Je leest:

Google, de magische antwoordmachine

Google, de magische antwoordmachine

Auteurs: en | 16 maart 2006

Basisschoolleerlingen maken gretig gebruik van zoekmachines op internet, maar hun zoekgedrag laat te wensen over, aldus Ulrike Koot en Mirjam Hoveijn. Uit hun onderzoek blijkt dat leerlingen hun vragen in Google tikken alsof het een magische antwoordmachine is. Gevonden antwoorden worden vaak klakkeloos overgenomen, tenminste als de site er gelikt uitziet en de teksten niet te lang of te moeilijk zijn.

In het juninummer van Pedagogiek in Praktijk schreef Sylvia van de Bunt-Kokhuis over het zoeken en filteren van online informatie in het basisonderwijs. Haar onderzoeksbevindingen sluiten goed aan bij de resultaten van het onderzoek dat wij hebben uitgevoerd. Ze beschrijft dat leerlingen zoekmachines vaak kritiekloos gebruiken, waarbij Google als zoekmachine bijzonder populair is. Door het gebruik van internet zijn leerlingen volgens haar geneigd om alleen datgene te leren wat oppervlakkig en snel vindbaar is, zonder verder te zoeken. Het gebruik van zoekmachines kan zo de kwaliteit van het onderwijs negatief beïnvloeden. Deze zorg heeft ons geïnspireerd tot het doen van onderzoek naar de vraag hoe kritisch leerlingen omgaan met informatie op internet.

Internetgebruik op school

Binnen het onderwijs wordt steeds meer gebruik gemaakt van internet als informatiebron. Leerlingen zijn opgegroeid met het gebruik van computers en zien internet daarom vaker als belangrijkste bron van informatie. Het zoeken op internet is gemakkelijk omdat je kunt zoeken wanneer je wilt, zonder rekening te hoeven houden met openingstijden. Ook docenten stimuleren het gebruik van internet als informatiebron.

Iedereen kan allerlei informatie op internet zetten zonder dat deze informatie juist hoeft te zijn. Informatie op internet wordt, in tegenstelling tot veel andere informatiebronnen, nauwelijks gecontroleerd. Het kopiëren en aanpassen van informatie op internet is zeer eenvoudig. Bovendien is bijna iedere computergebruiker in staat om een professioneel ogende website te maken. Leerlingen kunnen hierdoor verkeerde informatie van internet halen en deze ten onrechte voor waar aannemen. Het is lastig om te herkennen of een website betrouwbaar is of niet. Informatie van een farmaceutisch bedrijf kan bijvoorbeeld informatief zijn, maar ook eenzijdig gericht op het verkopen van producten.

Leerlingen in de bovenbouw van de basisschool en de brugklas van het voortgezet onderwijs hebben nog maar weinig kennis die als referentie kan dienen voor de informatie op internet. Deze leerlingen maken wel veel gebruik van internet voor spreekbeurten en werkstukken. Het is daarom interessant om te onderzoeken hoe kritisch zij omgaan met informatie op internet, en waaruit deze deze kritische houding blijkt. Er is weinig bekend over de denkstrategieën die leerlingen volgen om op een kritische manier informatie te selecteren uit de grote hoeveelheid informatie die zij op internet aantreffen. Ons onderzoek richtte zich daarom op de volgende vragen: zijn leerlingen van groep acht zich ervan bewust dat er onjuiste informatie op internet kan staan? Welke denkstrategieën gebruiken deze leerlingen om informatie op internet te beoordelen?

Iedereen kan allerlei informatie op internet zetten zonder dat deze informatie juist hoeft te zijn. Informatie op internet wordt, in tegenstelling tot veel andere informatiebronnen, nauwelijks gecontroleerd.

Het onderzoek is uitgevoerd in groep acht van de christelijke basisschool Kruispunt in Hilversum. We hebben verschillende gegevens verzameld door het afnemen van een schriftelijke vragenlijst over internetgebruik en de betrouwbaarheid van informatie. Daarnaast zijn er met enkele leerlingen ‘hardop-denksessies’ gehouden. De leerlingen kregen twee vragen voorgelegd waarvan ze het antwoord op internet moesten opzoeken. Daarna mochten ze over een eigen onderwerp informatie op internet zoeken. De leerlingen werd gevraagd om tijdens het zoeken hardop te vertellen wat ze dachten en waarom ze bepaalde acties ondernamen. Tenslotte hebben we met 24 leerlingen groepsinterviews gehouden over internetgebruik en betrouwbaarheid van informatie.

