Het biologieonderwijs voor het vwo heeft de afgelopen decennia een meer kwantitatief karakter gekregen: leerlingen moeten vaak resultaten van metingen, bijvoorbeeld weergegeven in grafieken, interpreteren en daar conclusies uit trekken. Uit het onderzoek van Michiel van Eijck is gebleken dat VWO 5-leerlingen moeite hebben met het interpreteren van grafieken die met het hart en de bloedsomloop te maken hebben, zoals ECG (elektrocardiogram)- of bloeddrukgrafieken.
Een van de oorzaken is dat leerlingen nauwelijks een beeld hebben van de wijze waarop dergelijke metingen en grafieken totstandkomen. Van Eijck onderzocht hoe het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) kan bijdragen aan het begrijpelijk maken van dit soort grafieken.
Een elektrocardiogram (ECG)
Computergestuurde meetapparatuur bleek effectief te kunnen worden ingezet als gereedschap waarmee leerlingen in de klas zelf hun hart en bloedsomloop meten. Dit droeg bij aan het leren interpreteren van de aldus verkregen complexe hartgerelateerde grafieken en het leren begrijpen van de daarin afgebeelde kwantitatieve begrippen.
Minder zelfstandig werken, meer samen bespreken
De rijkdom aan gegevens die leerlingen met de computergestuurde metingen verkregen, stellen bijzondere eisen aan het curriculum. Zowel docenten als leerlingen gaven bijvoorbeeld aan dat ze meer gelegenheid nodig hadden om gezamenlijk de meetresultaten te bespreken en zodoende tot goede leerresultaten te komen. Dit is in strijd met de huidige tendens in het voortgezet onderwijs om leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten werken.
Zie ook:
- Logging the heart (Engels)
- Het elektrocardiogram
- De bloeddruk
- Een hart voor de marathon (Kennislinkartikel)