’Bewoners van landen met een hoog Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking zijn gemiddeld meer tevreden met hun leven dan inwoners van arme landen. Tussen de rijke landen maken de verschillen in hoogte van het BBP niet zo veel uit voor de geluksscores. Die scores worden op verschillende manieren gemeten. De simpelste is: vraag mensen hoe tevreden ze zijn met hun leven op dit moment. Uit dat soort metingen komen gegevens die onderzoekers als ik koppelen aan factoren als economische groei. Het idee is dat je daarmee betere indicatoren krijgt om welzijn te meten. Het BBP alleen is niet genoeg.
‘Als je 25 miljoen hebt, spiegel je je misschien niet meer aan die buurman of die broer, maar aan de mensen in de Quote 500.’
Als rijke landen rijker worden, neemt het geluk niet evenredig toe. Het beroemde voorbeeld is Japan: daar is het inkomen per inwoner in vijftig jaar tijd zes keer zo hoog geworden, maar de Japanners zijn niet zes keer zo gelukkig. Het geluksniveau is gedurende deze periode zelfs niet toegenomen maar gelijk gebleven. Hoe dat komt, weet ik niet. Meer werkstress en een toenemend gebrek aan vrije tijd kunnen een rol spelen. Maar belangrijker nog is, denk ik, dat op een bepaald niveau de absolute omvang van rijkdom minder relevant wordt en de relatieve omvang juist belangrijker.
Met andere woorden: als alle basisbehoeften vervuld zijn, gaat het er voor je welbevinden vooral nog om dat je minstens even rijk bent als en liefst wat rijker dan je buurman of je broer. Daar word je misschien niet direct gelukkiger van maar je wordt wel iets ongelukkiger als het andersom is. De Postcodeloterij niet winnen terwijl je buren dat wel doen, dat heeft effect op je welbevinden, ja. De Postcodeloterij wel winnen maakt je aan de andere kant ook niet blijvend gelukkiger. De euforie kan al na een jaar volledig zijn weggeëbd. Je past je referentiekader aan. Als je 25 miljoen hebt, spiegel je je misschien niet meer aan die buurman of die broer, maar aan de mensen in de Quote 500.
André van Hoorn: ‘Ik zie het zo: geld maakt wel gelukkig, zolang het maar groeit.’ Foto: www.ru.nl
Over het algemeen zijn mensen met hogere inkomens gelukkiger dan mensen met lagere inkomens. Dat verschil is wel stukken minder groot dan het verschil in geluk tussen gezonde en ongezonde mensen. Dat blijft factor nummer 1. Maar mensen die door geldgebrek niet mee kunnen doen met wat de norm is, zijn wel degelijk minder gelukkig vanwege geld.
Ook als je niet onaardig verdient en je in financieel opzicht niet onderdoet voor de buren, blijft het voor je geluk belangrijk dat je inkomen groeit. Erop vooruitgaan is een idee dat mensen hoe dan ook waarderen. En stilstand ervaren we als achteruitgang, blijkt uit onderzoek. Voor ons geluk moeten we dus blijven streven naar meer. Dat klinkt alsof we nooit tevreden en gelukkig zijn. Maar ik zie het zo: geld maakt wel gelukkig, zolang het maar groeit.’
André van Hoorn is junioronderzoeker economie aan de Radboud Universiteit.
Zie over geluk op Kennislink:
Zie over geld en inkomen op Kennislink:
Zie ook:
- Weggegooid geld (Kennislinkartikel over gokken)
- De workshop Happiness and capability (RUN)