
Een paar jaar geleden passeerden we een historische mijlpaal: voor het eerst in de geschiedenis liepen er meer mensen rond op deze wereld met overgewicht dan met ondergewicht. Niet alleen ondergewicht, maar ook overgewicht zorgt voor serieuze gezondheidsrisico’s.
Te zwaar zijn verhoogt de kans op allerlei aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, gewrichtsproblemen en diabetes type 2. Mensen met de die laatste aandoening zijn minder gevoelig voor het alvleesklierhormoon insuline. Hierdoor is de bloedsuikerspiegel constant verhoogd, wat tot flinke schade kan leiden. Normaal zorgt insuline ervoor dat suikers in het bloed worden opgenomen door de lever, de spieren en het vet. Bij iemand met diabetes type 2 gebeurt dit niet goed meer. De ziekte dreigt door de toename in lichaamsgewicht wereldwijd een epidemie te worden. Als we diabetes niet kunnen voorkomen, kunnen we het dan wel genezen? Misschien.
Vet, vetweefsel, en insulineresistentie
Hoe insulineresistentie en diabetes type 2 ontstaan, is niet precies duidelijk. Wel is bekend dat vetten en vetweefsel hierbij een belangrijke rol spelen. Vetcellen in vetweefsel slaan overtollige energie op als vetten en fungeren zo als vetreserve waardoor je enige tijd zonder voedsel kunt. Daarnaast zorgt deze opslag ervoor dat er niet continu te veel vet in de vorm van vetzuren door je lichaam zwerft, en voorkomt het dat vet zich in het spier- en leverweefsel nestelt. Gebeurt dat wel – zoals bij het overgrote deel van de mensen met ernstig overgewicht – dan kunnen de vetzuren daar de werking van insuline verstoren, wat mogelijk tot insulineresistentie leidt.
De les van de knockout muis
Het eiwit met de moeilijke naam ‘fibroblast groeifactor 1’ (FGF1) lijkt een belangrijke rol te spelen bij het uitbreiden van vetweefsel, en de opslag van vetten op momenten dat meer energie binnenkomt dan er verbruikt wordt. Muizen die dit eiwit niet kunnen aanmaken (de zogenaamde FGF1-knockout muizen) functioneren prima. Totdat je ze op een calorierijk dieet zet. Het lukt de dieren dan niet goed om hun vetweefsel uit te breiden om alle extra vetten er in op te slaan. Het vetweefsel raakt ontstoken en ze ontwikkelen razendsnel ernstige diabetes type 2 . Hun neefjes die het eiwit wel kunnen aanmaken, worden dikker en ontwikkelen ook insulineresistentie, maar in veel mindere mate dan de FGF1-knockout muizen.
Van muis naar mens naar wereldpopulatie
Het zou goed kunnen dat ook mensen verschillen in hun vermogen om vetten op te slaan, en dat daarom sommige mensen met overgewicht wel diabetes type 2 krijgen, en andere niet. Welke genen, hormonen en signaalmoleculen daar een rol bij spelen (zoals FGF1) is van groot belang voor het ontwikkelen van medicijnen tegen deze ziekte.
Voor overgewicht bestaat helaas nog geen wereldwijd succesvolle behandeling; voorkomen dat de kilo’s eraan vliegen is nog steeds het meest effectief. Het creëren van goed functionerend vetweefsel kan misschien helpen bij het behandelen van diabetes type 2, maar het is geen wondermiddel waarmee je ook overgewicht kunt genezen. Dat zal op andere manieren moeten gebeuren. Desalniettemin kunnen we in de toekomst wellicht één van de ziektes die geassocieerd is met overgewicht genezen en zo de zware last van de wereldwijde overgewichtsepidemie iets draaglijker maken.
Bron:
- Jonker et al., 2012. A PPAR-FGF1 axis is required for adaptive adipose remodelling and metabolic homeostasis. Nature, 485, pg 391-394.