Gezondheid staat meestal in de top 10, als gevraagd wordt naar dingen die het allerbelangrijkst zijn in het leven. Ziekte is over het algemeen onwenselijk. En terecht natuurlijk. Ziekte impliceert namelijk de bedreiging van vitale orgaanfuncties en, in ernstige gevallen, van het leven zelf. Toch zijn de symptomen van een ziekte meestal een functionele afweerrespons van het lichaam en vrij specifiek gerelateerd aan de aard van de bedreiging.
Als je bijvoorbeeld schadelijke stoffen binnen hebt gekregen, door iets verkeerds te eten, dan is overgeven of diarree een adequate respons. Ook koorts, onafscheidelijk verbonden met infecties, is niets anders dan een mechanisme waarmee de interne thermostaat van het lichaam hoger gezet wordt. Op die manier stimuleert het lichaam energie- en warmtegenererende processen, die noodzakelijk zijn voor de afweer tegen de infectiebron.
Geluk staat waarschijnlijk nog hoger in de top 10 van belangrijke levensvoorwaarden. ‘Gelukkig zijn’ is zonder twijfel de meest begeerde emotionele toestand waarin een mens kan verkeren. De enorme toename aan verscheidenheid en gebruik van drugs die negatieve gevoelens verminderen (prozac) of positieve gevoelens stimuleren (XTC), zet deze stelling kracht bij. Maar net zo min als je altijd gezond bent, ben je ook niet altijd gelukkig. Vrijwel dagelijks worden we overvallen door negatieve gevoelens zoals angst, verdriet of jaloezie. Bij sommige mensen nemen dergelijke negatieve gevoelens chronische of extreem zware vormen aan. In dat geval kan je spreken van depressie of angststoornis.
Ziektes die te maken hebben met emoties en dus met de psychologie van de mens, noemen we psychopathologie, of geestesziekten. Kenmerkend voor een psychopathologie is dat de meeste vormen hiervan te maken hebben met ongewenste emotionele toestanden waarin een patiënt zich bevindt. In dit artikel wordt aandacht geschonken aan de controversiële visie dat net als lichamelijke ziekten (en dan met name de symptomen), ook negatieve emoties en zelfs emotiestoornissen oorspronkelijk een functie zouden kunnen hebben.
Emoties als Evolutionaire Aanpassingen
Wetenschappelijke en filosofische stromingen van de afgelopen eeuw, hebben emoties vrijwel zonder uitzondering beschouwd als verstoringen van optimaal functioneren. Filosofen van Aristoteles (384-322 voor Christus) tot Descartes (1596-1650) stelden dat mensen zich onderscheiden van andere dieren door het vermogen hun handelen opzettelijk te sturen op basis van rationele afwegingen en door middel van de ratio de schadelijke invloed van emoties of passies op gedrag te bedwingen. Vooral negatieve emotionele toestanden werden daarom beschouwd als onwenselijk en in het geval van emotionele stoornissen zelfs als schadelijk.
Hoewel het idee oorspronkelijk te herleiden is tot het werk van (wie anders dan) Darwin, hebben met name de inspanningen van een groep wetenschappers die zich evolutionair psychologen noemt, ertoe bijgedragen dat emoties niet langer beschouwd worden als verstoringen maar juist als evolutionaire aanpassingen. Deze wetenschappers hebben op overtuigende wijze beargumenteerd dat een emotie niets anders is dan een gedragssturend mechanisme dat adaptieve responsen genereert in bepaalde situaties die veelvuldig en herhaaldelijk voorkwamen in ons evolutionaire verleden. Dergelijke situaties worden ook wel adaptieve problemen genoemd.
Een voorbeeld van zo’n adaptief probleem is het risico van overspel door een seksuele partner. Gevoelens van jaloezie treden meestal op indien er signalen zijn dat je partner op het punt staat overspel te plegen met iemand anders. Bijvoorbeeld doordat je partner overdreven aandacht schenkt aan en in de nabijheid verkeert van iemand anders. Hoewel jaloezie een onprettige gevoelstoestand is, zijn we wel gemotiveerd om actie te ondernemen die gericht is het risico te vermijden dat het echt zover komt dat je partner overspel gaat plegen. Bijvoorbeeld door een rivaal een klap voor zijn bek te geven en deze weg te jagen, of door roddels te verspreiden die je concurrent in een negatief daglicht stellen.