Resultaten

De meeste leerlingen weten dat er onjuiste informatie op internet kan staan. Maar bij het zoeken op internet hebben wij slechts sporadisch gezien dat informatie van internet wordt gecontroleerd op andere sites. Het beoordelen van zoekresultaten doen leerlingen vooral op gevoel en uiterlijk. Naarmate leerlingen meer kennis hebben over internet, lijken zij kritischer te zijn in hun beoordeling; ze checken de eigenaar van de website, zoeken naar actuele informatie en lezen andere teksten. Zij nemen bovendien meer tijd voor het beoordelen van informatie. Leerlingen die naïever zijn oordelen sneller en laten zich meer leiden door gevoel. Daarbij spelen het aantrekkelijke uiterlijk van de site, de lengte van de tekst en het taalgebruik een belangrijke rol.

Uit het onderzoek komt geen eenduidig beeld naar voren van de wijze waarop leerlingen informatie beoordelen. Zij weten vaak wel hoe ze informatie moeten beoordelen maar baseren hun uiteindelijke oordeel toch op eigen kennis en ervaring of op gevoel. Leerlingen volgen verschillende strategieën om de betrouwbaarheid van informatie te beoordelen: 1. Ze beoordelen het uiterlijk van de site op opmaak en de aanwezigheid van kleur en plaatjes. 2. De inhoud van de site beoordelen ze op herkenbaarheid van de informatie, de hoeveelheid informatie, de formulering van informatie. Daarnaast vergelijken ze meerdere sites met dezelfde informatie. 3. Ze beoordelen de informatiebron door het achterhalen van de maker, het medium van herkomst (krant, televisie) of de verantwoording (bijvoorbeeld door wetenschappelijk onderzoek). Een voorwaarde is dan wel dat de bron redelijk herkenbaar of opvallend in beeld is. Uit zichzelf gaan de meeste leerlingen niet op zoek naar de bron.

Ondanks hun handigheid met computers beschikken leerlingen nauwelijks over kritische strategieën voor het zoeken naar informatie.

Gissen en missen

Het zoeken naar informatie op internet vinden veel leerlingen leuker dan het napluizen van boeken. Vooral omdat ze snel veel resultaten vinden en er speciale sites zijn met informatie die ze kunnen gebruiken bij het voorbereiden van spreekbeurten. Er zijn ook kindersites, waar leerlingen informatie kunnen vinden in hun eigen taal en niet in boekentaal.

De zoekmachine Google is bij deze leerlingen veruit favoriet, omdat de zoekresultaten van Google meestal veel informatie geven. De leerlingen maken geen gebruik van andere zoekmachines. De zoekmachine van Kennisnet wordt bijvoorbeeld niet gebruikt. Sommige leerlingen lijken te verwachten dat er bij gebruik van Google een letterlijk antwoord komt op de vraag die zij intypen, alsof Google na een druk op de knop het antwoord tevoorschijn tovert. Google lijkt voor de leerlingen een soort antwoordmachine. Vandaar dat zij als zoekterm vaak een correct geformuleerde ‘vraagzin’ invoeren. Als de zin niet helemaal lekker loopt dan veranderden ze deze in een taalkundig juiste zin. Lidwoorden en leestekens laten ze daarbij staan.

De onderzochte leerlingen zoeken eigenlijk zonder bewuste strategie. Het is een aaneenschakeling van gissen en missen – trial and error. Er zit weinig systematiek in hun handelingen. Wellicht beschikken deze leerlingen niet over het scala aan vaardigheden dat nodig is om efficiënt met zoekmachines om te gaan.

Een manier om de betrouwbaarheid van informatie op internet te beoordelen is het gebruik van maken van een checklist, zoals Quick: The Quality Information ChecKlist:

Acht vragen om de kwaliteit van informatie te beoordelen:

