Arcaro controleerde de moedermelk in het laboratorium op de aanwezigheid van negen verschillende PFA’s. Zij vond in de melkmonsters voornamelijk perfluoroctaansulfaat (PFOS, een stof die gebruikt wordt om bijvoorbeeld kleding en tapijt vlekvrij te houden) en perfluoroctaanzuur (PFOA, een stof die gebruikt wordt bij de bereiding van Teflon met als meest bekende toepassing onze anti-aanbaklaag). Deze stoffen werden al eerder gevonden in bloedmonsters van volwassenen van over de hele wereld en ook in bloedmonsters van pasgeborenen, maar dit is de eerste studie die aantoont dat PFA’s in moedermelk voorkomen.
PFOA, de stof die gebruikt wordt bij de bereiding van een Teflon anti-aanbaklaag is één van de negen PFA’s waarop de moedermelk getest werd.
Gevaren van PFA’s
PFA’s zijn zeer stabiele verbindingen die jaren in het menselijk lichaam kunnen blijven rondhangen zonder afgebroken te worden. Zo is de halfwaardetijd (de tijd waarna van de oorspronkelijke hoeveelheid stof nog precies de helft over is) van PFOA door wetenschappers geschat op ruim vier jaar. Voor PFOS geldt een halfwaardetijd van ongeveer acht jaar. In proefdieren leiden hoge concentraties PFA in het bloed tot een verhoogd risico op het ontstaan van kanker. Met name schade aan de lever, de testis en het borstweefsel zijn geobserveerd.
Laboratorium muizen die voor de geboorte werden blootgesteld aan hoge concentraties PFOA en PFOS (onder, linker muis) ontwikkelen zich slechter dan normale muizen (boven). Volwassen muizen die in een vroeg stadium zijn blootgesteld aan PFA’s hebben bovendien een grotere kans op obesitas (onder, rechter muis)
Om de risico’s op schade voor de gezondheid zo klein mogelijk te maken, stelde de Engelse Food Standards Agency Committee on Toxicology vast hoeveel van deze stoffen een mens dagelijks maximaal binnen mag krijgen. De concentratie van PFA’s in moedermelk is zo laag, dat het de dagelijkse hoeveelheid die zuigelingen binnen mogen krijgen niet overschrijdt. Er is wel een verschil tussen moeders die voor de eerste keer borstvoeding geven en moeders die dit al eerder hebben gedaan. De eerste groep heeft gedurende de eerste zes maanden een hogere concentratie PFA’s in de melk.
Kiezen tussen gevaar en bescherming
Arcaro heeft hiervoor ook een verklaring: ‘Waarschijnlijk wordt het verschil veroorzaakt doordat moeders de eerste zes maanden meer gaan eten, omdat het lichaam zich aanpast aan het geven van borstvoeding. In een Canadese studie werd al eerder aangetoond dat het consumeren van voedsel verantwoordelijk is voor 61% van de dagelijkse inname van PFA’s.’ Mensen komen bij de bereiding van voedsel in aanraking met allerlei verpakkingen en kunnen via die weg de schadelijke stoffen binnen krijgen.
Is flesvoeding toch veiliger dan borstvoeding? Door het vergelijken van de risico’s van borstvoeding met de voordelen van borstvoeding voor het kind, kan uiteindelijk de beste afweging worden gemaakt.
Ondanks dat de concentraties PFA in moedermelk onder de maximale dagelijkse hoeveelheid blijven, geeft Arcaro toch een kleine waarschuwing. ‘De waarden die voor de maximale dagelijkse hoeveelheid zijn vastgesteld, zijn schattingen die zijn afgeleid van tests met knaagdieren. Er is dus geen absolute zekerheid dat er bij de concentraties PFA die aanwezig zijn in moedermelk geen schadelijke effecten kunnen optreden. Eigenlijk zouden moeders een vergelijking moeten maken tussen de risico’s van het geven van borstvoeding en de voordelen van borstvoeding voor het kind, waaronder een hoge voedingswaarde en stimulatie van het afweersysteem.’