Je leest:

Gekleed op extreme hitte

Gekleed op extreme hitte

Auteur: | 12 januari 2004

Welke Hollandse jongen heeft er niet weleens over gedroomd om brandweerman te zijn: met gillende sirenes erop uit in zo’n gaaf brandweerpak om branden te blussen en levens te redden. Zo’n brandweerpak staat weliswaar best “cool”, maar is vooral bedoeld om de brandweerman te beschermen tegen de enorme hitte en het brandende puin dat omlaag komt vallen.

Heel lang geleden bestonden er ook al brandweermannen. Het oudste (bekende) “brandweerkorps” werd zo’n 2000 jaar geleden opgericht door de Romeinse keizer Augustinus en bestond toen vooral uit slaven. Branden blussen ging toen nog héél primitief: als de brandmeesters vanuit hun uitkijktorens een brand hadden gesignaleerd bliezen zij het brandalarm op hun hoorns. Vervolgens werden er lange slingers slaven gevormd tussen het dichtstbijzijnde waterreservoir en de brandhaard. Met behulp van kruiken en leren emmers werd aan het begin van de mensenketting water uit de gracht geschept en van de één naar de ander doorgegeven, totdat de laatste slaaf zijn emmertje leegde in het laaiende vuur.

Branden werden vroeger niet op de meest effectieve manier geblust…

Dit was vanzelfsprekend niet de meest effectieve manier om branden te bestrijden en vaak was dan ook al het grootste deel van de stad in as gelegd, voordat het vuur gedoofd was. Toch heeft het nog tot de zeventiende eeuw geduurd voordat men effectief iets aan het brandgevaar ging doen.

De brandspuit

Op 11 juni 1614 kwam de eerste grote doorbraak in het bestrijden van branden: Pauwel Auleander vond de “wonderspuit” uit. In een groot houten vat dat gevuld was met water werden twee zuigpompcilinders geplaatst. De cilinders werden met de hand bediend en het opgezogen water werd door een soort straalpijp geperst die op de brandhaard gericht was. De brandspuiten die daarop volgden, zoals bijvoorbeeld de “Hautsch-spuit” van Johann Hautsch, hadden weliswaar wat kleine verbeteringen, maar gingen in de basis nog steeds uit van hetzelfde principe als Auleander’s “wonderspuit”. De hele constructie was echter veel te groot en te log om gemakkelijk te kunnen verplaatsen en daar kwam dan ook nog eens bij dat het vat constant bijgevuld moest worden met… emmertjes water!

De “Hautsch-spuit” van Johann Hautsch in actie…

Hier kwam verandering in toen de Amsterdammer Jan van der Heiden in 1672 een aantal cruciale wijzigingen aanbracht in de “Hautsch-spuit”. Zo koppelde hij bijvoorbeeld een lange leren slang tussen de straalpijp en de pompcilinders, waardoor degene die de spuitmond bediende veel dichter bij het vuur kon komen en indien nodig snel en gemakkelijk van bluspositie kon wisselen. Een ander groot probleem dat van der Heiden tackelde was die van de watertoevoer. Hij maakte een einde aan het inefficiënte gezeul met emmertjes en verving het houten vat door een lange leren slang met aan het uiteinde een pomp. Deze pomp werd vervolgens in de dichtstbijzijnde gracht geplaatst en het water werd direct uit de gracht opgezogen. De brandspuit van Jan van der Heiden bleek een doorslaand succes en de enige ingrijpende wijziging was pas veel later de vervanging van de handpomp door een stoomaangedreven pomp. Jan van der Heiden heeft sowieso veel voor de brandweer betekend: onder zijn leiding werd in de zeventiende eeuw namelijk ook het allereerste (vrijwillige) brandweerkorps in Amsterdam opgericht.

Jan van der Heiden en zijn verbeterde brandspuit.

De brandweer nu

Brandbestrijding heeft heel wat ontwikkelingen doorgemaakt sinds Jan van der Heiden. We blussen allang niet meer alleen maar met water: poederblussers, schuimblussers, blusboten, helicopters en soms worden zelfs complete straaljagermotoren ingezet om het vuur te bedwingen.

