Naar de content

Geheimen en statements op oude wereldkaarten

Tentoonstelling over Joan Blaeu’s wereldkaart in Het Scheepvaartmuseum

Marjolein Overmeer voor NEMO Kennislink

In Het Scheepvaartmuseum is op dit moment een tentoonstelling te zien over een wereldkaart uit 1648. Gastconservator Djoeke van Netten legt uit wat er zo bijzonder is aan deze kaart. “In zijn eentje maakt hij de zaal, met gemak.”

De gedrukte wereldkaart van de beroemde cartograaf Joan Blaeu behoorde jarenlang tot de vaste collectie van het Scheepvaartmuseum. Het is een zeldzaam exemplaar, vanwege zijn enorme omvang (ruim twee bij drie meter), aantal drukken en de nieuwste informatie op de kaart. Sinds de heropening in 2011 moesten de bezoekers het echter zonder de kaart doen. Wie de wereldkaart gemist heeft, kan nu zijn hart ophalen. Historicus Djoeke van Netten (Universiteit van Amsterdam) heeft een hele zaal gewijd aan dit kunststuk en het verhaal erachter.

Wereldkaart door Joan Blaeu, 1648. NOVA TOTIUS TERRARUM ORBIS TABULA (EEN NIEUWE KAART VAN DE GEHELE WERELD)
Van Netten: “Joan Blaeu presenteert hier het gehele universum in één oogopslag: de aarde in twee halfronden, de zichtbare sterren op het noordelijk en zuidelijk halfrond, de noord- en zuidpool, verschillende hypotheses over het zonnestelsel zoals Copernicus theorie dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom. Verder de vier elementen, het wereldbeeld vóór 1492, wiskundige uitleg over afstanden meten en een uitgebreide inleiding in de geografie in twee talen, Frans en Latijn.”

Het Scheepvaartmuseum Amsterdam

Er is een link met haar huidige onderzoek naar geheimhouding binnen de Nederlandse handelsondernemingen, waaronder de VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie). De kaarten van de VOC-cartografen Blaeu laten ook niet alles zien wat hen bekend was. “Bij kaarten maken gaat het niet alleen om het toepassen van de nieuwste informatie, maar ook om wat cartografen zelf wilden benadrukken of wat ze van de VOC juist niet mochten laten zien. Over elk lijntje werd nagedacht.”

De VOC gaf instructies aan hun kapiteins, maar ook aan de cartograaf over welke informatie niet doorverteld of afgebeeld mocht worden. Veel van deze instructies zijn bewaard gebleven en worden door Van Netten onderzocht.

Bovenal koopman

Van Netten heeft daarnaast iets met de familie Blaeu. In 2012 promoveerde ze op onderzoek naar vader Willem Jansz Blaeu (1571-1638), drukker alias uitgever alias kaartenmaker alias koopman. En nu is er dus een tentoonstelling over de wereldkaart van zoon Joan (circa 1598-1673), de VOC-cartograaf. “Alle zeevaarders in dienst van de VOC moesten na aankomst direct door naar Blaeu om hun aantekeningen over de reis in te leveren. De VOC wilde namelijk niet dat deze belangrijke informatie over routes en dergelijke in handen kwam van hun concurrenten.”

De familie Blaeu was in haar tijd wereldberoemd door het uitgeven van boeken, atlassen en kaarten. Ze beklom de sociale ladder en zoon Joan ging rechten studeren. Dit was typisch een studie voor zonen uit gegoede families om hen voor te bereiden op bestuurlijke functies. “In het bedrijf werd Joan vooral een manager. Hij bemoeide zich inhoudelijk minder met de boeken die de drukkerij maakte dan zijn vader. In zijn tijd werd hij, nog meer dan Willem, als een koopman gezien. Want hoewel ze de mooiste kaarten en atlassen maakten en drukten, hebben we hier wel te maken met een commercieel bedrijf.”

Informatie inleveren

Als VOC-cartograaf kregen de Blaeu’s de meest recente informatie om te verwerken in hun kaarten. Hoewel verboden, gebruikte vooral Joan deze informatie soms ook commercieel, voor zijn eigen kaarten die hij verkocht aan derden. Of de wereldkaart uit 1648 zo’n commerciële kaart was, weten we niet. Er is geen verkoopbewijs bewaard gebleven en ook de opdrachtgever is onbekend. Blaeu droeg de kaart in ieder geval op aan de leider van de Spaanse delegatie bij de vredesbesprekingen in 1648. Deze vrede (van Münster) betekende het einde van de tachtigjarige oorlog met Spanje.