1. Auteur: is aangegeven wie de tekst heeft geschreven? Is deze auteur verbonden aan een bedrijf, organisatie of instituut? Is de auteur voldoende gekwalificeerd om over dit onderwerp te schrijven? Wordt de mogelijk geboden om contact met de auteur op te nemen? 2. Doelstellingen: is aangegeven wat de doelstellingen van de website zijn? Voor wie is deze website bedoeld? 3. Pretenties: maakt de website zijn doelstellingen waar? Doet de website wat het zegt te doen? 4. Relevantie: is deze website relevant? Over welke onderwerpen informeert deze website? Vind ik op deze website antwoorden op mijn zoekvragen? 5. Bronnen: kan de gegeven informatie gecontroleerd worden? Wat schrijven andere auteurs elders over dit onderwerp? Is deze informatie nieuw? Worden er literatuurverwijzingen, bronnen of bewijzen gegeven? 6. Actualiteit: hoe actueel is deze informatie? Wordt aangegeven wanneer deze informatie op de website is geplaatst? Op welke datum is deze website voor het laatst bewerkt? 7. Onpartijdigheid: zijn er aanwijzingen om te denken dat deze informatie partijdig zou kunnen zijn? Wordt deze informatie met een bepaald vooropgesteld doel gegeven, waardoor deze informatie niet langer als onpartijdig kan worden beschouwd? Geeft deze website een volledig beeld van het onderwerp en een uitgebalanceerde visie of geeft het maar één (of enkele) mening(en) weer? 8. Keuzemogelijkheden: geeft de website adviezen? Meldt de website daarnaast ook andere keuzemogelijkheden?

Bron: http://www.quick.org.uk/menu.htm (vertaling en bewerking: redacteur Pedagogiek in Praktijk).

Mooi is goed

Leerlingen zeggen zich te realiseren dat er onjuiste informatie op het internet kan staan, maar tijdens het zoeken laten zij dit niet zien. De meeste leerlingen zeggen dat ze de informatie die ze vinden wel vertrouwen, ook al strookt het niet met hun eigen ervaring. Zo is de leerlingen gevraagd om op te zoeken of melk gezond of ongezond is. Zowel positieve als negatieve informatie over melk werd door hen vertrouwd. Maar hun oordeel werd uiteindelijk bepaald door eigen kennis en ervaring. Tekenend is het gesprekje dat twee leerlingen voeren na het vinden van negatieve gezondheidsinformatie over melk:

C: Ja, maar toch, heel veel mensen drinken het toch wel. U: Drink jij het ook? C: Ja U: En denk je dan dat het gezond is? C: Ja! Denk ik wel ja. C: Maar als het hier staat zal het wel niet zo zijn. U: Ga je nu minder melk drinken? C: Nee!

Wat is voor leerlingen een reden om informatie te vertouwen? Informatie die overeenkomt met eigen kennis wordt meteen aangenomen en niet verder gecontroleerd. Ook de bron van de informatie is voor een aantal leerlingen een belangrijke reden om de informatie te vertrouwen. Toch controleren leerlingen de bronvermelding niet. Als er meerdere sites zijn met dezelfde informatie is dat een reden om gevonden informatie te geloven.

Leerlingen lijken bij het beoordelen van zoekresultaten blind te varen op Google. De vetgedrukte zoekwoorden en de volgorde van de resultaten zijn voor hen de belangrijkste beoordelingscriteria. Als een link is aangeklikt, beoordelen leerlingen in rap tempo of ze de site kunnen gebruiken of niet. Staat hier ergens mijn antwoord? De lengte van de teksten is een belangrijke reden om de site niet helemaal te gaan lezen. Dat is deels gemakzucht; leerlingen willen snel een antwoord op hun vraag. Een andere reden is dat leerlingen leestechnisch gezien niet altijd ver genoeg zijn om een tekst begrijpend te kunnen lezen en over een beperktere woordenschat beschikken dan volwassen internetgebruikers.

Daarnaast geven alle leerlingen aan dat zij materiaal van internet halen voor hun spreekbeurt of werkstuk. Soms worden teksten letterlijk gekopieerd, soms nemen leerlingen teksten gedeeltelijk over. De gevonden tekst vertalen zij dan in eigen woorden.

Leerlingen zitten heel veel achter internet om spelletjes te spelen. Ze zijn gewend aan flitsende pagina’s met leuke titels, vrolijke kleuren en veel beweging. Een goede site heeft volgens hen dan ook een gelikte lay-out, leuke kleuren en ‘genoeg’ informatie. Mooi is goed. Ook niet zo verwonderlijk, want wat leest en kijkt nu prettiger dan een site die er ook nog aantrekkelijk uitziet?

Leerlingen zitten heel veel achter internet om spelletjes te spelen. Ze zijn gewend aan flitsende pagina’s met leuke titels, vrolijke kleuren en veel beweging.

