
“Zeshonderd ton. Zoveel antibiotica krijgt het Nederlandse vee per jaar”, vertelt Herman de Boer. Een immense hoeveelheid waarin pluimvee, biggen en koeien een ongeveer even groot aandeel hebben. Om te vergelijken: alle mensen in Nederland gebruiken ‘slechts’ zes ton antibiotica per jaar.
Na ruim vijftig jaar de veestapel en onszelf overspoeld te hebben met antibiotica, zitten we nu met de gebakken peren. Bij mensen slaan antibiotica steeds vaker niet aan, omdat we besmet zijn met een bacterie die resistent is geworden. En wij zijn niet de enigen. Wereldwijd neemt de resistentie tegen antibiotica toe, onder mensen en onder dieren. Wat nog meer roet in het eten gooit, is dat de ontwikkeling van nieuwe soorten antibiotica in het slop zit. “Op dit moment zijn er maar vijf stuks in de maak”, zegt De Boer.
Wat te doen? Allereerst moeten we natuurlijk het antibioticagebruik aan banden leggen. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) willen dat in 2013 het antibioticagebruik met vijftig procent verminderd is ten opzichte van 2009. De eerste stap in de goede richting lijkt gezet: vorig jaar schreef staatssecretaris van EL&I Bleker in een kamerbrief dat het antibioticagebruik in de veehouderij halverwege 2011 al met tweeëndertig procent was gedaald. Maar om de gezondheid van dieren en mensen te waarborgen is meer nodig, vindt de Boer. Wat pas echt zou helpen is antibiotica overbodig maken, door met goede alternatieven te komen.

Universiteit Leiden
Profiel | Herman de Boer
Biotechnoloog Herman de Boer (1946) studeerde na de Hogere Landbouwschool biochemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij vervolgens in 1976 promoveerde in de moleculaire biologie. Daarna deed hij fundamenteel onderzoek naar de regulering van genen aan de universiteit van Madison-Wisconsin, en werkte hij als onderzoeker bij biotechnologiebedrijf Genentech Inc in San Fransisco. Na tien jaar in de VS werd de Boer benoemd tot hoogleraar Biochemie aan de Universiteit Leiden. Daarnaast heeft hij verschillende biotechnologiebedrijven (mede) opgericht, zoals Pharming – met o.a. transgene stier Herman als resultaat -, Prosensa en Mastivax.
Om dat varkentje te wassen, richtte De Boer twee jaar geleden in Friesland zijn bedrijf Mastivax op. In samenwerking met het Van Hall Larenstein, deel van Wageningen University & Research Centre, en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden zoekt hij de oplossing in biest: de eerste dikke, gelige melk van een koe nadat ze een kalf heeft gekregen. In een restaurantje op station Assen, vertelt de vader van de Nederlandse biotechnologie over zijn project.

Wat is er zo bijzonder aan biest?
Biest zit van nature bomvol met antistoffen tegen een hele reeks ziekteverwekkers, en met antistoffen bedoel ik de antilichamen die de B-cellen van het afweersysteem aanmaken. Kijk, mensenbaby’s krijgen tijdens de zwangerschap via de placenta al antistoffen binnen, waardoor we voor onze geboorte al beschermd zijn tegen een hoop ziekteverwekkers. Moedermelk is daarnaast nog een extra stimulans voor het afweersysteem. Maar kalfjes, en andere dieren in de veehouderij, krijgen geen antistoffen via de placenta. Zij moeten de antistoffen na hun geboorte binnenkrijgen via de eerste melk van hun moeder. Zonder die biest overleven ze niet. Je kan nagaan: die eerste melk is zo sterk dat het kalfjes zonder afweersysteem kan beschermen tegen ziektes. Biest heeft dus eigenlijk zijn werking al bewezen in een natuurlijke setting.
Zitten in biest antistoffen tegen elke ziekte die voorkomt onder vee?
Biest zit van nature al vol met antistoffen tegen een hele reeks ziekteverwekkers. Maar wij gaan de koeien vooraf vaccineren tegen een aantal specifieke ziekteverwekkers waar bijvoorbeeld biggen vaak mee te maken krijgen. De koeien produceren dan de antistoffen tegen die bepaalde ziekteverwekker in hun melk. Die antistoffen kan je vervolgens, met onder andere filtratietechnieken, uit de melk zuiveren en via het voer toedienen om ziekte te voorkomen.
Maar als u de biest gebruikt, heeft het kalfje niks. Zitten er in gewone melk geen antistoffen?
Biest van de eerste twee dagen na de geboorte gaat altijd naar het kalf. Maar een melkkoe maakt zo’n vijf dagen biest, en dat is meer dan het kalf nodig heeft. Je kan in principe ook gewone melk gebruiken maar in biest zitten veel meer antistoffen, zo’n vijftig tot honderd gram per liter. Dat betekent dat in één liter biest evenveel antistoffen zitten als in honderd liter gewone melk. En op dit moment gooien boeren de overgebleven biest vaak gewoon weg. Het zou natuurlijk mooi zijn als ze de biest aan ons kunnen verkopen, zodat wij de antistoffen eruit kunnen halen. Dan kunnen we afspreken met de boeren dat wij een aantal van hun koeien vooraf mogen vaccineren tegen de ziekteverwekker waar we antistoffen tegen willen hebben.

