Je leest:

Grote Mannen bepalen aids-beleid in Oeganda

Grote Mannen bepalen aids-beleid in Oeganda

Auteur: | 13 augustus 2008

Tweederde van de 33 miljoen HIV-besmette mensen woont in Afrika. Oeganda is één van de weinige ‘succesverhalen’. Daar daalde het aantal besmettingen in de jaren negentig en heeft een meerderheid van de Oegandezen inmiddels toegang tot dure antivirale cocktails. Dit komt vooral door het handelen van invloedrijke personen, waaronder president Museveni zelf. Wetenschappelijk onderzoek beïnvloedt het aids-beleid bitter weinig, stelt medisch antropoloog John Kinsman.

Op het gebied van aids-preventie is Oeganda het Afrikaanse wonderkind. In tegenstelling tot veel andere Afrikaanse landen, weet Oeganda de aids-epidemie min of meer onder controle te houden. In de jaren negentig daalde het aantal hiv-infecties in het Oost-Afrikaanse land zelfs. Daarnaast heeft de meerderheid van de besmette Oegandezen toegang tot medicijnen. Wat heeft Oeganda, dat andere Afrikaanse landen missen? Een president die de aids-problematiek vanaf het prille begin heeft erkend, concludeert John Kinsman, medisch antropoloog aan de Amsterdam School for Social science Research. Hij onderzocht hoe aids-beleid in Oeganda tot stand komt.

Ongeveer 5% van de Oegandese bevolking is hiv-positief.

In je eigen weitje grazen

UNAIDS schat dat ongeveer 5 % van de Oegandese bevolking besmet is met het hiv-virus (in Zuid-Afrika is dat 20 %). Al vanaf 1986 kent het land aids-preventieprogramma’s. In het begin werd een strategie van eigen bodem gepromoot: zero-grazing. Kinsmen: ‘Het is een herkenbaar concept voor iedereen in het agrarische Oeganda. Mensen werden geadviseerd om alleen in hun eigen wei te ’grazen’ en alle ‘vrije uitloop’ activiteiten te beperken.’ Oegandezen werden dus aangespoord om trouw en monogaam te zijn. In de jaren negentig, als de buitenlandse betrokkenheid groeit, wordt steeds vaker condoomgebruik gepromoot. Als blijkt dat het aantal nieuwe hiv-besmettingen daalt, wordt Oeganda het troetelkind van de buitenlandse hulporganisaties. Sindsdien wordt er veel geld uitgegeven aan allerlei verschillende preventieprogramma’s.

Oegandese voorlichtingsposter voor kinderen.

Bewijzen doen er niet toe, personen wel

Toch is het niet duidelijk waarom het aantal hiv-besmettingen in de jaren negentig daalde. Uit Kinsmans onderzoek blijkt dat er geen betrouwbaar en eenduidig onderzoek is naar het succes van verschillende preventiemethoden. De wetenschapper was zelf 5 jaar betrokken bij aan een evaluatieonderzoek van twee preventieprogramma’s. ‘Het programma, waaraan 560 vrijwilligers meededen en dat bijna 1,5 miljoen dollar kostte, had geen meetbaar effect op het aantal nieuwe hiv-besmettingen. De resultaten konden het hele hiv-preventieprogramma, dat Oeganda zo veel internationaal geld had opgeleverd, ondermijnen.’

Maar, zo bleek, onderzoeksresultaten doen er niet toe. Alle belanghebbenden – van internationale wetenschappers via de nationale overheid tot lokale vrijwilligers – gebruikten alleen die gegevens uit het onderzoek, die overeenkwamen met hun eigen ideeën en belangen. ‘Niemand veranderde zijn mening over wat dan op basis van de resultaten.’ Het aids-beleid in Oeganda is dan ook nauwelijks gebaseerd op feiten, bewijzen en onderzoek. Het zijn vooral de keuzes en voorkeuren van invloedrijke personen, zogenaamde Big Men, die het beleid beïnvloeden.

Uitdelen van medicijnen door Amerikaanse organisatie in Oeganda. © Lastbeats, Flickr.

Tweederde van de 33 miljoen HIV-besmette mensen woont in Afrika. Het is onduidelijk waarom het virus zich juist op dit continent zo snel verspreidt. Volgens sommige wetenschappers komt dit omdat aids in Afrika is begonnen en daarom langer de tijd heeft gehad om zich te verspreiden. Anderen geloven dat de oorzaak ligt in losbandig seksueel gedrag. Polygamie, vreemdgaan en een afkeer van condooms maken dat de ziekte zich als een lopend vuurtje verspreidt. Deze laatste verklaring wordt bekritiseerd omdat zij racistisch zou zijn. Tegenstanders menen dat ze is gebaseerd op westerse vooroordelen over zwarte Afrikanen, vooroordelen die al sinds het kolonialisme bestaan. Westerlingen associëren zwarte Afrikanen vaak met een ongeremde, primitieve seksualiteit (denk bijvoorbeeld aan de mythe van de grote geslachtsdelen van negers). Een derde verklaring is fysiologisch: de genetische opmaak van Afrikanen zou hen bijvoorbeeld extra ontvankelijk maken voor het virus. Een recent verschenen onderzoek van de University of Texas Health Science Centre wijst op dit laatste. De onderzoekers vonden een mutatie in het zogenaamde DARC-gen, een mutatie die onder tweederde van de Afrikanen voorkomt. De mutatie zorgt ervoor dat het hiv-virus makkelijker het lichaam binnendringt, maar maakt ook dat het langer duurt voordat de ziekte aids de kop opsteekt. Dat geeft het hiv-virus langer de tijd om zich via de onwetende drager te verspreiden.

Het belang van Big Men

De president van Oeganda, Yoweri Museveni, is sinds 1986 aan de macht. In die tijd heerste er in het zuiden van het land een mysterieuze epidemie die ‘Slim’ werd genoemd. Hoewel er nog heel weinig bekend was over aids, raakte Museveni ervan overtuigd dat het hier om aids ging. Als hoofd van het rebellenleger was hij, al vechtend, door het zuiden getrokken. ‘Daardoor had hij met zijn eigen ogen gezien hoe veel ellende de ziekte veroorzaakte,’ verklaart Kinsman. ‘Ook merkte hij dat zijn eigen leger, dat hij nodig had om aan de macht te blijven, ernstig geïnfecteerd was.’

President Museveni, sinds 1986 aan de macht.

Einde nog niet in zicht

Een paar maanden nadat Museveni aan de macht kwam introduceerde hij dan ook het eerste nationale anti-aids beleid van Afrika. Kinsman: ‘De erkenning dat er wat gedaan moest worden, was een essentiële voorwaarde voor alles wat daarna volgde.’ Voor een groot deel kan het succes van het Oegandese aids-beleid dan ook worden verklaard door de keuzes van de president, de Biggest Man van allemaal. Toch is deze Big Man geen wonderdokter. De aids-epidemie is onvoorspelbaar. De afgelopen jaren is het aantal nieuwe hiv-besmettingen gestabiliseerd, maar niet verder gedaald. Dat Museveni het onlangs mogelijk heeft gemaakt om levenslang te regeren, is slecht voor de Oegandese democratie. Maar voor het gevecht tegen aids kan het zo zijn voordelen hebben.

John Kinsman deed zijn onderzoek aan de Amsterdam School for Social science Research (ASSR, Universiteit van Amsterdam) en promoveert op 4 september. Zijn proefschrift heet ‘Pragmatic choices: research, politics and AIDS control in Uganda’.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 augustus 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.