Drugshandel, mensensmokkel en witwassen: de georganiseerde misdaad in Nederland is erg internationaal georiënteerd. Veel criminele groepen hebben contacten in het buitenland of opereren zelfs deels in het buitenland. Georganiseerde misdaad in Nederland bestaat vooral uit transitcriminaliteit: winstgevende, internationale illegale activiteiten, waarbij Nederland fungeert als productieland, doorvoerland of bestemmingsland. Het grootste deel is drugs-gerelateerd, maar ook mensensmokkel, mensenhandel, wapenhandel, witwassen en illegale handelingen zoals ondergronds bankieren en ontduiking van heffingen en accijnzen komen in Nederland voor.
Maar wie zitten achter deze illegale, internationale activiteiten en hoe komen daders in de georganiseerde misdaad terecht? Tot voor kort wisten we daar weinig over. Er is veel onderzoek gedaan naar de criminele carrières van jongeren die veelvoorkomende delicten plegen, maar veel minder naar de criminele carrières van daders van georganiseerde misdaad en naar oudere daders.

Georganiseerde misdaad is anders dan diefstal
Voor georganiseerde misdaad is enige kennis en kunde nodig, anders dan voor de meeste veelvoorkomende delicten. Een diefstal of inbraak vergt niet veel specifieke kennis en iedereen kan dit in principe op elk moment doen. Bij georganiseerde misdaad ligt dit ingewikkelder. Hoewel binnen de georganiseerde misdaad ook veel verschillen bestaan, zijn drie gemeenschappelijke kenmerken te noemen waarop georganiseerde misdaad afwijkt van veelvoorkomende criminaliteit.
Ten eerste is de rol van sociale relaties een stuk belangrijker in de georganiseerde misdaad. Daders moeten mededaders vinden waarmee zij gaan samenwerken. Omdat er vaak veel geld omgaat in de georganiseerde misdaad, is vertrouwen ook belangrijk. Als er ruzie tussen daders uit een criminele groep ontstaat, kunnen ze uiteraard niet naar de politie gaan. Om deze reden zoeken daders vaak mensen die ze al kennen om mee samen te werken. Daarom zijn bijvoorbeeld in veel criminele groepen familiebanden te vinden.
Ten tweede blijft de Nederlandse georganiseerde misdaad meestal niet binnen de grenzen. Een goed voorbeeld is drugshandel. De drugs wordt vaak in andere landen geproduceerd en vanuit daar vervoerd naar Nederland, om hier te verkopen of bijvoorbeeld weer door te vervoeren naar andere landen. Daders hebben dus ook contacten in het buitenland nodig.
Het derde kenmerk van georganiseerde misdaad is dat het vaak om complexe delicten gaat. Er komt veel planning bij kijken om bijvoorbeeld een drugslading vanuit een ander land te transporteren naar Nederland – uiteraard allemaal in het geheim – en het hier weer te verkopen. Ook de grote hoeveelheden geld die hiermee gemoeid zijn, kunnen voor problemen zorgen. Er moet geld worden betaald aan de mensen die de drugs produceren, aan de transporteurs (chauffeurs, bolletjesslikkers), en de opbrengst moet zonder ruzie worden verdeeld over de daders uit de criminele groep.

Vroege start en doorstromen of late start en zij-instromen?
Recent onderzoek van Edward Kleemans en Christianne de Poot laat zien dat daders van georganiseerde misdaad relatief oud zijn. Jonge daders zijn volgens hen afwezig in de georganiseerde misdaad. Driekwart van de daders van georganiseerde misdaad die zij onderzochten, is 30 jaar of ouder. Deze bevinding is op zich niet opmerkelijk, gezien de specifieke kenmerken van georganiseerde misdaad. Jonge daders hebben waarschijnlijk nog niet de contacten – zeker niet in het buitenland – en nog niet de kennis om zulke complexe delicten te plegen.
Vere van Koppen, Christianne de Poot, Edward Kleemans en Paul Nieuwbeerta bouwden voort op deze bevindingen door te kijken naar carrièrepatronen van daders. Zij deden onderzoek naar wat daders deden voordat zij terecht kwamen in de georganiseerde misdaad. Zijn de daders bijvoorbeeld al op jonge leeftijd begonnen met relatief minder ernstige delicten, en zijn zij door hun ervaring doorgestroomd naar een ernstiger vorm van criminaliteit: georganiseerde misdaad? Of pleegden de daders helemaal geen delicten voordat zij in de georganiseerde misdaad belandden en gebruikten zij kennis en contacten die werden opgedaan in het legale leven?

Uiteenlopende criminele carrières voor de georganiseerde misdaad
De onderzoekers analyseerden de criminele carrières van 854 daders tot het moment waarop zij werden veroordeeld voor een delict in de georganiseerde misdaad. Zij maakten hiervoor gebruik van informatie uit de Monitor Georganiseerde Misdaad, waarin informatie is opgenomen over 120 criminele groepen die tussen 1994 en 2006 in Nederland actief waren in de georganiseerde misdaad.
De daders kwamen gemiddeld al zeven keer eerder in contact met de politie voordat zij in de georganiseerde misdaad belandden. Vijftien procent van de daders had meer dan vijftien eerdere politiecontacten en er was één dader die zelfs 81 eerdere delicten op zijn naam had staan. Voor 19 procent van de daders was de zaak in de georganiseerde misdaad hun eerste politiecontact. Gemiddeld waren de daders 38 jaar toen zij werden veroordeeld voor hun betrokkenheid bij de georganiseerde misdaad.
De onderzoekers deelden de 854 daders van georganiseerde misdaad in vier groepen in op basis van hun criminele carrières voor de georganiseerde misdaad: een kleine groep vroege starters (11 procent), een groep doorstromers die zowel tijdens hun jeugd als op volwassen leeftijd delicten pleegt (30 procent), een grote groep volwassen starters (40 procent) en daders zonder eerdere justitiecontacten (19 procent). Een groot deel van de verdachten, bijna zestig procent, komt dus pas later in het leven voor het eerst in aanraking met justitie.