Aldus stuurt de (negatieve) emotie jaloezie ons gedrag in een richting die over het algemeen geleid heeft tot een beperking van de kosten in termen van individuele fitness. In dat opzicht zijn emoties dus nuttig, en is het onmogelijk om altijd gelukkig te zijn. Immers, natuurlijke selectie leidt tot fitnessverhogende mechanismen en niet tot bevordering van geluk in het algemeen. Individuen die zich alleen maar gelukkig voelen, zelfs wanneer hun partner er met een ander vandoor gaat, of bij gevaar of ziekte, hebben weinig overlevingskans.
Eén en ander kan vergeleken worden met de sensatie van pijn. Hoewel meestal niet beschouwd als een emotie, lijkt pijn in veel aspecten op een negatieve emotionele toestand. Indien je jezelf brandt aan iets heets of verwond aan iets scherps zoals een doorn van plant, voelen we een pijnscheut die er in de eerste plaats toe leidt dat we ons verwijderen van de bron van de pijn. Een tweede gevolg van de pijnrespons is dat we in de toekomst beter opletten als we in aanraking komen met het betreffende voorwerp waaraan we ons pijn hebben gedaan.
Hoewel negatief en vervelend op het moment zelf, is pijn dus wel degelijk nuttig en zelfs onmisbaar. Er zijn mensen met een genetische aandoening waardoor ze geen pijn voelen. Zij lopen gedurende hun leven vaak zoveel verwondingen op dat ze veelal niet ouder worden dan 30. Aan de andere kant vormt chronische pijn, veelal een gevolg van aandoeningen in het centrale en perifere zenuwstelsel of, ironisch genoeg als gevolg van operaties die bedoeld zijn om eerdere pijn te verminderen, een serieuze handicap voor veel mensen met ontwrichtende gevolgen voor normaal dagelijks functioneren.
Tabel 1
Teveel of te weinig pijn kan schadelijke gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren. Veranderingen van lichaamstemperatuur zijn adaptieve mechanismen zolang schommelingen binnen bepaalde grenzen blijven. Een lichaamstemperatuur boven de 41 oC is over het algemeen dodelijk. Ook onderkoeling (lichaam is dan kouder dan 35 oC) kan fataal zijn. Psychopathologie is vaak het gevolg van het teveel of te weinig intens ervaren van een bepaalde emotie in een bepaalde situatie (zie Tabel 1). Vooral angststoornissen, waarbij er sprake is van excessieve angst, spreken vaak tot de verbeelding (zie Tabel 2).
Tabel 2
Veel van deze vormen van angst zijn gerelateerd aan stimuli of situaties die in de omgeving van onze voorouders daadwerkelijke gevaren impliceerden. Een angst voor open ruimte (met weinig beschutting) kan een adaptief mechanisme zijn in een omgeving waar zich mogelijk roofdieren bevinden. Vooral omdat zich tegenwoordig op de meeste open plekken, bijvoorbeeld op de pleinen in onze steden, niet meer zoveel roofdieren ophouden, neemt een dergelijk mechanisme al snel pathologische proporties aan.
Evengoed als een surplus is een gebrek aan angst ook een afwijking met mogelijk schadelijke gevolgen. Hierover is echter minder bekend daar mensen die te weinig angst ervaren zich meestal niet melden voor therapie om hun angstgevoelens te laten opkrikken. Het is dus niet zozeer de emotionele reactie zelf maar de combinatie van de emotie en de situatie die de reactie tot psychopathologisch verschijnsel maakt.
Onaangepaste Emoties
Er zijn een aantal mogelijke redenen waardoor een bepaalde emotionele respons ongepast kan zijn gezien een bepaalde situatie. Niet elk van deze vormen wordt geassocieerd met psychopathologie.
Ongepaste Emoties door Evolutionair Geklungel
Ongewenste emotionele ervaringen en reacties treden met name op als gevolg van factoren die intrinsiek zijn aan het natuurlijke selectieproces (zie ook “Evolutionaire Verklaringen voor Menselijk Gedrag I: Een Inleiding”). In de eerste plaats is evolutie een cumulatief proces. Hiermee bedoel ik dat het voortborduurt op bestaande structuren en niet steeds geheel nieuwe structuren voor bestaande eigenschappen ontwikkelt. Het gevolg is dat als een bepaald design eenmaal gevormd is onder invloed van natuurlijke selectie, het niet zomaar een-twee-drie mogelijk is om later de fouten te herstellen.
