
Zeg je tegen die patiënt, “sorry, u heeft pech. We hebben wel een effectief medicijn, maar dat kunnen we niet betalen”? Verwijs je die patiënt gewoon door naar een ander ziekenhuis in de hoop dat die de behandeling wel kan betalen? Ga je bedelen bij de zorgverzekeraar?
De gezondheidszorg neemt een substantiële hap uit het budget van onze overheid. Je kunt dat zien als een probleem, maar ook als een grote verworvenheid. We zijn gezegend met zorg van een hoge kwaliteit en daar hebben we veel geld voor over. Maar er zit per definitie een grens aan onze financiële middelen. En wat doe je als die grens wordt bereikt?
Ik heb er eerlijk gezegd nogal moeite mee wanneer wordt gesuggereerd dat we een of andere meetlat langs de zorg of langs de patiënt zouden kunnen leggen. Voor ieder potentieel gewonnen levensjaar in goede gezondheid, zoveel duizend euro!
Maar hoe bepaal je die potentiële goede gezondheid dan? En wie bepaalt dat? De patiënt zelf? De arts? Een commissie van de overheid? En hoe becijfer je het verschil tussen een moeder met één, twee of drie kinderen? Mag die meer of minder kosten dan een vrouw zonder kinderen? Is er überhaupt een verschil?
Vragen rond de grenzen aan de financiering van de zorg kun je onmogelijk generiek beantwoorden. Hier komt zoveel context bij kijken dat je nooit eenvoudige beleidsmatige oplossingen kunt bedenken. Ik verzet me dan ook tegen de gedachte dat er één maat voor de waarde van een mensenleven nodig of wenselijk is. Het is een miskenning van de verschillende situaties van patiënten en daarmee een onterechte poging om morele dilemma’s terzijde te schuiven.
Kun je dan helemaal niets doen voordat de bodem van de schatkist in zicht komt? Toch wel. Een van de mogelijke oplossingsrichtingen wordt in mijn ogen duidelijk wanneer we naar verschillende landen kijken. In het Verenigd Koninkrijk is de National Health Service er in geslaagd dure geneesmiddelen tegen bijvoorbeeld de ziekte van Pompe of Fabry voor een veel lagere prijs in te kopen dan in Nederland. Hier valt dus blijkbaar nog wel degelijk wat te onderhandelen! Het is dus onder andere van belang onderzoek te doen naar de totstandkoming van prijzen van dure geneesmiddelen.
We zien ook – en dat is een hele andere kant – dat patiënt en dokter tegenwoordig met elkaar in gesprek gaan over het effect van een behandeling. Niet alles wat kan moet. Dit thema is niet meer weg te denken uit de spreekkamer.
Kort voor het verschijnen van dit cahier hield de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg een afscheidssymposium. De RVZ is sinds 1 januari samen met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling verder gegaan als Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Het thema van het afscheidssymposium van de RVZ was ‘Wil de penningmeester van de zorg nu opstaan?’
Net als in dit cahier, hebben we tijdens dat symposium geen pasklare antwoorden gevonden op die ene onmogelijke vraag: ‘Wat is een mensenleven waard?’ Die penningmeester van de zorg zal het dus knap lastig hebben. Wat we in ieder geval kunnen doen is vraagtekens blijven zetten bij de dilemma’s en bij de mogelijke oplossingen waar we in onze goed georganiseerde zorg mee worden geconfronteerd. Als dit cahier iets doet, dan is het precies dat: problemen schetsen en vraagtekens zetten. Het nodigt uit tot meedenken over de duivelse dilemma’s van deze tijd. Vanuit dat oogpunt kan ik eenieder die over de zorg en over de medische wetenschap wil nadenken dit cahier van harte aanbevelen.