In Nederland mogen dieren alleen geslacht worden als ze van te voren verdoofd zijn. Op die manier lijden de dieren zo min mogelijk. Het verdoven is in de wet verankerd. Om religieuze redenen is voor moslims en joden een uitzondering gemaakt. Per jaar mogen 60.000 runderen ritueel geslacht geworden – waarbij de dieren levend de hals wordt doorgesneden – zodat moslims en joden rein vlees kunnen eten. 50.000 daarvan zijn bedoeld voor de islamitische Halalslacht en 10.000 voor de joodse Shechita.
Voor de wet verschillen de joodse en de islamitische vormen van ritueel slachten niet van elkaar. In beide gevallen wordt een gezond dier door een bevoegd persoon met een scherp mes in één haal de keel doorgesneden. Bij de halal-slacht spreekt de slager de naam van god uit voor hij het mes hanteert. Bij de shechita moet een rabbi de slager goedgekeurd hebben. Het is verplicht dat de slachts plaatsvindt onder toezicht van een inspecteur van de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees.
Dat de RVV daadwerkelijk een oogje in het zeil houdt, bleek in mei van dit jaar. De rijksdienst legde toen de joodse rituele slacht van zware stieren in Amsterdam stil. Het welzijn van de stieren was volgens de RVV in het geding omdat de dieren niet in één keer de hals kon worden doorgesneden. De huid van de stieren was daarvoor te dik. Daardoor raakten de dieren niet snel genoeg buiten bewustzijn en leden ze onnodig veel pijn. Dat raakt de kern van de discussie rond ritueel slachten. Daarin staan drie onderwerpen centraal. De stress van het fixeren van de dieren voorafgaand aan het slachten zelf. De pijn die de dieren tijdens en na de halssnede ervaren en de periode tussen snede en verlies van bewustzijn.
De fixeerstress is voor koeien tegenwoordig beperkt door kantelapparaten. Een koe of schaap moet op zijn rug liggen voor de slacht, vroeger gebeurde dat door enkele mannen het dier te laten vasthouden. Vandaag de dag stapt een koe in een kantelapparaat, een metalen frame waar de koe precies inpast. Dat frame kan 180 graden draaien zodat de koe op zijn rug komt te liggen. Voor schapen en geiten volstaan fixatietoestellen of burries, V-vormige bakken.
De tijd die het kost om het bewustzijn te verliezen na de halssnede varieert nogal. Typisch duurt het enkele tot enkele tientallen seconden, maar het kan gebeuren dat het oploopt meer dan een minuut. Schapen en geiten verliezen vrij snel het bewustzijn, bij koeien is de variatie groter. Dat ligt aan een bloedvat diep in de hals dat niet altijd doorgesneden wordt. Het leegbloeden kan ook vertraging oplopen door bloedproppen die de open eindes van de doorgesneden vaten verstoppen.
De essentie van ritueel slachten is dat de dieren niet verdoofd worden voor ze geslacht worden. Normaliter gebeurt dat via een elektrische schok (pluimvee), met behulp van koolstofdioxide (een deel van de varkens) of met een schietmasker (koeien). In dat laatste geval schiet een stalen pen de hersenen in. De dieren zijn dan nog niet dood, maar wel verdoofd. Door een halssnede verbloeden de verdoofde dieren vervolgens.
Belediging
De Federation of Veterinarians of Europe (FVE), een overkoepelende organisatie waar dierenartsen uit meer dan dertig landen aan deelnemen, werkt aan een rapport waarin zij stelt dat het slachten van onverdoofde dieren onacceptabel is. In oktober presenteerde voorzitter Fred Nind op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Diergeneeskunde de vijf uitgangspunten van de zogeheten position paper.
Ten eerste gaat ritueel slachten gepaard met extra stress voor de dieren. De dieren moeten namelijk in de juiste houding gebracht worden voor de slacht. De kantelapparaten veroorzaken door de onnatuurlijke houding desoriëntatie en stress bij de runderen.