Een voorbeeld is de ruggengraat. In het oorspronkelijke bouwplan van vertebraten functioneerde de ruggengraat als een soort kapstok waaraan ingewanden opgehangen waren. Pas toen onze voorouders rechtop gingen staan op hun achterste poten werd de ruggengraat een dragende structuur. Het probleem is dat de ruggengraat hiervoor helemaal niet “bedoeld” is en de moderne mens daardoor (zeker op latere leeftijd) geplaagd wordt door rugklachten.
Ook al weten we (rationeel) dat onze emoties vaak geen grond hebben, zoals angst in het donker als we veilig in bed liggen, of angst voor een blaffende hond die aan de ketting ligt, zijn we vaak niet in staat dergelijke emotionele reacties te onderdrukken. Volgens de klassieke " triune-brain" theorie van MacLean komt dit doordat de hersengebieden die ons emotionele reacties controleren, het limbische systeem (zie afbeelding 1), veel sterkere verbindingen hebben met de motorische centra die ons gedrag aansturen dan de gebieden waarin ons vermogen tot rationaliteit schuilt (de neo-cortex). Dit is logisch aangezien de limbische gebieden veel oudere structuren zijn en al gedurende vele jaren hun adaptieve waarde bewezen hebben, waarbij vergeleken rationaliteit, ongeacht de voordelen, toch nog maar een neuraal broekie is. Als gevolg van het cumulatieve karakter van evolutie blijven zijn we dus opgescheept met irrationele angsten.
Afb. 1: Boven zijn de hoofdstructuren van het limbisch systeem te zien: amygdala, hippocampus, thalamus en hypothalamus. Deze structuren zijn verantwoordelijk voor de aansturing van onze emoties. Onder is de " triune-brain"-theorie gevisualiseerd. Volgens MacLean bestaan onze hersenen uit drie afzonderlijke delen die tezamen ons gedrag aansturen. De oudste structuur is het primitieve brein ook wel reptielenbrein genoemd, dan komt het limbisch systeem en als laatste het neurale broekie de neo-cortex.
Ongepaste Emoties door Trage Evolutie
Verschillen in selectiedruk in onze huidige maatschappij en de omstandigheden waarin de mens zich zo’n tienduizend jaren geleden als soort ontwikkelde, zijn een andere oorzaak van het feit dat emoties zich soms ongewenst en onvermijdelijk opdringen. Een sterke voorkeur voor zoete en vetrijke produkten was een adaptief mechanisme toen dergelijk voedsel schaars was maar leidt tot problemen met overgewicht indien op de hoek van elke straat wel een snackbar en snoepwinkel te vinden is.
Ook de oorzaak van het (overmatig)gebruik van psychoactieve drugs, zoals XTC en cannabis is te vinden in oeroude selectiekrachten. De meeste drugs grijpen aan op hersengebieden die geassocieerd zijn met behoeftebevrediging. Activatie van deze hersengebieden leidt tot gevoelens variërend van genot tot euforie. Dergelijke positieve emoties zijn een functioneel mechanisme indien ze gerelateerd zijn aan sporadische gebeurtenissen die duiden op grote winst in termen van fitness, zoals verliefdheid geassocieerd is met het vinden van een nieuwe partner. Ze motiveren ons tot het nastreven van moeilijk bereikbare maar evolutionair waardevolle doelen. Ze zijn echter buitenproportioneel indien we niets anders hoeven doen dan een pilletje slikken.
Drugs vormen als het ware een kortsluiting naar de genotscentra in onze hersenen. Druggebruik is in vergelijking zo’n eenvoudige en effectieve manier om een toestand van extreem geluk te bereiken, dat het nastreven van andere doelen of van hetzelfde doel op een andere manier overbodig wordt. De schadelijke gevolgen hiervan blijken wel uit de toestand waarin langverslaafden verkeren. Zij vormen een schrijnend voorbeeld van hoe oude emotionele mechanismen uit de pas kunnen lopen met de mogelijkheden van de moderne tijd. Het is in dit verband interessant op te merken dat druggebruik volgens de nieuwste criteria in de VS al beschouwd worden als nieuwe vorm van psychopathologie.
