Je leest:

Griekse goden erg aards

Griekse goden erg aards

Auteur: | 17 december 2003

Gregory Retallack, een geoloog van de Universiteit van Oregon, denkt dat de verering van de diverse goden in de klassieke Griekse Oudheid gerelateerd was aan bodemtypen. Hij kwam tot die conclusie na bestudering van de bodems waarop tempels voor de verering van Zeus, Apollo, Aphrodite en diverse andere Griekse goden werden gebouwd.

Retallack onderzocht de bodemgesteldheid ter plaatse van veertig bekende tempels in Griekenland en op Cyprus, en stelde vast dat de tempels voor een bepaalde godheid altijd op hetzelfde type bodem waren gebouwd. Dat was zo nadrukkelijk het geval dat Retallack denkt dat zelfs mogelijk is om via bodemonderzoek de goden te achterhalen aan wie tempels waren gewijd waarvan nu nog slechts restanten over zijn.

Het Parthenon te Athene was gewijd aan de beschermgodin van de stad, Pallas Athene. Maar niet van iedere ruïne is bekend aan welke godheid de tempel was gewijd.

Volgens Retallack is het goed mogelijk dat de diverse Griekse goden als het ware personificaties zijn van diverse locale leefgewoonten, veelal gebaseerd op de wijze waarop de kost werd verdiend. De goden weerspiegelen zo in feite de leefgewoonten van onder meer vissers, jagers/verzamelaars (de term ‘verzamelaars’ wordt in de archeologie gebruikt voor leefgemeenschappoen die voor hun voedsel in hoge mate afhankelijk waren van het zoeken van eetbare gewassen, vruchten, etc.), veehouders en landbouwers.

Dat zou heel ver kunnen gaan: zo waren bij de verering van Demeter (de godin van de landbouw), zaaien en oogsten uiteraard van belang (het geloof in een hiernamaals en in wedergeboorte was hiermee overigens ook geassocieerd), wat ertoe leidde dat tempels van Demeter op gronden zijn terug te vinden die geschikt zijn voor landbouw. Dat geldt evenzeer voor tempels gewijd aan Dionysus, de god van de wijn.

In tegenstelling daarmee zijn de tempels voor godheden zoals Poseidon (de god van de zee) en Aphrodite (de godin van de schoonheid en de liefde, die echter tegelijk een soort beschermheilige van zeevaarders was) gebouwd op kustnabije gronden die te droog waren voor landbouw. Op gelijke wijze vond Retallack dat de tempels van Apollo (de god van licht en kunst), Hestia (godin van het vuur), Hephaistos (god van het onderaardse vuur en de smeedkunst), Ares (de god van de oorlog) en diverse andere goden op plaatsen stonden waar de bodem en de daarop groeiende planten een relatie vertoonden met de aard van de godheid.

Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews

Dit artikel is een publicatie van NGV Geonieuws.
© NGV Geonieuws, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 17 december 2003
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.