
Van alle mensen die in Nederland op de wachtlijst staan voor een donorlever, sterft tien procent omdat er niet genoeg donoren zijn. Patiënten met leverziekten kunnen dus wel wat hulp uit andere richting gebruiken. Vandaar dat de stamcellen weer om het hoekje komen kijken. Dierenarts Baukje Schotanus van de Universiteit Utrecht, onderzocht tijdens haar promotieonderzoek leverstamcellen als mogelijke therapie voor leverziektes.
Zelfherstel
Onze lever is het enige menselijke orgaan met zelfhelende krachten. Bij schade, door bijvoorbeeld matige alcoholconsumptie, kan een gezonde lever zichzelf herstellen doordat volwassen levercellen zich gemakkelijk vermenigvuldigen. Maar bij mensen met een leverziekte – ontstaan door bijvoorbeeld langdurig alcoholgebruik of een chronische ontsteking – kunnen de levercellen de schade niet meer bijbenen.
Als je het op je lever hebt
De lever verricht veel belangrijke taken in ons lichaam: het verwijdert bijvoorbeeld giftige stoffen uit ons bloed en maakt allerlei eiwitten die nodig zijn voor onder andere de bloedstolling en spijsvertering. Als je een leverziekte hebt dan sterven je levercellen af zodat deze taken niet meer gedaan worden. En zonder functionerende lever kan je simpelweg niet overleven.
Op dat moment komen de leverstamcellen in actie: ze beginnen te delen en groeien uit tot volwaardige levercellen waardoor je leverfunctie in principe nog kan herstellen. Maar in veel gevallen komt deze stamcelreactie te laat of onvoldoende op gang. En dan kan alleen een donorlever je nog redden. “Het is eigenlijk een foutje van de natuur”, zegt Baukje Schotanus. “We vermoeden dat de stamcellen wel goed beginnen, maar dat ze gaandeweg geremd worden door signalen die bij leverziekten een rol spelen.”

Stamcellen stimuleren
Om levensreddend te kunnen zijn, moet de stimulatie van stamcellen dus veel efficiënter worden. Schotanus ontdekte een aantal celprocessen die de leverstamcellen actief maakt, door van ziek en gezond leverweefsel de genexpressie te vergelijken. Leverweefsel van mensen, maar ook van honden, omdat leverziekten in een hond sterk lijken op die in mensen. In mens en hond vond ze dezelfde verschillen in genexpressie tussen ziek en gezond leverweefsel.
En die genen bleken geen onbekenden te zijn: de eiwitten waarvoor ze coderen zijn onderdeel van een aantal celprocessen die een grote rol spelen tijdens de ontwikkeling van een embryo. “Wat leverstamcellen doen bij schade is dus eigenlijk een stukje herhaling van hun werk tijdens de embryonale ontwikkeling, als de lever gevormd wordt”, legt Schotanus uit.
Uit een celkweekproef bleek inderdaad dat het aanzwengelen van die celprocessen de stamcellen stimuleerden zich te vermenigvuldigen, af te reizen naar de plek waar schade is, en zich daar om te vormen tot volwaardige levercellen. Je zou de leverstamcellen dus in het lab kunnen stimuleren om ze vervolgens in de lever te transplanteren. “Maar je zou natuurlijk ook in het lichaam zelf de stamcellen kunnen stimuleren door middel van een injectie met de eiwitten die we hebben ontdekt.”

Honden gaan voor
Maar voordat een stamceltherapie binnen handbereik is, zal eerst uitvoerig de veiligheid getest worden. Het te lang en te sterk stimuleren van stamcellen kan bijvoorbeeld tumoren veroorzaken. Schotanus wil na de gangbare muizentesten, ook gaan testen op honden. Muismodellen staan te ver van de mens af. Labmuizen hebben namelijk allemaal precies dezelfde ziekte, zo zijn ze gemaakt. Onderzoek met honden is anders. Wij testen op honden met allerlei soorten leverziekten in verschillende stadia, dat lijkt op de situatie zoals in een echt ziekenhuis.”
Veiligheid boven alles dus. Mensen lopen minder risico als de stamceltherapie in honden eerst helemaal veilig wordt verklaard. En de honden met leverziekte? Die zijn er uiteindelijk zelf ook mee geholpen.
Baukje Schotanus promoveert op 8 november aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift: ‘The hepatic progenitor cell niche in man and dog’.