Dat een groot deel van de daders van georganiseerde misdaad pas op latere leeftijd met justitie in aanraking komt, kan worden verklaard door andere instroommechanismen dan een leven in de misdaad. Personen maken bijvoorbeeld de overstap vanuit een legaal beroep naar de georganiseerde misdaad juist door de kansen en kennis die de baan hen bieden. Zo zijn er daders met een baan in de transportsector die drugs gaan vervoeren, financieel medewerkers die helpen met het witwassen van geld en zelfstandige ondernemers die hun bedrijf als dekmantel voor hun criminele activiteiten gebruiken. Ook persoonlijke omstandigheden die vaak op latere leeftijd voorkomen, kunnen mensen aanzetten tot georganiseerde misdaad. Zo gebeurt het dat personen met grote financiële tegenvallers (geldschuld, faillissement) hun uitvlucht zoeken in de georganiseerde misdaad en zo proberen in één klap veel geld te verdienen.

Leiders en uitvoerenden: andere criminele carrières?
Daders vervulden verschillende rollen binnen de criminele groepen. In elke groep waren één, twee, of soms meer daders met een leidende rol. Zij stuurden de organisatie aan en gaven opdrachten aan hun mededaders. Andere daders waren verantwoordelijk voor het regelen van specifieke activiteiten, zoals bijvoorbeeld de planning van een drugstransport. Het grootste deel van de daders had een uitvoerende rol, zoals de chauffeur die drugs van het productieland naar het bestemmingsland vervoert.
Nadat de daders waren ingedeeld in groepen met gelijke criminele carrières, is gekeken of er samenhang is tussen de rol die een dader vervult in de criminele groep en de criminele carrière die hij of zij volgde voor de georganiseerde misdaad. Zijn leidinggevenden bijvoorbeeld vroeg begonnen en vinden we onder de uitvoerenden relatief veel volwassen starters? Of is het juist andersom?
Er blijken geen grote verschillen te zijn tussen de criminele carrières van daders met verschillende rollen. De daders met een leidinggevende rol zijn dus ongeveer gelijk verdeeld over de vier verschillende carrièregroepen. Hetzelfde geldt voor de regelaars en de daders met een uitvoerende rol. Het is dus niet zo dat bijvoorbeeld leiders meer ervaren criminelen zijn en daardoor een leidende rol vervullen. De criminele carrière van een dader verklaart niet waarom iemand leider, regelaar of uitvoerder wordt. De verklaring voor het feit dat iemand een bepaalde rol in de criminele groep vervult, zal dus ergens anders moeten worden gezocht. De persoonlijkheid, specifieke kennis of sociale contacten van een dader kunnen bijvoorbeeld een rol spelen.

Georganiseerde misdaad aanpakken
De aanpak van politie en justitie is vooral gericht op het vroegtijdig signaleren van crimineel gedrag, omdat uit onderzoek is gebleken dat daders met een langlopende criminele carrière vaak al op jonge leeftijd starten. Deze aanpak zal niet veel helpen om georganiseerde misdaad tegen te gaan, omdat we hebben gezien dat deze daders vaak pas op latere leeftijd het verkeerde pad opgaan. Het gaat bij georganiseerde misdaad om activiteiten die veelal in latere levensfasen worden ontwikkeld. Het signaleren van door- en zij-instromers is voor de aanpak van georganiseerde misdaad daarom minstens zo belangrijk. Misschien wel belangrijker dan vroegtijdig signaleren van jeugdige risicogroepen.
Terwijl je in het normale leven al vroeg moet beginnen met leren en werken om de kans op een succesvolle carrière te vergroten, hoeft een crimineel niet vroeg te beginnen met het plegen van delicten om succesvol te zijn in de georganiseerde misdaad. Een criminele carrière kan ook pas op latere leeftijd van de grond komen. In het geval van georganiseerde misdaad geldt dus: oud gedaan is lang niet altijd jong geleerd.
Bronnen:
Koppen, M.V. van, Poot, C.J. de, Kleemans, E.R. & Nieuwbeerta, P. (2009). Late starters en volwassen daders: Criminele carrières in de georganiseerde misdaad. Tijdschrift voor Criminologie, 51(1): 3-20. Koppen, M.V. van, Poot, C.J. de, Kleemans, E.R. & Nieuwbeerta, P. (2010). Criminal trajectories in organised crime. The British Journal of Criminology, 50(1): 102-123.
Vere van Koppen is promovendus bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC). Zij doet onderzoek naar criminele carrières in de georganiseerde misdaad.
Lees meer:
- Meer cijfers en prognoses over georganiseerde misdaad (WODC)
- Meer onderzoek over levensloop en criminele carrières (NSCR)
- Criminele carrières van hoog-risico jongeren (artikel van Victor van der Geest)
- Criminele carrières en carrière criminelen (artikel van Arjan Blokland)
- Ook doorgewinterde criminelen kunnen veranderen (Facta-artikel op Kennislink)
- Crimineel: zo vader, zo zoon? (artikel van Marieke van de Rakt)
- ‘Foute vrienden’ op school (artikel van Frank Weerman)
- Vaag onderscheid onderwereld en bovenwereld (artikel van Edgar Tijhuis)
- Preventie georganiseerde misdaad kan beter (Kennislinkartikel)