Je leest:

Evolutie kan ook oorsprong van taal verklaren

Evolutie kan ook oorsprong van taal verklaren

Auteur: | 5 oktober 2009

Jarenlang waren essays over de oorsprong van taal taboe binnen de taalkunde. Langzaamaan komt hier verandering in en stellen steeds meer wetenschappers zich de vraag ‘Hoe is taal ontstaan?’ Kunnen wij met taal communiceren dankzij onze biologische evolutie? Of werd taal juist biologisch mogelijk dankzij onze drang tot complexe communicatie? Promovendus Michel Heijdra geeft een antwoord op dit kip/ei-vraagstuk.

Het jaar 2009 is Darwinjaar: Darwin werd 200 jaar geleden geboren en zijn hoofdwerk The Origin of Species is precies 150 jaar oud. In dit werk geeft Darwin een oplossing voor een veel besproken probleem in zijn tijd: hoe zijn de verschillende diersoorten ontstaan? Het traditionele antwoord was dat God elke soort afzonderlijk had geschapen, maar Darwin liet zien hoe natuurlijke oorzaken ervoor kunnen zorgen dat uit oude diersoorten nieuwe diersoorten ontstaan.

Wil je meer weten over evolutie? Lees dan hier het uitgebreide dossier.

Om dit te verklaren neemt Darwin 3 principes aan: replicatie, variatie en selectie: dieren krijgen nageslacht (replicatie) en elke nakomeling verschilt iets van zijn broertjes en zusjes (variatie). Deze kleine, toevallige verschillen maken dat de ene nakomeling net iets beter in staat is in een bepaald milieu te overleven en zich voort te planten dan een andere nakomeling. Hierdoor zullen de kinderen van de eerste nakomeling, mits het verschil dat hem een voordeel gaf overerfbaar is, zelf ook beter kunnen overleven en meer kinderen krijgen. Uiteindelijk zullen daardoor de beter aangepasten de slechter aangepasten in de oorsponkelijke omgeving verdringen (selectie).

Dit proces van adaptatie herhaalt zich vele malen. Na verloop van vele duizenden of zelfs miljoenen jaren zijn de verschillen dan echter zo groot geworden dat de nieuwe varianten niet meer tot de oorspronkelijke soort behoren, maar een nieuwe soort zijn gaan vormen.

Oorsprong van taal is taboe

In zijn latere werk The descent of man past Darwin zijn revolutionaire theorie op de mens toe om te verklaren hoe de mens van de aap afstamt. Als Darwin gelijk heeft, betekent dit dat schijnbaar uniek menselijk vermogens, zoals het gebruik van taal, door natuurlijke oorzaken zijn ontstaan. Dat zou betekenen dat er dieren bestaan, of in elk geval ooit hebben bestaan die ‘primitieve’ taalvermogens hebben.

De oorsprong van de taalvermogens werd echter tot voor kort niet veel bediscussieerd. Het Parijse taalkundige genootschap verbood in 1866 zelfs essays over de oorsprong van taal. Dit verbod heeft verschillende oorzaken: in de 18e eeuw waren er veel speculatieve theorieën over de oorsprong van de taal en wat de (adaptieve) functie van taal was. De 19e eeuwse taalkunde wilde afrekenen met al die speculaties en wilde net als alle serieuze wetenschappen toentertijd op zoek gaan naar wetten (in het geval van de taalkunde betrof dit de klankwetten van de historische taalontwikkeling).

Al eeuwen speculeren (pseudo-)wetenschappers over wanneer en hoe taal is ontstaan. Volgens het Parijse taalkundige genootschap stonden deze speculaties de ‘echte’ taalwetenschap in de weg. Daarom voerden zij in 1866 een verbod in: niemand mocht meer essays publiceren over de oorsprong van taal.

Darwin buiten de biologie

Hoewel er na het verschijnen van Darwins boek dus niet veel Darwiniaanse verklaringen over de adaptieve functie van het spreken van taal opkwamen, waren er ironisch genoeg wel theorieën als die van August Schleicher. Hij gebruikte Darwins werk om de historische ontwikkelingen van talen, zoals van het Engels of Arabisch, te beschrijven als een strijd tussen de talen, analoog aan Darwins strijd om het bestaan.

Daarmee was taalkunde niet het enige gebied buiten de biologie waarop Darwins theorie werd toegepast. Al in 1863 schreef Samuel Butler, die meer bekend is om zijn satirische romans Erewhon, een essay getiteld Darwin among the machines, waarin hij wilde verklaren hoe machines evolueren en wilde waarschuwen dat door die snelle evolutie wij wel eens als slaven van machines konden eindigen. Volgens Butler manipuleren machines de mens om er meer van hen te bouwen omdat de mens niet zonder hen kan (replicatie), en kan aan de onderdelen van machines hun evolutie worden nagevolgd. Veel van de ‘vertalingen’ van Darwin’s theorie buiten de biologie zijn echter meer metaforen dan succesvolle theorieën. Neem het voorbeeld van Butler: natuurlijk veranderen machines en gaat technologische verandering vaak zo snel dat de mens haar niet kan bijbenen, maar die technische evolutie verloopt niet volledig blind zoals de biologische evolutie (ontwerpers rekenen eerst een machine helemaal door), en machines op zich brengen geen machines voort.

