Afgelopen woensdag signaleerde epidemioloog en wiskundige drs. Sander van Noort een plotselinge stijging in het aantal griepmeters met influenza-achtige ziektebeelden (IAZ). Deze ontwikkeling van griep deed hem sterk denken aan het begin van griepgolven in voorgaande jaren.
De gegevens van dit griepseizoen en vorig griepseizoen. Er is nu een duidelijke stijging zichtbaar, die te vergelijken is met het begin van de griepgolf van vorig jaar. bron: de Grote Griepmeting
Gisteren kwam ook het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) met cijfers naar buiten. De gegevens worden verzameld door peilstations verspreid over heel Nederland. Het project wordt geleid door huisarts-epidemioloog dr. Gé Donker. Er is sprake van een epidemie wanneer meer dan 60 op de 100.000 inwoners last heeft van influenza-achtige ziektebeelden (IAZ).
Voor heel Nederland lag de incidentie afgelopen week op 52 per 100.000. In het westen van het land kan men echter al spreken van een epidemie, omdat 73 op de 100.000 mensen last had van griepachtige verschijnselen. In het noorden van het land is het minste griep; 30 op de 100.000 inwoners. Het oosten en het zuiden zitten er een beetje tussenin, met een incidentie van respectievelijk 47 en 54 per 100.000 inwoners.
Bij de door peilstations afgenomen neus- en keelmonsters werd in 30% van de gevallen ook daadwerkelijk influenza aangetroffen. In vrijwel alle gevallen ging het om een influenza A virus. Waarschijnlijk is de boosdoener een virus van het type H1, wat nu in meerdere Europese landen voor komt. Dit type is opgenomen in de griepprik van dit jaar, waardoor de verwachting is dat het vaccin goede bescherming biedt.
Het aantal griepachtige gevallen neemt toe. Ook werden er deze week aanzienlijk meer influenza A besmettingen vastgesteld. bron: Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel)