Bij tien procent van de Nederlandse bevolking komt de meningokokkenbacterie van nature in de neus- en keelholte voor. Door hoesten en niezen kunnen deze mensen de bacterie verspreiden. Bijna iedereen raakt weleens besmet met meningokokken. Meestal merk je daar niks van omdat je niet ziek wordt. Maar vooral bij kinderen en jongeren kan een infectie ernstig verlopen, met hersenvliesontsteking of bloedvergiftiging tot gevolg. Hoe komt het nou dat sommige mensen wel gevoelig zijn voor meningokokken en anderen totaal niet?
Het ABC van de meningokok
Meningokokkenbacteriën zijn er in verschillende typen. Meningokokken A, B en C zijn het meest bekend. Uitbraken van meningokokken A komen met name voor in Afrika, en zorgen daar jaarlijks voor duizenden doden. Meningokokken B vinden we ook dichter bij huis. Elk jaar lopen ongeveer honderd Nederlandse kinderen een ernstige meningokokken B-infectie op. Ook meningokokken C komen in ons land voor. Maar omdat er sinds 2002 een vaccin is tegen dit type, loopt het aantal besmettingen inmiddels sterk terug.
Complementfactor H
Waarschijnlijk spelen genetische factoren daarbij een belangrijke rol. Tot nu toe slaagden wetenschappers er echter niet in te achterhalen welke genen precies de gevoeligheid voor meningokokken bepalen. Een internationaal onderzoeksteam -waarin ook wetenschappers van de Nederlandse ziekenhuizen UMC St Radboud, het Erasmus MC en het AMC meewerkten- bracht daar verandering in. Het team verzamelde uit acht verschillende landen gegevens van zo’n 1500 patiënten met een meningokokkeninfectie en vergeleek die informatie met de gegevens van 6000 controles.
Variaties in de genen die coderen voor complementfactor H blijken de gevoeligheid voor meningokokken te bepalen. Complementfactor H is een eiwit van ons eigen afweersysteem. Bij gevoelige mensen krijgt de meningokokkenbacterie na infectie de kans om zich aan dit eiwit te hechten. Daardoor wordt de meningokok niet langer door het afweersysteem herkend en kan hij ongestoord zijn gang gaan.

Vervolgonderzoek
De genen die coderen voor complementfactor H liggen in een cluster op chromosoom een. Volgens de wetenschappers is met name het gen CFHR1 belangrijk bij de gevoeligheid voor de meningokokkenbacterie. Ook het gen CFHR3 lijkt een rol te spelen. “Dat zijn dan ook de genen die we in vervolgonderzoek het eerst onder de loep moeten nemen. Alleen dan komen we erachter welke specifieke mutaties in die individuele genen zorgen voor ernstige meningokokkeninfecties”, aldus de onderzoekers.
Bron
Sonia Davila e.a. Genome-wide association study identifies variants in the CFH region associated with host susceptibility to meningococcal disease Nature Genetics, 8 augustus 2010 (advanced online publication)
Zie ook
Ook volgend jaar tien doden door meningokokken-C (Bionieuws) Dubbele aanval tegen meningitis (AMC Magazine)