
Sinds de jaren zestig zijn er grote veranderingen opgetreden in ons culturele klimaat. Steeds meer zijn we van mening dat mensen zelf moeten bepalen hoe ze hun leven inrichten en dat dit minder afhangt van wat is voorgeschreven of wordt bepaald van bovenaf. Mensen zijn dus een stuk minder traditioneel geworden en steeds vrijer om eigen keuzen te maken. Uit een doorlopend onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Culturele veranderingen in Nederland, blijkt bijvoorbeeld dat de acceptatie van bewuste kinderloosheid sinds 1965 sterk is toegenomen. Keurde in 1965 zo’n 68 procent van de Nederlanders vrijwillige kinderloosheid nog af, in 1985 was dat nog slechts 7 procent. Eenzelfde stijging kan worden geconstateerd bij de acceptatie van abortus, echtscheiding, homoseksualiteit en euthanasie.
De sterkste veranderingen deden zich voor in de jaren zestig en zeventig. Dat is te verklaren vanuit de moderniseringstheorie. Deze stelt dat de enorme technologische ontwikkelingen de samenleving hebben gerationaliseerd en dat economische modernisering heeft geleid tot sociale, politieke en culturele modernisering.

Een grotere bestaanszekerheid heeft ertoe geleid dat niet langer materiële behoeften centraal staan, maar dat men zich in toenemende mate kon gaan richten op immateriële zaken zoals de kwaliteit van het leven, persoonlijke autonomie en individualiteit. In toenemende mate bepaalt het individu zijn eigen koers. Waarden als authenticiteit, zelfontplooiing en creativiteit zijn gaan domineren.
Grootschalige, langlopende internationaal vergelijkende onderzoeken zoals de European Values Study tonen aan dat dergelijke ontwikkelingen niet beperkt blijven tot Nederland, maar zich in vrijwel alle landen van Europa, maar ook daarbuiten, voordoen.
Bevolkingen van welvarende samenlevingen vinden autonomie belangrijker dan autoriteit. Ze zijn voor een gelijkwaardige rolverdeling tussen man en vrouw en zijn tolerant ten opzichte van seksuele zaken. Daarnaast zijn ze niet orthodox in hun religieuze opvattingen en zijn ze overwegend permissief.
Maar ondanks deze overeenkomsten volgen de landen een eigen ontwikkelingskoers. Iedere samenleving blijkt zich op een eigen karakteristieke manier te transformeren. Path dependency (padafhankelijkheid) wordt dat wel genoemd. Materiële omstandigheden zijn weliswaar een belangrijke verklaring voor culturele veranderingen, maar niet de enige. Ook de religieuze tradities, politieke ontwikkelingen en de specifieke tijdomstandigheden bepalen mede en soms zelf in hoge mate het culturele klimaat in een land.

Nederland neemt in het internationale waardenpalet een voorhoedeplaats in. Samen met Zweden en Denemarken behoort Nederland niet alleen tot de rijkere landen, Nederland behoort ook tot de modernste, zo men wil postmoderne landen in Europa.
Slechts een kleine minderheid van de Nederlanders voldoet nog aan het klassieke beeld van de plichtsgetrouwe burger die vasthoudt aan tradities en materiële bezittingen. Dat impliceert overigens niet dat een mentaliteit van ‘alles moet kunnen’ is ontstaan. De acceptatie van hiërarchisch autoritair gezag is afgenomen, maar burgers wenden zich niet af van hun overheden en zijn niet minder maatschappelijk geëngageerd dan vroeger.
De maatschappelijke betrokkenheid is anders geworden, en vooral informeler. En hoewel we steeds meer toestaan op seksueel en relationeel gebied, is die tolerantie niet ongeclausuleerd. Wanneer het gaat om zaken die anderen kunnen schaden was en is men erg strikt.
De publieke moraal blijft onveranderd hoog en hoewel de traditionele opties geen vanzelfsprekendheid meer zijn, blijven grote groepen mensen toch traditionele keuzen maken. De toenemende mate waarin wij open staan voor alternatieve samenlevingsvormen, betekent niet dat die door grote meerderheden worden nagestreefd. De zogenaamde burgerlijke gedragingen blijken nog steeds dominant.
Loek Halman is als socioloog verbonden aan de Universiteit van Tilburg.