Je leest:

Grove taal politici werkt averechts

Grove taal politici werkt averechts

Auteur: | 10 oktober 2009

Steeds meer politici nemen niet langer een blad voor de mond en spreken in de Kamer zoals ze in de kroeg zouden doen. Dat is immers wat het grote publiek lijkt te willen. Maar is dat wel zo? Uit onderzoek blijkt dat zowel ouderen als jongeren grof gebekte politici lager waarderen dan politici die netjes met twee woorden spreken.

Jan Marijnissen die in 1997 “Even dimmen” zegt tegen de Kamervoorzitter. Of Geert Wilders die in 2007 Minister Ella Vogelaar voor “knettergek” uitmaakt. Of Groenlinks-Kamerlid Ineke van Gent die in 2008 tegen Hero Brinkman zegt dat hij een “grote waffel” heeft. De laatste jaren zeggen steeds meer politici recht voor z’n raap waar het—volgens hen—op staat. Zo hoort de potentiële kiezer hen liefst, of zo denken ze althans.

De boodschap die een politicus overbrengt wordt niet alleen bepaald door de inhoud, maar ook door de taal die hij gebruikt. Over een gemaakte fout kan bijvoorbeeld worden gesproken als ‘een vergissing’ of juist als een ‘vreselijke omissie’. Moeilijke jongeren kunnen ‘baldadig’ zijn of juist ‘crimineel gedrag’ vertonen. Als iets rooskleuriger wordt voorgedaan dan het is, spreken we van een eufemisme. Politici gebruiken juist vaak dysfemismen om hun punt duidelijk te maken: ze dikken hun boodschap nog wat extra aan.

Jan Renkema, hoogleraar Tekstkwaliteit aan de Universiteit van Tilburg, heeft samen met Brigit Kolen onderzoek gedaan naar de waardering voor ‘verruwd’ taalgebruik bij politici. ‘Verruwd’ taalgebruik is informele taal die in een formele situatie wordt toegepast, vaak met dysfemismen of taalintensivering. Van taalintensivering is sprake als een boodschap sterker geformuleerd wordt dan nodig is om die boodschap over te brengen. Zo is iemand niet zomaar ‘gek’, maar meteen ‘knettergek’. En zou iemand niet een ‘schop’ maar een ‘rotschop’ moeten krijgen.

Onfatsoenlijk

Omdat bekende politici en citaten de onderzoeksresultaten zouden kunnen verkleuren, hebben de onderzoekers zelf verschillende teksten opgesteld. In deze teksten wordt een niet-bestaande politicus geciteerd over een zogenaamd genomen besluit. Deze politicus gebruikt in verschillende versies van de tekst wel of geen verruwde taal. De onderzoekers vroegen hun proefpersonen vervolgens welke tekst ze het aantrekkelijkst vonden, welke politicus ze zouden steunen en hoe ze dachten over de politicus.

De jongeren en de volwassen proefpersonen verschillen van mening over de aantrekkelijkheid van verruwd taalgebruik. Jongeren lezen liever de tekst met dysfemismen, terwijl volwassenen een neutrale tekst begrijpelijker en correcter vinden. De verschillen in taalgebruik hadden verder geen invloed op het oordeel dat de proefpersonen over de inhoud van de tekst hadden.

De opvallendste conclusie van het onderzoek is dat jongeren verruwd taalgebruik dan wel aantrekkelijker vinden, maar dat hun oordeel over een politicus die zo spreekt negatief is. Ze vinden, net als de volwassenen, een grof gebekte politicus onfatsoenlijk, onaantrekkelijk en incompetent overkomen. Misschien moeten sommige politici dus nog maar eens goed nadenken over hun taalgebruik, want dit is vast niet hun bedoeling.

Binnenkort verschijnt in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Internationale Neerlandistiek’ een artikel van Jan Renkema over dit onderzoek.

Lees verder:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 10 oktober 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.