Verschil tussen weten en doen

Als leerlingen de betrouwbaarheid van informatie moeten beoordelen zie je tegengestelde drijfveren. Is een saaie lay-out in eerste instantie een reden om de site weg te klikken, bij nader inzien wordt een saaie site soms weer als betrouwbaar gezien. Waarschijnlijk omdat het dan lijkt op een boek of een krant, waarvan leerlingen aannemen dat die betrouwbaar zijn. Leerlingen vinden informatie ook betrouwbaar wanneer deze in grote hoeveelheden wordt gegeven, ook al zullen ze de site waarschijnlijk niet gebruiken omdat ze deze te saai of moeilijk vinden. Waarschijnlijk denken leerlingen dat iemand die over een onderwerp zoveel weet op te schrijven, er wel echt verstand van moet hebben.

Ook als ze de informatie op basis van de inhoud beoordelen zie je weer tegengestelde drijfveren. Leerlingen zeggen dat informatie betrouwbaar is als het op meerdere sites te vinden is, ook al komt die informatie niet overeen met hun eigen kennis. Ze zijn dan bereid om de nieuwe informatie te aanvaarden, maar veranderen niet van mening. Eigen kennis en ervaring vinden leerlingen uiteindelijk betrouwbaarder dan alle andere criteria om informatie te vertrouwen, zoals een betrouwbare bron, een verwijzing naar wetenschappelijk onderzoek of de maker van de site. Bij tegenstrijdige informatie vallen ze sowieso terug op eigen ervaring, kennis en gevoel.

In andere situaties hebben leerlingen heel goed door dat je dingen op internet toch wel met een korrel zout moet nemen. Ze beseffen dat bedrijven zo hun eigen motieven hebben om informatie op internet te zetten. Maar voor sommigen is een bedrijf dat bekend is van reclame bijvoorbeeld een reden om informatie als betrouwbaar te beoordelen.

Eigen kennis en ervaring vinden leerlingen uiteindelijk betrouwbaarder dan alle andere criteria om informatie te vertrouwen.

Zoals gezegd blijkt uit ons onderzoek dat leerlingen bij het beoordelen van informatie veelal vertrouwen op hun gevoel. Als ze echter wordt gevraagd waarom ze informatie betrouwbaar vinden dan geven ze meer rationele argumenten aan. Ze zoeken naar een rationele verklaring voor hun intuïtieve oordeel. Bij een conflict tussen ratio en intuïtie wint intuïtie het over het algemeen.

Ondanks hun handigheid met computers beschikken leerlingen nauwelijks over kritische strategieën voor het zoeken naar informatie. Tegenstrijdige informatie gaan zij het liefst uit de weg, kritisch nadenken over informatie vinden ze moeilijk. Het lijkt er daarom op dat een kerndoel van het basisonderwijs – het kunnen onderscheiden van feiten van meningen en het het zoeken en verwerken van relevante informatie uit andere bronnen – niet wordt gehaald.

Er bestaat een discrepantie tussen wat leerlingen weten en doen. Wellicht is het onderwijs over het beoordelen van informatie te abstract en moet dat onderwijs sterker gekoppeld worden aan het werken met de computer. Een tekst op papier analyseren is iets anders dan het analyseren van informatie op internet. Papier is geduldig, internet verleidt je tot koortsachtig doorklikken naar een nog leukere, nog mooiere, nog spannendere site.

Het boek “Mijn leerling online” (Uitgeverij SWP) van Justine Pardoen en Remco Pijpers biedt een praktische handreiking voor de begeleiding en opvoeding van leerlingen in het gebruik van internet, waarbij de vraag naar het waarom niet geschuwd wordt. Een discussie over de waarden en normen van het internet, als het ware. Dit boek is geschreven voor iedereen die internetopvoeding belangrijk vindt, en voor leerkrachten in het bijzonder.

M. van der Wel, M. Hoveijn & U. Koot-Stam (2005). Kritisch omgaan met informatie op internet., Scriptie Onderwijskunde Onderzoek voor de Bachelorthesis (begeleid door prof. dr. L. J. A. Vriens).

Mirjam Hoveijn en Ulrike Koot studeerden onderwijskunde aan de Universiteit Utrecht. Mirjam werkt momenteel als leerkracht op basisschool Kruispunt in Hilversum, Ulrike werkt als onderzoeker bij de gemeente Ede.

Dit artikel is een publicatie van Pedagogiek in Praktijk (PiP).
© Pedagogiek in Praktijk (PiP), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 16 maart 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.