Enerzijds wordt het hebben van geheimen in verband gebracht met allerlei nadelen, waaronder lichamelijke klachten, stress en neerslachtigheid. Anderzijds blijkt het praten over emotionele en traumatische ervaringen positieve effecten te hebben. Dit heeft geleid tot de algemeen geaccepteerde conclusie dat geheimen slecht voor je zijn. Maar is elk geheim per definitie slecht, en maakt het uit in welke mate iemand geheimen houdt? Deze vragen stonden centraal in het onderzoek waarop ik onlangs aan de Vrije Universiteit ben gepromoveerd.
In samenwerking met dr. Catrin Finkenauer heb ik de afgelopen drie jaar onderzocht welke gevolgen jongeren ondervinden van het hebben van geheimen. Deze samenwerking ontstond toen ik via via vernam dat Catrin op zoek was naar een promovendus voor een onderzoeksproject naar geheimen. Mijn aanvankelijke nieuwsgierigheid naar dit mysterieuze onderwerp werd na mijn kennismaking met Catrin al snel omgezet in regelrecht enthousiasme, en sindsdien trachten wij de geheimen van geheimen te ontrafelen.
Hiervoor hebben wij in verschillende onderzoeken twee maal in een schooljaar vragenlijsten voorgelegd aan in totaal bijna 2000 middelbare scholieren, in leeftijd variërend van 11 tot 18 jaar. Bij twee onderzoeken zijn ook de ouders van deze scholieren betrokken. In ons onderzoek hebben we hoofdzakelijk gekeken naar twee aspecten van het hebben van geheimen: naar de gevolgen van twee verschillende typen geheimen en naar de mate waarin jongeren geheimen houden voor hun ouders.
Individuele en gedeelde geheimen In ons onderzoek hebben we een onderscheid gemaakt tussen geheimen die jongeren helemaal voor zichzelf houden, zogenaamde individuele geheimen, en geheimen die ze met minstens één andere persoon gedeeld hebben. Het bleek dat gedeelde geheimen veel vaker voorkomen dan individuele geheimen. Maar liefst 70 procent van de jongeren gaf aan een gedeeld geheim te hebben, terwijl slechts 34 procent een individueel geheim had.
Bovendien bleek, in overeenkomst met eerder onderzoek, dat het hebben van lichamelijke klachten, lagere zelfwaardering, neerslachtigheid en eenzaamheid. Het hebben van een gedeeld geheim hangt daarentegen niet samen met deze problemen, maar draagt bij aan sociale vaardigheid. Jongeren zijn sociaal vaardiger wanneer zij een gedeeld geheim hebben. Jongeren met een individueel geheim komen er dus nogal bekaaid vanaf in vergelijking met hun leeftijdsgenoten die geen individueel geheim hebben, terwijl jongeren met een gedeeld geheim hiervan alleen voordelen lijken te ondervinden. Bovendien bleek dat het delen van een individueel geheim samenhangt met een afname in de mate waarin jongeren problemen ondervinden. Jongeren die aan het begin van het schooljaar een individueel geheim hadden, maar dit geheim aan het einde van het schooljaar inmiddels met iemand hadden gedeeld, voelden zich op dat moment beter dan aan het begin van het jaar.
Sekseverschillen
Er kwamen in dit onderzoek ook enkele sekseverschillen naar voren. Zowel individuele als gedeelde geheimen komen vaker voor onder meiden dan onder jongens. Dit verschil is met name bij gedeelde geheimen opvallend; ruim 82 procent van de meiden had een gedeeld geheim, tegenover 54 procent van de jongens. Daarnaast waren de verbanden tussen het hebben van een individueel geheim en psychosociale problemen, en tussen het hebben van een gedeeld geheim en sociale vaardigheid, sterker onder meiden dan onder jongens. Het lijkt er dus op dat geheimen een belangrijkere rol spelen in het leven van meiden dan dat van jongens. Meiden lijken kwetsbaarder voor de negatieve gevolgen van het hebben van een geheim, maar profiteren ook meer van het delen van een geheim.
Ouders
Het onderwerp van de geheimen van jongeren varieerde enorm. Hoewel negatieve onderwerpen als gevoelens van onzekerheid, zelfmoordgedachten en negatieve seksuele ervaringen de boventoon voerden, werden ook positieve onderwerpen als verliefdheid regelmatig genoemd. Van belang voor ons onderzoek was met name dat de onderwerpen niet verschilden tussen individuele en gedeelde geheimen, en het dus onwaarschijnlijk is dat de verschillen die wij vonden veroorzaakt worden doordat geheimen over bepaalde onderwerpen eerder gedeeld worden met anderen.
Jongeren delen hun geheimen hoofdzakelijk met elkaar. Dat wil zeggen met hun beste vriend of vriendin of met andere vrienden. Daarnaast worden ook regelmatig hun ouders of andere familieleden in vertrouwen genomen. Buiten deze kring van intimi worden geheimen nauwelijks gedeeld.
In de romantische film Bridget Jones Diary vertrouwt Bridget al haar geheimen toe aan haar daboek.
Naast het hebben van individuele geheimen bleek ook de mate waarin jongeren geheimen hebben voor hun ouders samen te hangen met psychosociale problemen. Jongeren die veel geheimen hebben voor hun ouders bleken een lagere zelfwaardering te hebben, neerslachtiger te zijn, meer stress te ervaren, meer agressief en delinquent gedrag te vertonen en minder zelfcontrole te hebben dan hun leeftijdsgenoten die in mindere mate geheimen houden voor hun ouders.
Bovendien voorspelde de mate waarin ze geheimen hebben voor hun ouders deze psychosociale problemen over langere tijd. Dat wil zeggen dat jongeren die aan het begin van het schooljaar aangaven veel geheimen voor hun ouders te hebben, ook aan het einde van het schooljaar meer problemen ondervonden, ongeacht de mate waarin ze aan het begin problemen ondervonden.
Ouders lijken het geen fijn idee te vinden dat hun kind geheimen voor ze heeft. De mate waarin ouders vermoeden dat hun kind geheimen voor ze heeft, hing samen met negatiever opvoedingsgedrag jegens het kind. Hoe meer ouders menen dat hun kind geheimen voor ze heeft, hoe minder accepterend en ondersteunend ze zich naar hun kind toe gedragen. Het lijkt er dus op dat het gedrag van ouders minder onvoorwaardelijk is dan je zou denken. Wanneer ze denken dat hun kind geheimen heeft, lijken ze enigszins gekwetst te reageren en zich terug te trekken uit de relatie. Opmerkelijk is dat deze samenhang onafhankelijk is van de mate waarin het kind daadwerkelijk geheimen voor ze heeft. Ongeacht het waarheidsgehalte van hun vermoedens lijken ouders er dus gevoelig voor wanneer hun kind iets voor ze achter lijkt te houden.
Samenvattend blijkt uit mijn promotieonderzoek dat veel geheimen voor ouders houden en geheimen helemaal voor jezelf houden tot problemen kan leiden. Toch is de negatieve reputatie van geheimen niet helemaal terecht. Het is niet noodzakelijkerwijs slecht om geheimen te hebben, zolang ze maar met iemand gedeeld worden. Zulke gedeelde geheimen zouden zelfs positieve sociale gevolgen kunnen hebben.
Bron:
Tom Frijns Keeping Secrets : Quantity, Quality and Consequences. – (Dissertatiereeks Kurt Lewin Instituut ; 2004-15)