
De vrije markt is alleen onder strikte voorwaarden efficiënt. Als de ene marktpartij cruciale informatie voor de andere marktpartij kan verbergen, treedt averechtse selectie op en faalt de markt.
Het klassieke voorbeeld van averechtse selectie komt van Akerlof (1970): de markt voor tweedehands auto’s. De verkoper van een auto weet beter dan de koper of de auto deugt of niet. Kopers worden voorzichtiger omdat ze het risico lopen een slechte auto te kopen. Daardoor daalt de vraag, waardoor de marktprijs lager wordt. Het gevolg is dat de aanbieders van de beste auto’s deze niet langer willen aanbieden, aangezien de prijs te laag is geworden. De gemiddelde autokwaliteit neemt af net als de gemiddelde marktprijs. Een kettingreactie treedt op waardoor de aanbieders van slechte auto’s de aanbieders van goede auto’s uit de markt drijven. De markt kan zelfs helemaal ophouden te bestaan als niemand meer zijn auto wil verkopen.
Het probleem van de ziektekostenverzekeraar

Averechtse selectie treedt ook op bij verzekeringen (Rothschild en Stiglitz, 1976). Een ziektekostenverzekeraar kan bijvoorbeeld niet goed de kans bepalen dat iemand werkelijk ziek wordt. Verzekerden weten dat vaak beter, bijvoorbeeld vanwege hun eigen (familie)geschiedenis. Als iedereen dezelfde polis zou afsluiten, subsidiëren de verzekerden met een lage ziektekans de verzekerden met een hoge ziektekans. Maar de mensen met een lage ziektekans zijn beter af als ze een polis afsluiten met zo’n lage dekking dat mensen met een hoge ziektekans die polis nooit willen afsluiten. Dan betalen ze niet langer voor diegenen met hoge ziektekans en daalt hun verzekeringspremie. De premies voor de mensen met een hoge ziektekans gaan daarentegen omhoog. Het kan zijn dat mensen met een lage ziektekans beter af zijn door zich helemaal niet meer te verzekeren. Daardoor kan een kettingreactie in gang worden gezet waarbij de mensen met de laagste ziektekansen uitstappen, net zolang totdat niemand zich meer verzekert.
Averechtse selectie op de verzekeringsmarkt is de fundamentele reden dat het niet mogelijk is om een verzekering af te sluiten tegen een fysieke handicap of psychische aandoeningen. Bij het afsluiten van de verzekering zal allang duidelijk zijn wie geluk en wie pech heeft. Geluksvogels willen zich niet verzekeren om te voorkomen dat zij hoge premies moeten betalen voor de uitkeringen aan pechvogels.
Bol van averechtse selectie

Laatste voorbeeld: de financiële sector staat bol van averechtse selectie (Stiglitz en Weiss, 1981). Een bank die een lening verstrekt, moet het risico in rekening brengen dat mensen hun schulden niet aflossen. Mensen die hun lening volledig aflossen draaien zo op voor diegenen die dat niet doen. Mensen met een klein aflossingsrisico vragen minder snel een lening aan, omdat zij subsidie moeten betalen aan mensen met een groot aflossingsrisico. Die laatsten melden zich daardoor sneller voor een lening bij de bank. Het gemiddelde afbetalingsrisico neemt toe en banken zullen de rente opschroeven of de kredietkraan dichtdraaien. Zo drijven leningnemers met grote kans op wanbetaling diegenen met kleine kans op wanbetaling uit de markt. Tijdens de kredietcrisis van 2008-09 verplaatsten marktpartijen met de laagste financiële risico’s hun geld razendsnel naar de veiligste plek in het financiële systeem om te voorkomen dat zij moesten opdraaien voor diegenen met de hoogste risico’s. Daardoor dreigden financiële instellingen om te vallen.
Overheidsingrijpen is gewenst om marktfalen door averechtse selectie te voorkomen. Door het machtsmonopolie kan de overheid mensen verplichten deel te nemen aan transacties die ze niet zouden doen op de markt. Dus worden ziektekostenverzekeringen verplicht gesteld. De verzorgingsstaat ontleent haar bestaansreden aan verzekeren van verdientalent via verplichte progressieve belastingen, uitkeringen en verzekeringen. Overheidsingrijpen is ook wenselijk om systeemcrises te voorkomen, via bijvoorbeeld de verplichte deelname van banken aan het depositogarantiestelsel.
Bas Jacobs is bijzonder hoogleraar openbare financiën en economisch beleid aan Erasmus School of Economics.