Frans Kok, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Wageningen Universiteit, omschrijft functionele voeding als ‘voedsel met een gezondheidsplusje’. Kok: “Dat plusje betekent dat de fabrikant claimt dat het product iets extra’s doet voor de gezondheid van de consument. De vraag is dan: wat is die claim? En is het wel waar wat er beweerd wordt?”
Om zulke vragen te beantwoorden moeten fabrikanten sinds 2007 hun gezondheidsclaims – voordat zij deze daadwerkelijk mogen gebruiken – indienen bij de European Food Safety Authority (EFSA) in Brussel. “De fabrikant moet zijn claim scherp formuleren en een dossier met onderzoek aanleveren om deze te onderbouwen. De EFSA hanteert strenge criteria, omdat de goedgelovige consument anders van alles krijgt voorgespiegeld”, legt Kok uit.
Tussen de mazen van de wet
Want dat de misleiding groot kan zijn, blijkt wel uit de ophef rond een reclamecampagne voor ‘Blue Band Idee!’ van een aantal jaren geleden. Daarin claimde Unilever onterecht dat omega-3-vetzuren de cognitieve prestaties van kinderen kunnen verbeteren. Kok en andere deskundigen gingen daar flink tegenin en Unilever heeft de campagne rondom de margarine uiteindelijk teruggetrokken.

Maar waarom neemt een fabrikant überhaupt het risico om een ongeldige claim te gebruiken? Kok: “Aan functionele voedingsmiddelen kan de industrie – in tegenstelling tot gewone voeding – veel geld verdienen. Maar werkende functionele voedingsmiddelen maken, blijkt helaas moeilijker dan het lijkt. Het is voor fabrikanten vaak lastig om een goede balans te vinden tussen snelle winst aan de ene kant en het gezondheidsbelang plus het opbouwen van een vertrouwensband met de consument aan de andere kant.”
Tegenwoordig is het – dankzij de EFSA – bijna onmogelijk geworden om als fabrikant een echt ongeldige claim te voeren. Binnen de kortste keren zit de Consumentenbond of de Reclame Code Commissie je op de nek. Maar er zijn wel producten die met hun claims opereren tussen de mazen van de wet. Als voorbeeld noemt Kok zuiveldrankjes als Actimel (van Danone) en Yakult die goed zouden zijn voor de darmwerking. “Bij die producten heeft de EFSA claims afgewezen, bijvoorbeeld omdat het onderzoeksdossier niet compleet is of omdat de fabrikant meer claimt dan het product waar kan maken. Op de verpakking van die drankjes vind je nu vaak een algemene, weinig zeggende kreet als ‘versterkt de algemene weerstand’. Meer mag de fabrikant ook niet claimen.”

Bloeddruk in balans
Maar er zijn wel degelijk claims die verder mogen gaan dan een algemene kreet, en zulke producten vind je ook in de Nederlandse supermarkt. Een goed voorbeeld is Becel pro-activ van Unilever. Kok: "Becel pro-activ is een margarine met een extra stof, sterolen. Sterolen komen van nature ook in hele kleine concentraties voor in sojaolie en erwten en kunnen het slechte cholesterol in het bloed met tien tot vijftien procent verlagen. Als je een paar boterhammen per dag besmeert met Becel pro-activ is dat goed voor je cholesterol. Dat mag Unilever claimen, omdat dat inderdaad blijkt uit uitbesteed onderzoek dat Unilever bij de EFSA heeft neergelegd.
Een ander voorbeeld – dat onlangs pas werd goedgekeurd – is margarine met extra kalium. Zowel kalium als natriumchloride (beter bekend als keukenzout) zijn belangrijk voor onze bloeddruk. Natriumchloride verhoogt de bloeddruk en kalium verlaagt de bloeddruk. Zowel door minder zout te eten als door extra kalium in de voeding, kunnen we onze bloeddruk weer beter in balans krijgen." Op een pakje margarine met extra kalium staat dan ook; ‘is goed voor de bloeddruk’.

Weinig slecht cholesterol en een gezonde bloeddruk zijn goed voor het hart. Mag de fabrikant van deze margarines dan ook claimen dat het smeren met het product zorgt voor ‘minder hart- en vaatziekten’? Nee, dat dan weer niet. “‘Minder hart- en vaatziekten’ is een zogenaamde risico reductie claim en voor het gebruik daarvan gelden strenge eisen. Het onderzoek dat nodig is om zo’n claim te onderbouwen lijkt haast wel op geneesmiddelenonderzoek en dat is voor veel fabrikanten te kostbaar”, legt Kok uit. Vandaar dat er eigenlijk geen voedingsmiddelen zijn waarbij geclaimd wordt dat zij het risico op ziekten verminderen.
Koks conclusie over functionele voeding is duidelijk: “Ik ben op zich niet tegen, als het effect van het product maar bewezen is en het duidelijk is dat er nauwelijks alternatieven zijn.” Maar die alternatieven zijn er vaak juist wel. Margarine met extra kalium is leuk, maar om de bloeddruk in balans te brengen kun je net zo goed minder zout en meer groenten en fruit eten. Kok: “Functionele voeding heb je dus eigenlijk helemaal niet nodig. Maar ja, de fabrikant zegt dan: mensen gaan niet meer groente en fruit eten, en dus voorzien we met ons product in een behoefte. Het is maar net hoe je er tegenaan kijkt.”
Zie ook:
- Bifidobacteriën: gezondheidsbevorderende micro-organismen of toch niet? (Kennislinkartikel)
- Darmgezondheid en de invloed van darmbacteriën (Kennislinkartikel)
- Voedingscentrum over functionele voeding