Culturele evolutie

Om Darwins theorie toe te passen buiten de biologie moet je eerst goed kijken hoe zijn drie basisprincipes buiten de biologie gebruikt kunnen worden. Een voorstel daarvoor doet de zogenaamde dual-inheritance theorie, de ‘dubbele overervings’ theorie. Deze beschouwt de evolutie van culturele fenomenen (de overdracht van cultuur van generatie op generatie) in samenhang met de biologische evolutie van organismen. De evolutie van taal is daardoor goed met deze theorie te bekijken: het ontstaan van taal was een samenspel van de biologische evolutie van ons taalvermogen en de culturele evolutie van de taalvormen. Door de ontwikkeling van onze spraakorganen, gehoororganen en hersenen kon de mens steeds meer verschillende klanken produceren en waarnemen, en deze gebruiken voor communicatieve doeleinden met betekenissen en grammatica’s.

Interessant is dat bij taal de evolutie van taalvormen voorafgaat en de aanzet geeft tot de evolutie van taalvermogens. Evolutie kijkt immers niet vooruit, zodat niet eerst taalorganen hebben kunnen ontstaan die vervolgens gebruikt gaan worden voor communicatie. Het is precies omgekeerd: er zullen eerst primitieve kreten moeten zijn, voordat er selectiedruk ontstaat op taalvermogens om complexere taalvormen te kunnen voortbrengen.

Aanwijzingen van anderen

Een aantal vakgebieden geven verdere aanwijzingen over hoe taal is ontstaan. De paleontologie laat met fossielen zien hoe de taalorganen langzaam zijn ontstaan. Erg veel informatie geven deze fossielen ons niet, omdat de menselijke taalorganen uiterlijk niet heel veel zijn veranderd. De meeste biologische veranderingen die taal mogelijk maken vonden plaats in de hersenen en zijn dus niet zichtbaar in fossielen. De archeologie laat indirect zien wanneer menselijke activiteiten ontstonden waarvoor taal noodzakelijk lijkt. Ook deze bewijzen zijn helaas echter niet sterk. Sommige activiteiten, zoals jagen in groepen, líjken weliswaar taal nodig te hebben, terwijl ze ook prima zonder taal of met een zeer beperkte taal gedaan kunnen worden. Tijgers jagen immers ook in groepen, maar hoeven dit niet uitgebreid met elkaar te bespreken.

De studie van de taalacquisitie door kinderen, de historische taalkunde en de studie van pidgin- en creolentalen laat zien hoe eenvoudigere talen goed kunnen functioneren en langzaamaan in grammaticaal complexe talen uitgroeien. Een nadeel van deze wetenschapsgebieden is echter dat zij allen volwassenen veronderstellen die al ‘volledige’ taalvermogens hebben. Onderzocht wordt dus het ontstaan en de ontwikkeling van een taal, niet van taal an sich.

Blanke kolonisten onderhandelen met indianen. Wanneer twee groepen met verschillende talen samenkomen, ontstaat er meestal een simpele taal met elementen van beide talen. Deze taal heet een pidgintaal. Een pidgintaal is dus altijd een tweede taal van een gebruiker. Als na verloop van tijd kinderen de pidgintaal als moedertaal aangeleerd krijgen, ontwikkelt de taal zich tot een creooltaal.

De studie van dierentaal tenslotte laat zien dat apen en vogels, denk aan de parkiet Alex, behoorlijk getraind kunnen worden om taal te gebruiken. Twee stadia die dieren echter vrijwel niet bereiken zijn: i) dat van de zogenaamde duale encodering die de fonologie van de mensentaal kent, waarbij afzonderlijke klanken geen betekenis hebben, maar klankcombinaties wel en ii) dat van de zogenaamde syntactische (‘grammaticale’) zinnen, waarbij losse woorden en vaste woordgroepen aan elkaar kunnen worden geregen om betekenisvolle zinnen te vormen.

Kindertaalontwikkeling

Zowel de duale encodering als de syntaxis geven de menselijke taal zijn rijkdom aan uitdrukkingsmogelijkheden. De dubbele overervingstheorie laat zien hoe beide fenomenen langzaamaan kunnen zijn ontstaan en relatief laat geworden zijn zoals ze zijn: pas toen de functionele mogelijkheden van taalvormen in een bepaald stadium uitgeput waren, evolueerden ze verder. En zelfs toen ging dit geleidelijk: voor er ‘volledige’ duale encodering was, zullen er stadia zijn geweest waarin er nog geen afzonderlijke klanken, maar klankclusters bestonden die samen grotere gehelen (‘woorden’) vormden. En voordat er volledige syntaxis was, zullen er vaste woordclusters met betekenis zijn geweest.

Neem bijv. de –ing-vorm in het Engels. Vroeger, in de tijd van Shakespeare kon je alleen zeggen “I am walk[ing]” en “I am runn[ing]”, maar niet “ I am sitt[ing]” or “I am think[ing]”. Dat kwam omdat de –ing-vorm beperkt was tot werkwoorden die van doen hadden met beweging, om aan te geven dat de beweging gaande was. Langzamerhand is de –ing-vorm echter veralgemeniseerd tot een pure grammaticale regel die op elk woordwoord kan worden toegepast. Zo is uit betekenisvolle woordcombinaties langzamerhand grammatica ontstaan.

Interessant is nu dat veel kinderen die Engels leren de –ing-vorm ook in het begin alleen toepassen bij werkwoorden die met beweging van doen hebben, en pas later op andere werkwoorden. Als een kind zijn moedertaal leert, doorloopt hij dus een deel van de stadia die de taal zelf ook heeft doorlopen in zijn evolutie.

Michel Heijdra verdedigde 1 oktober aan de Vrije Universiteit Amsterdam zijn proefschrift Darwinian explanations of the Origin of Language.

Lees verder:

Dit artikel is een publicatie van Kennislink (correspondentennetwerk).
© Kennislink (correspondentennetwerk), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 05 oktober 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.