Verder zijn de dieren niet direct ongevoelig na de halssnede. Tot het moment dat ze het bewustzijn verliezen lijden de dieren pijn. In diezelfde periode kan het gebeuren dat er bloed of maaginhoud in de longen van het dier terecht komt. In dat geval stikt de koe in zijn eigen bloed. Het is ook mogelijk dat de koe stikt als de hersenzenuwen nervus vagus en de nervus phrenicus doorgesneden zijn. Zonder deze zenuwen houden de longen op met functioneren. De FVE concludeert dat ritueel slachten ‘een belediging voor de waardigheid van het dier’ is.
Keuzevrijheid
Een klein deel van de ritueel geslachte dieren komt als gewoon vlees op de markt. Dat speelt vooral bij de joodse slacht, de shechita. Alleen het voorste deel van een geslachte koe, wordt door joden gegeten. Het achterste deel gaat als gewoon vlees verder in de produktieketen. Hetzelfde geldt voor ‘afgekeurde’ dieren. Na de joodse slacht inspecteert een rabbi of een andere gemachtigde het karkas op ongerechtigheden. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar de borstkas. Als er afwijkingen worden aangetroffen, wordt het hele karkas afgekeurd. Want volgens de joodse wetten moet een dier helemaal gezond zijn op het moment van slachten. Maar ook in overmaat halalgeslachte dieren gaan als gewoon vlees verder. Dat spreekt voor zich, legt de RVV uit. Want de koe is in een gecertificeerde slagerij geslacht. Het vlees wat daar vandaan komt, is wettelijk goedgekeurd voor consumptie.
Dit betekent een beperking van de keuzevrijheid van de consument. Een consument die principieel geen ritueel geslacht vlees zou willen eten, krijgt nu af en toe toch een stuk rundvlees op zijn bord dat op de alternatieve wijze geslacht is.
Godsdienst versus welzijn
Ritueel slachten is een beladen onderwerp. Uiteindelijk komt het neer op een afweging tussen het welzijn van het dier en de vrijheid van godsdienst. Stellingname vóór het dier lijkt dan op een stem tégen de godsdienst – de joodse of de islamitische, in dit geval. En die stem wil niemand al te hard laten klinken in de multiculturele samenleving, zoals blijkt uit een rapport dat bij ID-Lelystad in een la ligt en uit het actiebeleid van de dierenbescherming. ID-Lelystad heeft in opdracht van de regering een rapport geschreven waarin het welzijn van ritueel geslachte dieren wordt vergeleken met regulier geslachte dieren. Gezien de bestaande wetenschappelijke literatuur moet de conclusie wel zijn dat ritueel geslachte dieren wat betreft welzijn slechter af zijn. ID-Lelystad mag het rapport om politieke redenen echter niet naar buiten brengen.
Opsteller van het rapport is dierenarts dr. Bert Lambooij van het Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid, hij is gespecialiseerd in het slachten van dieren. Over de aanleiding voor het rapport zegt hij: ‘Er waren problemen, meer kan ik er niet over zeggen.’ Dierenbescherming Nederland bedrijft ook politiek, maar de organisatie is daar heel eerlijk over. Woordvoerder Niels Dorland: ‘Wij zijn tegen het onbedwelmd slachten van dieren. Natuurlijk wordt dieren veel meer leed aangedaan als ze ritueel geslacht worden. In Nederland wordt een uitzondering gemaakt voor joodse en islamitische vormen van slachten. Maar dat is geen onderwerp waar wij eens lekker tegen gaan actievoeren. Dat vechten we niet uit via de media. We willen de betrokken bevolkingsgroepen niet stigmatiseren. Maar we parkeren het onderwerp niet. Direct contact met de betrokkenen, dat vinden wij de meest gepaste manier om hiermee om te gaan. Zo staan bepaalde Islamitische richtingen wel open voor een reversibele bedwelming.’
Bronnen
Farm Animal Welfare Council, ‘Report on the welfare of livestock when slaughtered by religious methods’, 1985.
Grandin and Regenstein, ‘Religious slaughter and animal welfare: A discussion for meat scientists’, Meat Focus International, 1994.
Compassion in world farming, ‘The welfare of animals which are subject of religious slaughter’, 1999.
Rijksdienst voor keuringsdienst van vee en vlees, ‘Brochure ritueel slachten 2003’, 2002.