Ook de veiligheid voor de brandweerlieden zelf is aanzienlijk verbeterd. De moderne brandweeruitrusting is volledig ontworpen om de brandweerman of -vrouw te beschermen tegen de meest extreme hitte, rookontwikkeling en allerlei giftige gassen die bij een brand vrij kunnen komen. Het voldoet dan ook aan de allerstrengste veiligheidseisen!

Het bluspak

Het bluspak van een brandweerman moet extreme hitte kunnen verdragen en is dan ook gemaakt van de allermodernste materialen. Zo bestaat de buitenkant van het pak vaak uit een mengsel van Nomex en Aramide. Nomex is met zijn vlamdovende en hittewerende eigenschappen ideaal voor brandweerkleding. Aramide is een soort Kevlar: het materiaal dat ook gebruikt wordt in kogelvrije vesten! Dit maakt dat het brandweerpak ook tegen een flink stootje kan.

Samenstelling van de buitenkant van een brandweerpak.

Een modern brandweerpak moet de brandweerman of -vrouw ook beschermen tegen gloeiendhete vloeistoffen die tijdens een brand kunnen vrijkomen; alleen al de stoom die tijdens het blussen ontstaat is heet genoeg om de brandweerman levend te koken! Een goed brandweerpak is dan ook volledig waterdicht. Een brandweerman werkt echter onder zulke hete condities, dat zweten onvermijdelijk is en juist zijn eigen zweet kan een gevaar voor de brandweerman gaan vormen. Door de extreme hitte van het vuur, kan dat zweet gaan koken en zou de brandweerman in zijn eigen waterdichte pak gekookt kunnen worden! Het is dan ook van levensbelang dat een brandweerpak geen vocht naar binnen laat, maar wel genoeg ademt om het zweet naar buiten te laten. De binnenkant van het brandweerpak is dan ook bekleed met een laag waterdichte Sympatex dat net genoeg ademt om transpiratievocht door te laten, met daar weer een hitte-isolerende en vlamvertragende laag Nomex/viscose-mengel tegenaan.

Samenstelling van de binnenkant van een brandweerpak.

Brandweerhandschoenen

De handschoenen van een brandweerman hebben ongeveer dezelfde samenstelling als zijn pak: twee hitte- en schokbestendige lagen van Aramide/Kevlar, met daar tegenaan een laag waterbestendig en ademend Goretex. De buitenkant van de handschoen is tenslotte omgeven door een dikke laag leer, dat zo behandeld is dat het volledig hitte-, water- en zuurbestendig is.

Samenstelling van een brandweerhandschoen.

Brandweerlaarzen

De brandweerlaars is waarschijnlijk het meest robuuste schoeisel ter wereld. Stalen neuzen en hakken, hittebestendig en waterdicht leer en een speciale metalen strip om de brandweerman te beschermen tegen elektrische schokken zijn slechts enkele van de vele eigenschappen die de brandweerlaars zo veilig maken.

Bouw van een brandweerlaars. klik op de afbeelding voor een grotere versie

De brandweerhelm

Ook de brandweerhelm is gemaakt om de meest extreme condities het hoofd te kunnen bieden: een onbreekbare, hittebestendig buitenkant op een schokabsorberend frame beschermen de brandweerman tegen vallend (en vaak brandend!) puin. Een doorzichtig vizier van speciaal zuurbestendig, hittereflecterend en vlamwerend materiaal beschermt zijn gezicht.

Bouw van een brandweerhelm. klik op de afbeelding voor een grotere versie

Wanneer hij een brandend huis binnengaat draagt een brandweerman vaak ook nog een zuurstofmasker, verbonden met een luchtfles op zijn rug. Er bevindt zich immers een hele hoop rook in een brandend huis, die nergens heen kan; om nog maar te zwijgen van de giftige gassen die vrij kunnen komen bij het verbranden van allerlei kunststoffen. Ondanks alle bescherming is het beroep van brandweerman echter nog steeds niet zonder gevaar! We mogen dan ook van geluk spreken dat er nog steeds dappere mannen en vrouwen zijn die iedere dag weer hun leven in de weegschaal willen stellen om dat van anderen te redden.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 12 januari 2004
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.