Welke dieren in de veehouderij hebben baat bij zulke antistoffen?
We hebben een aantal toepassingen voor de antistoffen op het oog, namelijk voor biggen, voor uierontsteking bij koeien, en ook voor mensen. Welke toepassing we als eerst gaan ontwikkelen is nog niet besloten. Dat hangt ook af waar we financiering voor kunnen krijgen. Maar we hebben al een proef uitgevoerd waarbij we we koeien inspoten met een vaccin dat gebruikt wordt in de biggenhouderij, tegen darmziekten. Kijk, biggetjes in de biggenhouderij liggen de eerste twintig dagen bij hun moeder waar ze melk drinken die hen beschermt tegen ziekteverwekkers. Maar als ze na die periode bij de moeder weggehaald worden, en geen melk meer krijgen, worden ze een stuk gevoeliger voor ziekteverwekkers. We zien vaak dat biggen dan infectieziekten in het darmkanaal krijgen, veroorzaakt door de E. coli bacterie. Nu wordt deze periode opgevangen door soms álle biggen preventief antibiotica te geven. Er is dus al een vaccin tegen deze ziekte, maar een combinatie van vaccin en antistoffen beschermt de biggen beter dan alleen een vaccin. En dat voorkomt uitval van biggen door diarree.

En wat is de tweede toepassing?
Ja, de tweede toepassing, die eigenlijk interessanter is om in te investeren, is uierontsteking (mastitis) bij koeien. We willen antistoffen gaan gebruiken als basis voor de productie van droogzetters voor melkkoeien. Oh, je komt niet van een boerderij? Nou kijk, melkkoeien worden zes tot acht weken voor de bevalling ‘drooggezet’. In die tijd stopt de boer met melken om het dier rust te geven, als voorbereiding op de geboorte van haar kalf. De koe stopt dan ook met melk geven. Maar omdat de uier niet meer dagelijks door de melk wordt uitgespoeld, krijgen de bacteriën in de uier vrij spel, en is de kans op een ontsteking groter. Zo’n uierontsteking leidt tot verminderde melkproductie na het kalveren, maar is ook gewoon heel pijnlijk en vervelend voor de koe. Nu spuiten boeren tijdens de droogzetting antibiotica in de uiers om die ontsteking te voorkomen. En de helft van alle antibiotica in de melkhouderij is gericht tegen uierontsteking. Dus als je dit probleem kan aanpakken met antistoffen, zet je een hoop zoden aan de dijk.
En kippen, hebben die ook iets aan de antistoffen?
Nee, daar hebben we voorlopig geen boodschap aan. Kippen werken heel anders dan zoogdieren, hun maag-darm kanaal verschilt erg van dat van varkens en koeien. Als je kippen antistoffen zou voeren, zouden die niet eens in het darmkanaal terechtkomen.

U zegt dat mensen ook behandeld kunnen worden met antistoffen uit biest.
Ja, dat klopt. Al sinds mensenheugenis drinken mensen biest van hun vee. De antistoffen in biest zijn namelijk werkzaam tegen ziekteverwekkers die ook in mensen voorkomen, zoals de E.coli bacterie. Maar wij richten ons nu vooral op de veehouderij.
Wanneer kunnen we de eerste antistoffen op de markt verwachten?
Ik denk dat we over een jaar al een heel eind op weg zijn, maar het hangt natuurlijk af van de subsidiering. We krijgen subsidies van de provincie Groningen en hopelijk ook van Friesland om onze antistoffen in een proefinstallatie in biggen te testen. Maar ik ben nog hard bezig meer subsidie bij elkaar te krijgen om de proeven te bekostigen.
Wordt er ook onderzoek gedaan naar andere vervangers van antibiotica?
Voor zover ik weet niet. Ik lees weleens wat over middelen uit de homeopathische hoek. Zo zouden koeien bijvoorbeeld knoflookextract krijgen tegen uierontsteking, omdat knoflook van nature een ontstekingsremmende werking heeft. Maar het fijne weet ik er niet van.
Sinds 2006 geldt in de EU een totaal verbod op het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar. In de veehouderij mag antibiotica alleen gebruikt worden om dierziekten te voorkomen of behandelen, op voorschrift van een dierenarts.
U bent zelf opgegroeid op een boerderij, werd daar ook antibiotica gebruikt?
Ik ben inderdaad opgegroeid op een boerderij, we hadden dertig melkkoeien. Maar of wij antibiotica gebruikten? Ik geloof het niet. Maar we stonden er in die tijd ook helemaal niet bij stil. Pas toen ik in de jaren zeventig in Groningen ging studeren, en ik leerde over hoe het zit met bacteriën en resistentie, kwam ik erachter hoe gemakkelijk het was om resistente bacterieen te kweken. Toen was ik al verbaasd dat in de veehouderij antibiotica gewoon als groeibevorderaar werd gebruikt.
Lees meer over antibioticaresistentie op Kennislink:
Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/antibioticaresistentie.atom", “max”=>"7", “detail”=>"minder"}