“Er zijn risico’s verbonden aan het spelen van gewelddadige games”, zegt Jeroen Jansz van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De kersverse hoogleraar Communicatie en Media deed jarenlang onderzoek naar gaming. “Er is veel bezorgdheid over dit onderwerp. Een deel van die bezorgdheid is ook wel terecht. Internationaal onderzoek laat namelijk zien dat jongeren gewelddadige games soms imiteren.”

Gewelddadige games maken opgefokt
De negatieve kanten van videogames worden vooral door Amerikaanse onderzoekers benadrukt. Uit hun onderzoek blijkt dat jongeren na het spelen van gewelddadige games meer geagiteerd zijn. Ze zijn dus opgefokter. Zo lopen 12-jarige jongens na het spelen van een First Person Shooter Game op het schoolplein meer aan elkaar te duwen en te trekken dan jongens die geen virtuele vijanden neerschieten. Een ander experiment heeft laten zien dat studenten die het gewelddadige Wolfenstein 3D hadden gespeeld, in een vervolgdeel van de proef, hardere straffen uitdeelden dan studenten die een ontspannen spel hadden gedaan. Uit weer ander onderzoek is gebleken dat bloederige games agressiever maken dan videogames zonder rondspattend bloed. Hoe meer bloed, hoe hoger de hartslag van de speler, en hoe sneller hij tijdens het spelen naar een wapen grijpt.

Miljoenen potentiële moordenaars?
“Jongeren doen in sommige gevallen dus het agressieve gedrag uit games na,” zegt Jansz. “Maar dat agressieve gedrag staat wel mijlenver af van het geweld dat in de game zelf wordt getoond.” Als jongeren het gedrag van videogames echt zouden imiteren, zou Nederland bevolkt worden door miljoenen moordenaars die toevallige voorbijgangers zouden neerknallen. Dat is immers wat er gebeurt in een spel als Grand Theft Auto IV, een van de meest verkochte spellen van vorig jaar. Gelukkig kunnen we nog altijd zonder pantserwagen en kogelvrij vest de straat op.
Nu zijn er natuurlijk wel een aantal gevallen bekend waarbij ontspoorde jongeren met een machinegeweer de straat opgaan, geïnspireerd door Grand Theft Auto of Doom. Maar de meeste psychologen, zoals ook de Groningse hoogleraar Willem de Haan, zijn het er wel over eens dat de oorzaak van dit uitzonderlijke, moordlustige gedrag niet moet worden gezocht in de games zelf. Die dienen soms ter inspiratie, maar de werkelijke oorzaak van het gedrag ligt dieper, bij psychosociale stoornissen en gevoelens van eenzaamheid, isolement en miskenning.

Geen reden voor paniek
Dat mensen vlak na het spelen van gewelddadige games opgefokter en agressiever zijn, is dus bewezen. Maar dat betekent natuurlijk nog niet dat we alle schiet- en vechtspelletjes de deur uit moeten doen. Jansz: “Je kunt je afvragen of het zo erg is dat jongeren wat agressiever worden na het gamen. Ik denk zelf dat het niet zo heel slecht is dat jongens elkaar wat heen en weer duwen na het spelen van een ingewikkelde, complexe oorlogsgame. Eigenlijk is dat een normaal onderdeel van het speelgedrag van jongens.” Volgens Jansz kunnen gewelddadige games zelfs voordelen hebben. “Uit mijn eigen onderzoek blijkt dat gewelddadige games ook functioneren als een soort laboratorium waarin puberende jongens, die vaak nog moeite hebben met het onderkennen van emoties, met verschillende emoties kunnen experimenteren. In het spel kunnen ze zelf kiezen voor plezier, maar ook voor angst en agressiviteit.”

Opgefokt in het lab, maar voor hoe lang?
Mediawetenschapster Liesbet van Zoonen, hoogleraar aan de Britse Loughborough University, stelde eerder dit jaar tijdens de docentendag Maatschappijleer nog dat er in de discussie over gewelddadige games sprake is van morele paniek. Zij is kritisch over het onderzoek naar geweld en games. “Dat mensen vlak na een gewelddadige game agressiever zijn, zegt niks over de effecten van dit soort spellen op de lange termijn. Er wordt bij dit soort onderzoek alleen maar gekeken naar de kortetermijneffecten, gemeten in de onnatuurlijke omgeving van een wetenschappelijk laboratorium.”
Hoe jongeren thuis reageren op virtuele moord en doodslag, als ze samen met vrienden op de bank zitten en er ondertussen ook nog eens een ouder meekijkt, is nog nooit onderzocht. Wat er na een half uur overblijft van het opgefokte gedrag van jongeren, is ook niet duidelijk. Volgens Van Zoonen moeten we het effect van gewelddadige videogames dan ook niet overdrijven. “De meeste gamers weten het spel en de werkelijkheid heel goed te scheiden. Jongeren met voldoende sociale steun, die goed door hun ouders worden opgevoed, leren om te gaan met geweld in de media.”
De kans dat deze jongeren zich in de wintermaanden zullen ontpoppen tot gewetenloze moordenaars, is volgens haar dan ook nihil. We kunnen uitkijken naar een vredige kerst. Op aarde dan. Want in de virtuele wereld kunnen we elkaar lekker de kop af blijven knallen.
Zie ook:
- De presentatie van Liesbet van Zoonen over mediageweld tijdens de docentendag maatschappijleer 2009 (ppt)
- Videogames als evidente zondebok (Crimelinkartikel op Kennislink)
- Drama in Urk: een gewelddadige game? (Kennislinkartikel)
- Meer bloed, meer aggressie (Kennislinkartikel)
- De impact van mediageweld (Pedagogiek in Praktijk-artikel op Kennislink)
- “Schietpartij in Duitsland past in bekend patroon” (RUG-artikel op Kennislink)
- Gamen omdat het gezellig is (Kennislinkartikel over WoW)
- Verlossende games (Kennislinkartikel over moraal en games)
- De wereld van WoW-gamers (Kennislinkartikel)
- Een ‘community’ op drift (artikel Researchmagazine Maastricht)
- World of Womancraft: gender en games (LOVERartikel op Kennislink)
- Virtuele vrouwen verdienen beter (LOVERartikel op Kennislink)
- Van poppenhuis tot de Sims (Kennislink)
- Second Life, virtuele proeftuin voor gedrag (EUR-artikel op Kennislink)
- Gamend leren (TNO Magazine-artikel op Kennislink)