Blaeu maakte nog enkele exemplaren van deze wereldkaart, waaronder voor de Engelse koning, de Franse koning en de Japanse keizer. De enorme wereldkaart was echt een prestigeobject, die daarnaast ook nog eens de meest recente informatie en grenzen liet zien. De tekst onderaan de kaart, een hele lap waarin staat wat er geografisch allemaal te zien is, is op dit exemplaar zowel in het Frans als in het Latijn.

Detail met de driekleur van de Republiek op de wereldkaart van Joan Blaeu uit 1648. Hoewel de kaart geen Nederlands perspectief heeft, zitten er wel een paar kleine verwijzingen naar Neerlands trots in, volgens Van Netten. “De driekleur bevaart alle wereldzeeën op de kaart, terwijl die is opgedragen aan de voormalige vijand. Wil Blaeu hiermee laten zien dat de Nederlanders overal ter wereld te vinden waren?”

Marjolein Overmeer voor NEMO Kennislink

Van Netten: “Niet alleen het formaat en de zeldzaamheid van de wereldkaart maken hem bijzonder, maar ook de statements die Blaeu maakt in beeld en tekst.” Zo geeft de cartograaf de theorie van Copernicus, dat de aarde niet het middelpunt is maar om de zon draait, een centrale plek op de wereldkaart. “Dit was geen algemeen aanvaarde theorie, de katholieke kerk verbood het bijvoorbeeld. De aarde was het centrum van het heelal volgens de Bijbel. En nu staat de zon als middelpunt pontificaal op een kaart voor een katholieke Spanjaard. Dat is niet per ongeluk, maar we kunnen alleen maar gissen naar wat Blaeu’s bedoeling was met dit statement.”

Centrum van de wereld

Kaartenmakers claimden territorium en legitimeerden kolonisatie door ontdekkingen namen te geven en nieuwe grenzen te tekenen. Kaarten waren hiermee een politiek machtsmiddel. “Blaeu deed dit bijvoorbeeld voor de VOC met Australië en Nieuw-Zeeland. In 1644 bracht Abel Tasman de cartograaf zijn aantekeningen over het nieuw ontdekte continent en vervolgens was Blaeu de eerste die Australië op de kaart zette. Hij noemde het Hollandia Nova en ook allerlei andere plekken op het continent gaf hij Nederlandse namen. Tot ver in de negentiende eeuw bleven deze namen in gebruik, dus zelfs toen het land allang Engels was. En de naam Nieuw-Zeeland wordt nog steeds gebruikt.”

De wereldkaart uit 1648 is de eerste waarop deze landen te vinden zijn. Daarnaast is er in de zaal ook een paar jaar oudere globe van Blaeu te zien. Dit was zijn eerste object waar Australië op te zien is. Ook het maakproces van een globe wordt uit de doeken gedaan. Hierdoor maakt de conservator duidelijk dat wat wij zien op een wereldkaart niet de werkelijkheid is. De aarde is, net als een globe, rond. Door de aarde plat weer te geven, kloppen de verhoudingen niet meer.

Verder is een Chinese kaart uit 1674 te zien, gemaakt door Vlaamse missionaris Ferdinand Verbiest voor de Chinese keizer. “Verbiest zette China in het midden van de kaart, waar Blaeu dat deed met Europa. De wereldkaarten die we nog steeds gebruiken, met Europa centraal, zijn dus cultureel bepaald. De aarde is rond en er is nu eenmaal geen centraal punt of midden.”

Minicollege kannibalen

Djoeke van Netten legt uit waarom er kannibalen op de kaart staan:

De tentoonstelling ‘Blaeu’s wereld in kaart’ is te zien tot 31 december 2017 in Het Scheepvaartmuseum Amsterdam.

Djoeke van Netten is universitair docent Early Modern History aan de Universiteit van Amsterdam. Ze onderzoekt de geheimen van de VOC voor het onderzoeksproject Hide and leak. Secrecy and Openness in Overseas Companies in the Dutch Golden Age van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

ReactiesReageer