Een nieuwe, gratis methode om planten genetisch te modificeren. Dat beschrijven onderzoekers in Nature van 10 februari. Wetenschappers van de Australische non-profit organisatie Cambia hebben onder andere tabaksplanten genetisch aangepast via bacteriestammen van Rhizobium, Mesorhizobium en Sinorhizobium. Traditioneel wordt de bacterie Agrobacterium tumefaciens hiervoor ingezet.
De publicatie is wetenschappelijk interessant, want het is een fikse uitbreiding van de gereedschapskist van de plantengeneticus. Maar echt bijzonder aan de resultaten is dat de ontdekkers ze gratis ter beschikking stellen aan de rest van de wereld. Iedereen mag de nieuwe gen-transfer-methode gebruiken, mits hij eventuele aanpassingen of verbeteringen ook weer deelt met iedereen. Het beschikbaar stellen onder deze voorwaarden heet open source.
De Cambia-groep (Center for the Application of Molecular Biology to International Agriculture) wil via open source genetische modificatie van planten ook kleine bedrijven en arme landen beschikbaar maken. De meest gebruikte methode via Agrobacterium is omgeven met een web van patenten. Voor fundamenteel onderzoek vormt dat in de praktijk geen belemmering. Maar zodra via Agrobacterium behaalde resultaten omgezet worden in een commercieel product, moet er betaald worden aan de patenthouders, waarvan de grootste twee de bedrijven Monsanto en Syngenta zijn.
Cambia verwacht dat via open source-biotech kleine bedrijven producten kunnen ontwikkelen die de grote multinationals laten liggen omdat ze niet winstgevend genoeg zijn. De organisatie wil vooral in ontwikkelingslanden onderzoek naar verbetering van agrarische producten stimuleren.
Vrijwilligers
Het succes van open source in de computerwereld ziet Cambia als voorbeeld. Succesvolle voorbeelden zijn de online encyclopedie Wikipedia, de internetbrowser Firefox en Linux, een compleet besturingssysteem. De encyclopedie is voor iedereen toegankelijk en door iedereen aan te passen. Vrijwilligers schrijven lemma’s over onderwerpen waar ze wat van af weten, anderen verbeteren dat weer, en zo verder. Niemand verdient er iets aan, de lol van het delen van je kennis, is de grootste motivator.
Hetzelfde geldt voor de programma’s Firefox en Linux. Daarvan is de broncode openbaar, waardoor elke amateurprogrammeur met een goed idee de browser of het besturingsysteem kan aanpassen of fouten kan verwijderen. Vrijwilligers controleren en verzamelen deze aanpassingen, en voegen ze samen tot een volgende versie van het programma.
De essentie van open source is kennis. Voor het schrijven van een lemma in Wikipedia of het maken van een stukje Linux heb je niets nodig (behalve een computer), je hoeft alleen te weten hoe het moet. Fabrieken en laboratoria zijn overbodig voor het maken van een open source-product.
Waarmee duidelijk is dat de parallel tussen open source-software en biotechnologie maar gedeeltelijk opgaat. Ook al is de know how gratis beschikbaar, biotechnologisch onderzoek vergt nog steeds een geavanceerd moleculair biologisch laboratorium. Bovendien is Cambia weliswaar een nonprofit-organisatie, haar medewerkers zijn geen vrijwilligers. Het onderzoek wordt betaald uit donaties van filantropische instellingen en diverse nationale en internationale onderzoeksfinanciers.
PLoS
Open source-biotechnologie sluit aan bij de toenemende populariteit van open acces publiceren. De Public Library of Science, die bijvoorbeeld PLoS Biology uitgeeft, vraagt geld aan auteurs die een artikel willen publiceren. Maar het tijdschrift zelf is voor iedereen gratis te lezen. Dit jaar zal PLoS zijn portfolio uitbreiden tot vijf tijdschriften. Ook verschillende databases met (moleculair) biologische informatie, zoals bijvoorbeeld het menselijk genoom, zijn vrij toegankelijk.
De Amerikaanse onderzoeksfinancier NIH heeft recent besloten wetenschappers te vragen door NIH betaald onderzoek binnen een jaar voor iedereen toegankelijk te maken. Als wetenschappers massaal hun artikelen open acces publiceren, dan kan het een alternatief worden voor gevestigde tijdschriften. Die zien de trend met lede ogen aan.
Terughoudend
Aan de andere kant staan de open source en open access benaderingen haaks op het toenemend bewustzijn bij universitair wetenschappers dat hun werk soms geld waard kan zijn. Het aandringen op patenten en het stimuleren van spin off-bedrijven, die een interessante vinding ‘vermarkten’, zijn drukke bezigheden van universiteitsbestuurders de laatste jaren. In Nederland probeert bijvoorbeeld de stichting Technopartner bedrijvigheid aan te wakkeren.
Dat is precies de reden dat Rob Janssen, voorzitter van de brancheorganisatie van biotechnologiebedrijven in Nederland, NIABA, geen voorstander is van open source. ‘Wij staan uitermate terughoudend tegenover de ontwikkeling van open source-biotechnologie. Het kan weliswaar een stimulans zijn voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, maar het kan er ook toe leiden dat bepaalde waardevolle producten niet ontwikkeld worden. Als vindingen niet met een patent beschermd zijn, dan hebben bedrijven onvoldoende zekerheid dat ze de grote investeringen kunnen terugverdienen die nodig zijn voor productontwikkeling. Open source-biotechnologie belemmert dan innovatie.’
Het valt dus nog te bezien of voor open source een lucratief business model in de levenswetenschappen gevonden kan worden. Omdat biologisch onderzoek niet iets is voor hobbyisten, zou open source-onderzoek vanuit universiteiten moeten komen. De overheid zou universitair wetenschappers kunnen vragen vindingen waarvan de toepassing de maatschappij ten goed zou kunnen komen onder een open source licentie beschikbaar te stellen. Maar de tendens is juist om bij universitair onderzoek, dat in principe natuurlijk al openbaar is, de ogen open te houden voor commerciële toepassing ervan.
Het lijkt erop alsof open source en open access in de levenswetenschappen vooral ontwikkelingslanden ten goede zal komen. Dankzij ‘gratis kennis’ kunnen wetenschappers daar aansluiting vinden met westers onderzoek. Open source-biotechnologie is wellicht goed nieuws voor het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, Economische Zaken zal er nog niet warm van worden.
Zie ook:
- Van wie is dat gen nou eigenlijk (artikel van Watisgenomics)
- Genomics eerlijk delen (artikel van Watisgenomics)