Om hier achter te komen nodigden de wetenschappers tien eeneiige tweelingen – twintig mannen in totaal – uit om onder een hersenscanner wat taakjes te doen terwijl ze werden afgeleid. Dit soort mentale klusjes leveren een zeer specifiek patroon aan hersenactiviteit op, waarvan we uit eerder onderzoek weten dat het van individu tot individu erg verschilt. Daarna mochten hun tien broers hetzelfde doen.
Tweelingenonderzoek

Eeneiige tweelingen zijn genetisch precies aan elkaar gelijk: ze hebben precies hetzelfde DNA. Met hun broers of zussen delen ze maar de helft van hun genen. Toch zijn ze vaak in dezelfde omstandigheden opgegroeid.
Als je die twee feiten combineert, kun je met tweelingenonderzoek kijken welke eigenschappen vooral ‘in de genen’ zitten, en welke zijn aangeleerd door bijvoorbeeld opvoeding. Lijken de eeneiige tweelingen meer op elkaar dan op hun broers/zussen? Dan zijn er genen in het spel. Maar is er geen verschil, dan heeft de omgeving waarin ze opgroeiden vast de grootste rol gespeeld.
Wat bleek? De tweelingbroers leken maar liefst 80% meer op elkaar dan op hun ‘gewone’ broer in hun hoogstpersoonlijke breinactiviteit. Daaruit maken Koten en co op dat vooral genen belangrijk zijn voor individualiteit. “Genen maken jou wie je bent: een uniek individu, anders dan alle anderen,” vertellen de wetenschappers in het onderstaande (Engelstalige) filmpje dat ze maakten over hun onderzoek.
En ervaring dan?
Betekent dat nou dat opvoeding, onderwijs en ervaring helemaal geen rol meer spelen? Dorret Boomsma (hoogleraar Biologische Psychologie aan de VU en oprichter van het Nederlands tweelingenregister) maakte deel uit van Kooten’s team en wil dat wel wat nuanceren. “Ik zou niet zeggen dat dit geen rol speelt, maar wel dat datgene wat opvoeding en ervaring bewerkstelligen waarschijnlijk afhangt van het genotype van het kind of individu.” Het genotype is een term die verwijst naar alle erfelijke eigenschappen die in je DNA zitten opgeslagen en die je dus hebt geërfd van je ouders.

Maar hoe kunnen je ervaringen – én je individualiteit – nu afhangen van je genen? “Als we ouder worden speelt de omgeving steeds een rol, maar waarschijnlijk selecteren we die omgeving op grond van ons genotype,” legt Boomsma uit. Dat klinkt allemaal een beetje raar, alsof bij de bevruchting – als ons genotype wordt ‘vastgesteld’ – alles wat er in ons leven met ons kan gebeuren al in kannen en kruiken is. Zo is het natuurlijk niet. Maar we komen ook niet als onbeschreven blad ter wereld, om nog helemaal gevormd te worden door de mensen en dingen om ons heen. Wie we zijn, bepaald wat we meemaken en hóe we dat meemaken. En wie we zijn, zeker als we net geboren worden, zit ‘em in onze genen.

Geen mens is hetzelfde
En daarna gebeurt er natuurlijk nog wel van alles. Het is dan ook niet zo dat een-eiige tweelingen ook qua karakter of zelfs qua unieke hersenpatronen precies op elkaar lijken, horen we aan het eind van het filmpje. “Het is belangrijk om te vertellen dat eeneiige tweelingen niet identiek zijn in alle gebieden in hun brein. Geen mens is hetzelfde. Maar sommige mensen zijn iets meer hetzelfde dan anderen.”
Jan Willem Koten en zijn collega’s publiceerden hun bevindingen in het toonaangevende vakblad Science onder de titel ‘Genetic Contribution to Variation in Cognitive Function: An fMRI Study in Twins’.