Ongewenste Emoties door Evolutionaire Koehandel
Ook kunnen nadelige eigenschappen voorkomen doordat er sprake is van een trade-offtussen de kosten die de nadelige eigenschap (zoals een emotiestoornis) heeft voor een individu en voordelen die ermee verbonden zijn. Een mooi voorbeeld van een dergelijke trade-off tussen kosten en baten van een bepaalde eigenschap is sikkelcelanemie. Sikkelcelanemie is een recessief overervende vorm van bloedarmoede die voornamelijk in Afrika voorkomt en onder afro-amerikanen. De gevolgen van deze aandoening zijn zeer ernstig.
Toch zijn vrij veel mensen heterozygoot drager van het gen voor sikkelcelanemie. Uit epidemiologisch onderzoek blijkt dat genfrequenties vooral hoog zijn in tropische gebieden en vrijwel precies samenvallen met gebieden waar van nature veel malaria voorkomt. Medisch onderzoek heeft uitgewezen dat heterozygote dragers van het sikkelcelanemie-gen, resistent zijn tegen malaria. Aldus werd aangetoond dat wat beschouwd werd als ziekte, het resultaat is van een genetisch systeem dat in sommige situaties een superieure adaptatie blijkt te zijn.
In principe kan voorzichtig verondersteld worden dat indien een bepaalde erfelijke (!) aandoening veel voorkomt in een populatie, er (ooit) een positieve selectiedruk was als gevolg van voordelen geassocieerd met de betreffende aandoening*. Verschillende angst en persoonlijkheidsstoornissen, obsessiecompulsieve stoornis, manische-depressie en psychopathie hebben allen een genetische basis en komen bovendien relatief zoveel voor dat verondersteld moet worden dat ze (ooit) bepaalde voordelen moeten hebben gehad voor de drager, net als sikkelcelanemie.
Dit kan natuurlijk slechts als indirect bewijs gezien worden. Het is onmogelijk na te gaan of ook onze voorouders symptomen toonden van moderne psychopathologie en of dit hen op de een of andere manier tot voordeel strekte. In de volgende paragraaf wordt echter een voorbeeld besproken hoe psychopathologie ook in de moderne tijd, een adaptief mechanisme kan zijn.
Noodzakelijke Emotiestoornissen
In voorgaande alinea’s heb ik reeds betoogd dat negatieve emotionele ervaringen voorvloeien uit functionele mechanismen. Ook chronische negatieve emotionele toestanden, hoewel zeer onprettig voor het betreffende individu, kunnen aanpassingen zijn aan een specifieke situatie. Depressie is hiervan wellicht een goed voorbeeld.
Depressie is een veel voorkomende toestand van langdurige neerslachtigheid. Ondanks de vaak ernstige consequenties van depressie voor personen zelf en hun sociale omgeving opperen verschillende wetenschappers dat depressie een functionele toestand is. Depressie volgt meestal op een ingrijpende negatieve gebeurtenis in het leven van een persoon, zoals het overlijden van een dierbaar persoon of een scheiding. Ook een ontslag van werk of het niet krijgen van een begeerde promotie kan een belangrijke oorzaak van depressie zijn.
Behalve door een negatieve gemoedstoestand wordt depressie gekenmerkt doordat weinig concrete actie ondernomen wordt en veel wordt stilgestaan bij hetgeen men kwijtgeraakt is of niet bereikt heeft, hetgeen voorts gepaard gaat met frustratie. Verbetering begint op te treden indien het begeerde of verlorene “losgelaten” wordt en men zich op andere zaken gaat richten. Hoe kan een dergelijke toestand waarbij langdurig wordt stilgestaan bij een onbereikbaar ideaal met alle negatieve consequenties van dien nu voordelig zijn?
Om deze vraag te beantwoorden zullen we een analogie trekken met foerageerstrategieën zoals beschreven in gedragsecologische modellen. Deze modellen stellen in principe dat men door moet gaan met uitvoeren van een bepaald gedrag zolang de baten (bijvoorbeeld in termen van energie-opname per tijdseenheid) opwegen tegen de kosten (zoals de tijd en energie die nodig is om een alternatieve voedselbron te vinden). Hommels blijven meestal net zolang op een bloem zitten totdat de hoeveelheid nectar zo weinig wordt dat het loont om een eindje verder te vliegen en een volgende bloem op te zoeken.
