Naar de content

Goudschat toont laatste stuiptrekkingen Romeins gezag

Foto Restaura

Op een akker in het Limburgse Echt troffen archeologen een complete Romeinse goudschat aan. De schat bestaat uit gouden munten en peperduur kapot geknipt zilveren vaatwerk. Vooral dat laatste laat mooi zien hoe wanhopig de Romeinse machthebbers probeerden de gebieden aan hun noordgrens onder controle te houden.

Eeuwenlang heersten de Romeinen over grote delen van Europa. De grens van hun uitgestrekte rijk liep precies door Nederland. Grofweg hielden de Romeinen in deze gebieden de rivier de Rijn aan als hun noordelijke grens, hoewel ze ook wel buiten deze grens actief waren en militaire expedities ondernamen tegen de Germaanse stammen die ten noorden van de grens woonden.

Lange tijd wisten de Romeinen in de lage landen de controle over de belangrijke rivieren zoals de Rijn en de Maas te handhaven. Dat deden ze enerzijds door sterke grensforten en wachttorens te bouwen en oorlogen te voeren tegen volkeren die de grens wilden oversteken. Maar ze legden hun lot ook in handen van lokale Germaanse krijgsheren door bondgenootschappen te sluiten. Niet zelden moesten de Romeinen de loyaliteit van deze stammen kopen door flink in de buidel te tasten. In ruil voor goud of andere kostbaarheden wilden Germanen wel een tijdje voor in plaats van tegen de Romeinen vechten.

Gouden munt van keizer Constantijn III (408-411) uit de schat van Echt.

Foto Restaura.

Al in de derde en vierde eeuw ging dat regelmatig mis en konden de Romeinen hun grensverdediging lang niet altijd in stand houden. Aan het begin van de vijfde eeuw kwam er een definitief einde aan het Romeinse gezag langs de Rijn. In 406 trokken allerlei Germaanse stammen, waaronder Vandalen, Bourgondiërs, Alanen en Sueven massaal de Rijn over bij de Duitse plaats Mainz en stoten door tot diep in Gallië, het huidige Frankrijk.

Iets verder naar het noorden, in het gebied waar nu de goudschat is gevonden, wisten de Romeinen hun grens nog iets langer te handhaven. Volgens archeologen van de VU, die de schat onderzocht hebben, is de verzameling gouden munten en in stukken geknipt zilveren vaatwerk daar (ritueel) begraven door zo’n omgekochte Germaanse officier in Romeinse dienst. Waarschijnlijk gebeurde dat kort na 411 n. Chr., toen het leger van West-Romeinse keizer Constantijn III een grote nederlaag leed in Zuid-Gallië, en de Germaanse bondgenoten er bij de Rijn alleen voor kwamen te staan.

Deze Germaan kreeg de schat voor de door hem en zijn soldaten bewezen diensten aan de Romeinen. In de buurt van de bovenloop van de Rijn zijn talloze van dit soort begraven schatten gevonden. Ze weerspiegelen de ultieme pogingen van Constantijn III en zijn legioenen om hun gezag te handhaven door zoveel mogelijk Germaanse strijders aan hen te binden.

In stukken gehakt

Wat de schat van Echt nu vooral bijzonder maakt is het aan stukken geknipte zilverwerk, ook wel hakzilver genoemd. De combinatie van hakzilver en gouden munten is nog niet eerder in Nederland aangetroffen. Het is vermoedelijk afkomstig van een zeer kostbare zilveren schaal, met een doorsnede van zeker 70 centimeter en een gewicht van wel vijf kilo. Het was het soort schaal dat door kringen rond de keizer cadeau werd gedaan aan lagere overheden in het rijk om zo hun loyaliteit te garanderen. Deze bijzonder rijkversierde schalen waren een belangrijk statussymbool.

Met de crisis aan de grenzen aan het begin van de vijfde eeuw ontstond er een groot tekort aan goud en zilver om alle ingehuurde Germanen te kunnen blijven betalen. Zelfs het kostbaarste zilveren vaatwerk werd daarom naar de grens getransporteerd om betalingen mee te kunnen doen. De schalen werden aan zijn geheel aan Germaanse krijgsheren gegeven, die ze vervolgens lieten opknippen en onder hun aanhang verdeelden. Germaanse soldaten gaven niet veel om de prachtige schalen, voor hen telde alleen de waarde van het zilver. Alleen al met het verknippen van deze grote schaal konden al 125 Germanen met een stuk zilver worden beloond.

Na deze wanhopige pogingen van Constantijn III, die na een keizerschap van nog geen vijf jaar in 411 vermoord werd, hield ook het Romeinse gezag in de benedenloop van de Rijn niet langer stand. Er was een ware burgeroorlog uitgebroken waarin vele keizers elkaar bevochten en Germanen het land plunderden. De bijzondere goudschat en de kapotgeknipte schalen getuigen dan ook van de allerlaatste pogingen om de onvermijdelijke ondergang van het Romeinse rijk uit te stellen.

Bron en meer lezen:

Uitgebreid persbericht van de Vrije Universiteit Amsterdam. De goudschat van Echt en de ondergang van het Romeinse gezag in Nederland