Je leest:

Gammacanon (28): Gehoorzaamheid

Gammacanon (28): Gehoorzaamheid

Auteurs: en | 10 juli 2010

De meeste mensen geven gehoor aan wat autoriteiten willen, ook al zijn die fout.

Auschwitz

Als u de opdracht krijgt iemand zware elektrische schokken te geven, doet u dat dan? Waarschijnlijk wel. Dat valt althans te verwachten op basis van het resultaat van een serie gehoorzaamheidsexperimenten die de Amerikaanse sociaal psycholoog Milgram (1963) in het begin van de jaren zestig uitvoerde op Yale. Daarbij gaat het om drie partijen: de autoriteit (X), de uitvoerder (Y) en het slachtoffer (Z). In deze X-Y-Z-relatie is Y de proefpersoon. De autoriteit is een wetenschapper die de uitvoerder de opdracht geeft om een test af te nemen bij een derde persoon, de leerling.

Elke keer dat de derde persoon, het slachtoffer dus, een fout maakt bij een testvraag, moet de uitvoerder hem een elektrische schok geven. Want de proefleider wil weten of straf ervoor zorgt dat het slachtoffer minder fouten gaat maken bij de testvragen.

Het klassieke experiment van Milgram

Daarmee is het experiment van Milgram een voorbeeld van het klassieke bedrogexperiment uit de sociale psychologie. Want het slachtoffer is een medewerker van de proefleider, hij krijgt geen echte schokken, maar doet alsof. Het gaat om de uitvoerder: is die bereid het ‘slachtoffer’ dertig elektrische schokken te geven, te beginnen bij 15 volt tot een gevaarlijke schok van 450 volt? En gaat de uitvoerder door als het slachtoffer vraagt om met de schokken te stoppen, het uitschreeuwt van pijn en bewusteloos raakt?

65 procent van de uitvoerders was bereid de proefleider tot het einde te gehoorzamen en alle dertig schokken te geven. Tussen 1965 en 2010 werd het experiment herhaald in Duitsland, Nederland, Spanje, Jordanië, Frankrijk en de VS, met steeds hetzelfde resultaat.

E is de expert, die met zijn autoriteit invloed uitoefent op T, de proefpersoon die de schokken uitdeelt aan L, de ‘leerling’ die acteert dat hij de schokken ontvangt.
Wapcaplet

Opmerkelijk was dat de meeste individuele kenmerken geen invloed hadden op gehoorzaamheid. Mensen met een anti-autoritaire houding of een hoge mate van sociale intelligentie, maar ook jongeren of vrouwen waren niet minder gehoorzaam. Blijkbaar doen individuele kenmerken er niet zoveel toe. In het gehoorzaamheidsexperiment volgen de meeste mensen de opdracht van de autoriteit. Dat maakt gehoorzaamheid tot een banaal verschijnsel. De doorsnee-burger is gehoorzaam, en de gehoorzame is geen misvormd monster.

Waarom gehoorzamen we?

Er zijn drie verklaringen voor gehoorzaamheid. De eerste is ‘de voet-in-de-deur-verklaring’: de uitvoerders voegen zich naar de opdracht van de proefleider omdat ze in het begin maar heel lichte schokken hoeven te geven. Als ze later bij de zwaardere schokken aankomen, kunnen ze niet meer terug zonder gezichtsverlies. De tweede verklaring gaat uit van de zogenoemde ‘machtigingspositie’: mensen leveren zich vooral in nieuwe situaties uit aan de autoriteit. De eigen normen worden dan ingeleverd voor die van de partij die weet hoe het hoort in de nieuwe situatie – in het gehoorzaamheidsexperiment de proefleider.

In commandosituaties is het psychologisch bijna onmogelijk om ongehoorzaam zijn.
James Dung, Wikimedia Commons

De derde verklaring is die van ‘de perverse commandoketen’. Deze geeft aan waarom het zowel voor de autoriteit als voor de uitvoerder gemakkelijk is om het slachtoffer te martelen. De autoriteit hoeft het niet zelf te doen, en de uitvoerder kan verwijzen naar het gezag en de verantwoordelijkheid van de autoriteit. De verantwoordelijke hoeft niet zelf te martelen, en de beul is niet verantwoordelijk.

De implicaties…

Gehoorzaamheidsonderzoek heeft een tweetal bredere implicaties. De eerste heeft betrekking op commandosituaties. Gehoorzaamheidsonderzoek leert dat sommige situaties zo bepalend zijn, dat (bijna) niemand zich aan de orders van de autoriteit kan onttrekken. Cruciaal is dat mensen leren deze situaties te herkennen en weten dat er maar één mogelijkheid is om eraan te ontsnappen: ze vermijden.

De tweede betreft de beoordeling van fout gedrag. Fout gedrag kan het gevolg zijn van foute situaties of van het individuele tekort. Als de meerderheid van de mensen fout gedrag vertoont, is dat het gevolg van een situatie waaraan niet valt te ontsnappen. In dit geval is zorgvuldige analyse van de situatie nodig om gedrag te verklaren, en is het onjuist om het toe te schrijven aan een falend normbesef of zwakte van karakter. En dat laatste gebeurt ten onrechte te vaak. Er bestaat fout gedrag zonder foute individuen.

Wim Meeus is hoogleraar Ontwikkeling en Socialisatie in de Kindertijd en Adolescentie aan de Universiteit Utrecht. Quinten Raaijmakers is docent Pedagogiek aan dezelfde universiteit.

Zie ook:

  • Gij zult gehoorzamen (Kennislinkartikel over de klassieke gehoorzaamheidsexperimenten van o.a. Milgram)
Dit artikel is een publicatie van Volkskrant.
© Volkskrant, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 10 juli 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.