speculeren over de kater na de party.

Het begon, in augustus vorig jaar, met een artikel in het blad Neurology. Australische artsen beschreven daarin twee gevallen van wat we zouden kunnen omschrijven als acute xtc-vergiftiging. Patiënt 1, een 25-jarige man met een voorgeschiedenis van heroïne- en amfetaminegebruik maar al drie jaar clean voor deze drugs, belandde op de spoedeisende hulp na het slikken van xtc. Normaal gesproken gebruikte hij naar eigen zeggen ‘elke paar maanden ongeveer een halve pil’, ditmaal had hij er twee genomen, in combinatie met behoorlijk wat alcohol. Het gevolg: epileptische aanvallen en braken. Ook patiënt 2, een 25-jarige vrouw, werd onwel na het gebruik van xtc (in combinatie met alcohol). En zij kreeg eveneens last van onder andere braken en epileptische aanvallen. Van beide patiënten werd kort na de ziekenhuisopname een MRI-scan van de hersenen gemaakt. Aanvankelijk toonde die een zwelling van de hippocampus. Drie maanden later was echter het omgekeerde te zien: afname van weefsel in dat hersendeel (atrofie), ofwel krimp van het brein.

‘Het artikel trok zeker onze aandacht’, beaamt neuroradioloog Liesbeth Reneman. In 1999 keek zij voor het eerst letterlijk in het brein van xtc-gebruikers met behulp van beeldvormende technieken als SPECT en diverse vormen van MRI. Aanleiding vormden de uitkomsten van proefdierstudies. Daaruit was gebleken dat MDMA, de werkzame stof in xtc-pillen, schade aanricht in de hersenen van ratten en apen. Ook bij mensen vond Reneman daarvoor aanwijzingen. Onderzoek uit 2001 onder een grotere groep proefpersonen (niet-gebruikers, recente gebruikers en ex-gebruikers die minstens een jaar geen xtc meer hadden geslikt) kon de zorgen niet wegnemen. De partydrug bleek van invloed op de cognitie. Reneman vergeleek de leerprestaties van gebruikers en ex-gebruikers zelfs met die van patiënten met een hersenaandoening. ‘Alsof iemand met een zware hersenschudding aan zo’n test meedeed’, zegt ze daar nu over.

Een aantal jaar later bogen collega-onderzoekers Maartje de Win en Thelma Schilt zich nogmaals over de mogelijke gevolgen van xtc-gebruik voor de hersenen. Een prospectief onderzoek ditmaal. Anderhalf jaar lang volgden ze circa tweehonderd jongeren die nog nooit xtc hadden gebruikt, maar dit wellicht wel zouden gaan doen. Zo’n zestig van hen slikten in de loop van het onderzoek inderdaad één of meer pillen. Ondanks de lage doseringen die de meeste gebruikers binnenkregen, zagen De Win en Schilt toch subtiele maar nadelige effecten. Wederom bleek vooral de cognitie – en met name het kortetermijngeheugen – at risk.

En toen kwam dus het Neurology-artikel. Voor Reneman aanleiding om een aantal scans uit een recente studie opnieuw nauwkeurig onder de loep te nemen. Belangrijkste vraag was ditmaal: zijn er anatomische verschillen tussen de hippocampus van langdurige en/of regelmatige gebruikers en die van controles? Het antwoord is bevestigend. ‘De hippocampus van de gebruikers is gemiddeld zo’n tien procent kleiner.’

Schade aan serotoninefabriekjes

Het werkzame bestanddeel van xtc grijpt in op de huishouding van boodschapperstof serotonine. Deze neurotransmitter is onder andere betrokken bij regulatie van stemming en cognitieve processen als geheugen, aandacht en concentratie. MDMA zorgt voor extra afgifte door te binden aan serotoninetransporters, eiwitten die nodig zijn voor het vervoer van de boodschapperstof. Daardoor kan serotonine niet meer terug de cel in en blijft het dus circuleren. Dit leidt aanvankelijk tot het bekende euforische gevoel. Maar na verloop van tijd kan overvloed omslaan in een tekort. Afbraakproducten van xtc zijn namelijk schadelijk voor cellen die serotonine produceren. En als deze serotoninefabriekjes niet naar behoren werken, stagneert uiteraard ook de productie. In het uiterste geval leidt dat tot depressies en geheugenproblemen.

De hippocampus van xtc-gebruikers is gemiddeld zo’n tien procent kleiner dan die van mensen die de drug niet slikken.

Serotoninetransporters vormen slechts een fractie van alle hersencellen: minder dan één procent. ‘Zelfs als alle transporters verloren zouden gaan, kom je niet uit op tien procent. De krimp die we in de hippocampus gezien hebben, kunnen we daar dus niet, of in elk geval niet helemaal, mee verklaren.’ Maar waarmee dan wel? Reneman zet haar kaarten voorlopig vooral in op ‘spastische ischemie’. Zeer vrij vertaald: een doorbloedingsstoornis veroorzaakt door de partydrug. Reneman: ‘Serotonine is een sterke vasoconstrictor – het vernauwt de bloedvaten. Door xtc-gebruik circuleert er extra veel van de stof in het brein. Bij patiënten met samentrekkingen van de bloedvaten door een hersenbloeding zien we soms ook zwellingen. De situatie normaliseert in principe als de blokkade weg is. Maar houdt de vaatvernauwing lang aan of treedt die vaker op – bijvoorbeeld doordat iemand veel of regelmatig xtc gebruikt – dan gaan misschien hersencellen verloren. En ja, dat leidt uiteindelijk tot krimp.’

Banaan

‘Pas op,’ benadrukt Reneman ondertussen, ‘dit is allemaal één grote hypothese. Niemand weet of het klopt wat ik zeg.’ Niet voor niets rept de recente publicatie over het onderzoek van ‘preliminary evidence’. Het zal duidelijk zijn: er is meer onderzoek nodig. Dat ging deze maand van start. ‘De scans van ons grote cohort van gebruikers gaan we allemaal nog eens minutieus bekijken. Heel veel werk, ja. De hippocampus is een soort banaan, die zo’n scanapparaat als het ware in flinterdunne virtuele plakjes snijdt. Die moeten we eerst allemaal op de juiste manier intekenen. Gelukkig konden we in de pilotstudie een beroep doen op collega’s van het VUmc. Zij hebben vanuit het Alzheimeronderzoek veel ervaring opgedaan met dat intekenen. Maar in de nieuwe studie gaat het echt om enorme hoeveelheden scans, dus hopen we het te kunnen automatiseren.’

Overigens richt de nieuwe studie zich niet alleen op de hippocampus. ‘Vergeet niet: serotonine beïnvloedt een heleboel hersengebieden. We zien vooral schade aan een bepaald type axonen (de uitlopers van zenuwcellen), waar bijvoorbeeld de serotoninetransporters op liggen. Dergelijke axonen komen overal in het brein voor. In onze pilot keken we naar de hippocampus omdat we zeker wisten dat de drug nadelige effecten kan hebben op het geheugen. Straks onderzoeken we ook andere hersengebieden zoals de thalamus, die eveneens betrokken is bij geheugenprocessen. We vermoeden dat de gevolgen van xtc verder kunnen reiken dan alleen die hippocampus.’

Dit artikel is een publicatie van AMC Magazine.
© AMC Magazine, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 01 mei 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.