Koffie is – na water – Neerlands favoriete drankje. Gemiddeld nuttigen we er drie kopjes per dag van. Geen wonder dus dat we zo gefascineerd zijn door de positieve en negatieve effecten van cafeïne op ons lichaam en onze hersenen.
Uit onderzoek is bijvoorbeeld al gebleken dat koffie het geheugen verbetert (mooi meegenomen), maar van automatenkoffie krijg je misschien wel een hartaanval (erg vervelend). Cafeïne stimuleert ook ons geheugen en zorgt voor minder spierpijn na het sporten (heel goed), maar vermindert wel weer de bloedtoevoer naar onze hersenen (niet zo best). En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Laten we nog even doorgaan dan: koffie kan leiden tot botontkalking, maar verbetert wel weer het geheugen. Ook vermindert het de kans op Parkinson of Alzheimer. Het is echter wel weer verslavend, waardoor gebrek aan koffie kan leiden tot heuse, vaak griepachtige ontwenningsverschijnselen. Daarnaast verhoogt cafeïne het cholesterol, maar – en dat is voor de meeste mensen het belangrijkst – van meer dan één kopje koffie word je ’s ochtends wel wat wakkerder en alerter.
Betere multitaskers, snellere foutendetectie
Op 13 november krijgt de familie van koffieonderzoekers een nieuwe telg. Dan promoveert namelijk mevrouw Tieges aan de Universiteit van Amsterdam. Zij deed onderzoek naar de invloed van cafeïne op onze hersenactiviteit. Met name hersenprocessen die complexe handelingen aansturen – denk aan het besturen van een auto in druk verkeer – hadden haar belangstelling.
Wat bleek? Cafeïne had een positief effect op deze hersenprocessen. Zo bleek het flexibel schakelen tussen verschillende taken onze hersenen beter af te gaan onder invloed van cafeïne. Van een kopje koffie ga je dus beter multitasken, wat bijvoorbeeld in het verkeer heel handig kan zijn. Ook blijken we beter in staat te zijn om onszelf in de gaten te houden: na wat cafeïne merken we ongepast gedrag of fouten bij onszelf sneller op.