In principe is depressie het equivalent van de beslissing die voorafgaat aan het opzoeken van de volgende bloem: in eerste instantie is het niet gunstig een belangrijk doel (zoals een goede baan) of waardevol “bezit” (bijvoorbeeld een partner) zomaar op te geven en is het nuttig stil te staan bij de oorzaak van het falen. Wellicht treed er nog verbetering op in de situatie. De andere kandidaat voor een baan kan alsnog afhaken en in geval van scheiding kan de partner nog terugkomen. Indien dit echter te lang duurt en de kans erop dus afneemt is het evenwel nodig om nieuwe doelen te kiezen.
Kortom…
Beschouwd vanuit evolutionair perspectief is psychopathologie vaak een kwestie van conventie. Oftewel welke criteria hanteren we om iemand (psychisch) ziek te noemen? De evolutionaire benadering beschouwt emoties – ook de negatieve – als adaptieve mechanismen. Of er al dan niet sprake is van (on)aangepaste emoties is afhankelijk van de situatie waarin een specifieke emotionele reactie optreedt.
Onevenredige emotionele responsen in bepaalde omstandigheden kunnen het gevolg zijn van factoren die intrinsiek zijn aan het proces van natuurlijke selectie. Bijvoorbeeld het feit dat evolutie een cumulatief proces is dat voortborduurt op oude structuren. En het gegeven dat de selectiedrukken uit de tijd van onze voorouders danig kunnen verschillen met die uit onze huidige maatschappij. Maar ook door trade-offs in kosten en baten van een bepaalde eigenschap, zodanig dat nadelen die geassocieerd zijn met een bepaald (psychopathologisch) fenomeen niet opwegen tegen de voordelen. Omgekeerd kan het ook zijn, dat een bepaalde toestand weliswaar beschouwd wordt als stoornis of afwijking, maar in feite toch een functionele respons is op een bepaalde situatie.
wanneer een bepaalde eigenschap volgens mendeliaanse principes overerft moet er sprake zijn van met deze eigenschap geassocieerde voordelen indien de prevalentie van de aandoening in een populatie groter is dan voorspeld door het Hardy-Weinberg equilibrium. (Hierbij worden andere vormen van selectie, zoals drift en neutrale selectie, die kunnen leiden tot bovennormale frequenties van bepaalde genen, voor het gemak even buiten beschouwing gelaten.)
Vooralsnog is er weinig empirische data ter ondersteuning van de hier beschreven evolutionaire visie. Deze bijdrage dient dan ook vooral bedoelt als een uitnodiging om concepten als gezondheid en ziekte vanuit een ander filosofisch perspectief te bekijken. Indien (psychische) ziekte deels een consequentie is van de situatie, dan is het wellicht noodzakelijk om veel meer nadruk te leggen op omgevingskenmerken die geassocieerd zijn met een ziektebeeld, dan op individuele factoren.
Bronnen:
- Gilbert, P. (1998). Evolutionary psychopathology: Why isn’t the mind designed better than it is? BritishJournal of Medical Psychology, 71, 353-373.
- Nesse, R. M. (1998). Emotional disorders in an evolutionary perspective. British Journal of Medical Psychology, 71, 397-415.
- Nesse, R. M. & Berridge, K. C. (1997). Psychoactive drug use in an evolutionary perspective. Science, 278, 63-66.
- Plutchik, R. (1991). Emotions and Evolution. In: K. T. Strongman (ed.). International review of studies on emotion. Sussex, England: John Wiley & Sons.
- Wilson, D. R. (1998). Evolutionary epidemiology and manic depression. British Journal of Medical Psychology, 71, 375-395.
Zie ook:
- Evolutionaire Verklaringen voor Menselijk Gedrag I: Een inleiding (Kennislinkartikel)
- Evolutionaire Verklaringen voor Menselijk Gedrag II: Seksueel gedrag bij mannen & vrouwen (Kennislinkartikel)
- Evolutionaire Verklaringen voor Menselijk Gedrag II: Het nut van emoties (Kennislinkartikel)