De wereld verstedelijkt in rap tempo. Steden als Johannesburg, Rio de Janeiro en Mumbai zijn menselijke mierenhopen waarin miljoenen inwoners wonen. De meeste inwoners kunnen alleen maar dromen van een stenen huis met water en elektriciteit. “Meer dan een derde van de stedelijke wereldbevolking leeft tegenwoordig in sloppenwijken”, schrijft Koenraad Bogaert (Universiteit Gent) in AGORA. “In de minst ontwikkelde landen leeft zelfs meer dan 78% in sloppenwijken.”
Ook in Marokkaanse steden zijn er krottenwijken. Daar heten ze ‘bidonvilles’. Een bidon is Frans voor fles. Een bidonville is dus eigenlijk een ‘flessenstad’, wat verwijst naar het materiaal waarmee de huisjes worden gebouwd. “Alles wat men op straat vindt, wordt gebruikt”.

Stadsplanning tegen terrorisme
De Marokkaanse overheid wil nu wat aan de sloppenwijken doen. In 2003 lanceerde ze het ‘VSB (Ville sans Bidonvilles – Stad zonder Bidonvilles) – programma’. In 2012 moeten alle Marokkaanse sloppenwijken verdwenen of verbeterd zijn. Bogaert: “De timing van dit prestigieuze programma is niet onbelangrijk. Mei 2003 werd Casablanca opgeschrikt door een aantal terroristische aanslagen. Het bleek dat alle daders afkomstig waren uit Sidi Moumen, het district met de bekendste gordel van bidonvilles in Casablanca.”
Volgens Bogaert is er een verband tussen deze terroristische aanslagen en de plannen om de bidonvilles op te knappen. De overheid ziet deze buurten met al zijn kleine steegjes, ongeplande huizen en ondoorgrondelijke routes als een gevaar voor de stad. Een bidonville is een hel voor elke overheidsdienaar die van overzicht houdt. Daarnaast heeft de overheid nauwelijks greep op de mensen die er wonen: bewoners werken vaak in de informele sector, hebben geen adres met straatnaam en huisnummer en betalen geen belasting. Wat er zich afspeelt in deze sloppenwijken, weet de overheid niet.
Als mensen ontevreden zijn, radicaliseren of de revolutie uitroepen, zal de overheid de laatste zijn die het merkt. Bogaert: “Dit beperkt de politieke en sociale controle over een groot deel van de armste bevolking.” Het VSB-programma is er volgens de Gentse onderzoeker dan ook vooral op gericht om de sloppenwijken overzichtelijk, controleerbaar en toegankelijk te maken.

Grote wegen, gebroken gemeenschappen
Bidonvilles onder controle kunnen houden, vindt de overheid waarschijnlijk belangrijker dan de armen helpen, denkt Koenraad Bogaert. Volgens de onderzoeker zijn de plannen namelijk vooral in het voordeel van de overheid en worden de bewoners er uiteindelijk niet veel beter van. “In slechts 10% van de gevallen gaat men de bidonvilles ter plaatse herstructureren door de aanleg van wegen, elektriciteit, water en riolering. In alle andere gevallen wil men de bevolking verplaatsen naar andere zones binnen of zelfs buiten de stad.”
Er komen dus nieuwe wijken. Dit heeft in ieder geval drie belangrijke voordelen voor de overheid. Ten eerste bevinden de nieuwe wijken zich ver van het stadscentrum, uit het zicht van de rijken en toeristen. “De sloppenwijken verpesten het stadsbeeld en de armen worden dan ook steeds meer uit het centrum geweerd.” Ten tweede zijn de nieuwe wijken overzichtelijk gebouwd en makkelijk te bereiken met ambulances, politiewagens en legertanks. En ten derde worden de hechte gemeenschappen die in de flessensteden zijn ontstaan, uit elkaar gehaald. “Zo doorbreekt men de sociale cohesie en de bestaande solidariteitsnetwerken.” Als de bewoners kostbare kilometers van elkaar vandaan wonen, wordt politieke en religieuze mobilisatie een stuk moeizamer.

Armen worden armer
De nieuwe wijken zijn dus handig voor de overheid. Of ze ook voordelen hebben voor de bewoners zelf, valt te bezien. De bewoners lijken er namelijk niet veel beter van te worden. “De meeste bewoners hebben weinig inspraak. Er wordt voor hen beslist waarheen en wanneer ze verhuizen.” Dat betekent in de meeste gevallen dat bewoners op eigen kosten moeten verhuizen naar een nieuwe wijk die niet alleen ver van hun oude flessenhuisje ligt, maar ook van het stadscentrum. En juist in het centrum werken veel armen. Bogaert: “De bewoners hebben meestal geen geld om te betalen voor vervoer, als dat al voor handen is.” Verhuizen betekent dus een daling van een toch al minimaal inkomen.
Tegelijkertijd worden ze in hun nieuwe huis ook nog eens geconfronteerd met allerlei extra kosten voor water, elektriciteit en belastingen; kosten die ze vroeger nooit hadden. Daar krijgen ze natuurlijk wel een mooi appartement met de luxe van wc en elektrisch licht voor terug, maar als ze dit eigenlijk niet kunnen betalen, levert het uiteindelijk alleen maar ellende op. “Het is zeer de vraag waar de bewoners zullen eindigen als ze uiteindelijk uit hun huizen worden gezet.”

Niet alleen in Marokko
Wat er in Casablanca gebeurt, gebeurt ook elders. Volgens promovendus Brecht De Smet van de Universiteit Gent is hetzelfde gaande in het Egyptische Caïro. Ook daar worden de sloppenwijken op zo’n manier aangepast en gesloopt dat de centrale autoriteiten meer vat kunnen krijgen op de wijken en zijn bewoners. En ook daar lijkt controle een belangrijker motief dan armoedebestrijding.
Het blijft dan ook belangrijk om met een kritische blik naar mooie sloop- en nieuwbouwprojecten van overheden te kijken. Autoriteiten hebben lang niet altijd het lot van de armen voor ogen. Hun eigen belangen zijn soms belangrijker.
Bronnen: Koenraad Bogaert “Marokko zonder sloppenwijken.” AGORA (2/2009). Brecht De Smet “Caïro: vormen, ruimtes en subjecten.” AGORA (2/2009).
Lees ook:
- Uitwisseling met een krottenwijk
- Droom van een tienermeisje
- Armoedebestrijding
- Toenemend gat arm-rijk in India?
- Grensoverschrijdende natuurparken: zegen of vloek voor Afrikaanse dorpelingen
- Achterstandswijken pak je niet aan door sloop
- Casablanca in het slop: Stadsvernieuwing creëert sociale tijdbom (artikel van Bogaert)