Je leest:

Europese verkiezingen: vier wetenschappers, vier kwesties

Europese verkiezingen: vier wetenschappers, vier kwesties

Auteurs: en | 26 mei 2009

De Europese verkiezingen naderen. Waar moet het volgens wetenschappers eigenlijk om gaan?

Ben Crum, universitair hoofddocent politieke theorie VU

Ben Crum: Elite, betrek de burgers erbij

“Ik vind het een grote schandvlek op de EU-democratie dat Ierland vorig jaar de enige lidstaat was die een referendum hield over het verdrag van Lissabon. Het bevestigt het beeld dat politieke elites Europa regelen en de mening van burgers negeren als die hen niet bevalt.

In juni mogen we stemmen voor het Europees Parlement, maar het is geen wonder dat de verkiezingen bij weinig mensen leven. Nederland en Frankrijk zeiden in 2005 ‘nee’ tegen de Europese Grondwet, een totaalverdrag dat een einde moest maken aan de lappendeken van verdragen die al bestond. Volgens mij uitten mensen daarmee hun ongenoegen over het gevoel dat Europa vóór hen, maar niet mét hen is bedacht. Over de euro zijn ze bijvoorbeeld nooit geraadpleegd, en ook niet over de uitbreidingen met nieuwe lidstaten. Daarmee blijft Europa een soort goedwillende dictatuur.

De bestuurders reageerden slecht op de afwijzingen van de Grondwet: in plaats van te proberen tegemoet te komen aan de onvrede en een nieuw, verbeterd verdrag te maken, breidden ze met het verdrag van Lissabon gewoon weer een nieuw lapje aan de lappendeken, in dezelfde verhullende taal. Ze durfden het geen Grondwet meer te noemen, ‘wetten’ werden ‘richtlijnen’ en de mogelijkheid van één volkslied en één vlag werd taboe. En behalve Ierland betrok geen enkele regering het volk erin. Ik denk dat Europa uiteindelijk alleen haalbaar is als bestuurders de dialoog met hun burgers aangaan en referenda organiseren.

Daarnaast kan de belangstelling voor de Europese Parlementsverkiezingen op meer manieren worden verhoogd. De uitslag zou, net als bij nationale parlementsverkiezingen, gevolgen moeten hebben voor de samenstelling van het bestuur. Dat is nu niet het geval, hoewel het mogelijk is binnen de huidige regels. Elk land zou uit de winnende partijen hun leden voor de Europese Commissie kunnen aanwijzen. Alle Europese partijkoepels zouden dan bovendien hun kandidaat voor het Commissievoorzitterschap kunnen aankondigen. Dan wordt de Europese verkiezing tastbaarder."

Hemme Battjes, universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht VU

Hemme Battjes: Gooi de grenzen open

“Als je de buitengrenzen van Europa blijft dichthouden, accepteer je dat er mensen sterven die proberen met gammele bootjes illegaal binnen te komen. Ik wil dat niet accepteren. Maar het alternatief, de grenzen openstellen voor iedereen, heeft grote consequenties. Het levert ingewikkelde vragen op, bijvoorbeeld over het minimumloon en de WW. Ons bestel is gebaseerd op prognoses. Als iemand studeert, kost dat de samenleving weliswaar een smak geld, maar later betaalt het zich terug. Met open grenzen kan het gebeuren dat Nederland een opleidingscentrum wordt, zonder daar iets voor terug te krijgen. Migratierecht is niet los te zien van de verdere inrichting van het maatschappelijk bestel.

Als je de grenzen openstelt, waarvoor ik persoonlijk zou kiezen, moet je ook kiezen voor een lager beschermingsniveau van alle burgers. Of je moet een soort tweederangsburgers definiëren, zoals in Duitsland al gebeurt. Daar bestaat de economie voor tien procent uit zwart, illegaal werk. Gedaan door onbeschermde arbeidskrachten.

Er is wel iets vreemds aan de hand met de discussie over de Europese buitengrenzen. Zelfs de Europa-sceptici vinden dat Europa mag beslissen over het toelaten van vluchtelingen. Maar als die beslissing op een te hoog niveau ligt, kan dat gevaarlijk zijn. Als Brussel aantallen vluchtelingen kan toebedelen, zoals met de visquota, kan dat het asielrecht verder ondermijnen. Terwijl iedereen in Nederland in de jaren negentig, toen het echt al niet meer zo gezellig was als het over ‘buitenlanders’ ging, het erover eens was dat we veel Bosniërs moesten opnemen. Asielrecht moet blijven berusten op bereidheid mensen op te nemen op stedelijk niveau. Als Brussel beslist, stoppen mensen misschien met nadenken over de verschrikkingen waarmee vluchtelingen te maken hebben.

Soms reageren mensen er angstig op dat mensen binnen Europa vrij mogen reizen. Ik zie het probleem niet. Aangezien de welvaartsverschillen binnen Europa relatief klein zijn, komen arbeiders alleen tijdelijk wat geld verdienen voor thuis. Dat heeft weinig gevolgen voor onze economie. Als het welvaartsverschil groter is, bijvoorbeeld tussen Turkije of Marokko en West-Europa, zullen mensen eerder met het hele gezin emigreren. Als Turkije lid wordt, willen EU-onderhandelaars het land dan ook niet laten delen in de vrijheid van reizen. Het is niet chic: Turkije wordt al decennialang aan het lijntje gehouden over toetreding tot de EU, terwijl wij al vanaf de jaren zestig dankbaar gebruikmaken van Turkse arbeidskracht."

Jos Bruggink, hoogleraar energietransities en econoom bij Energieonderzoek Centrum Nederland

Jos Bruggink: Pak de olieverslaving aan

“Het olieprobleem is door de economische crisis helemaal ondergesneeuwd. Maar voor 2020 komt er een oliecrisis aan, die ernstige gevolgen kan hebben. Binnen tien jaar zal de vraag naar olie de productie overstijgen – dat bevestigt nu ook het Internationaal Energie Agentschap. Dan rijst de olieprijs de pan uit, terwijl de beschikbaarheid afneemt. Zoals nu de bankensector in de problemen zit, kan dan de transportsector in de problemen komen. In het verleden zijn vrachtwagenchauffeurs wel om minder gaan staken. Vooral Nederland als logistiek knooppunt kan een forse klap verwachten. Om dat te voorkomen, moeten we nu in actie komen en met alternatieven onze oliebehoefte beperken.

Naast noodzaak is er nu ook gelegenheid om die oliecrisis af te wenden. Nu de olieprijs laag is, kan de EU een CO2-belasting op olie invoeren om er alternatieve energie mee te stimuleren. Maak die belasting variabel met de olieprijs: als de olieprijs stijgt, daalt de CO2-tax. Zo is de maatregel ook politiek beter te verkopen.

De EU zet nu vooral in op biobrandstoffen: alle landen moeten in 2010 zo’n 6 procent biobrandstoffen gebruiken. Maar de huidige biobrandstoffen zetten de voedselmarkt onder druk. En voor biobrandstoffen die niet uit voedselgewassen maar uit houtachtige gewassen worden geproduceerd, is de techniek commercieel nog niet beschikbaar. Ik denk dat de elektrische auto de dichtstbijzijnde oplossing is als levensvatbare concurrent voor olie. De EU had die verplicht moeten stellen in plaats van biobrandstof. Als je de elektriciteit ‘s nachts opwekt, hoeft het, althans voorlopig, geen problemen voor de elektriciteitsmarkt op te leveren. Die elektriciteit moet natuurlijk niet uit kolen worden opgewekt, maar bijvoorbeeld uit wind op zee. Op die manier verlaag je de oliebehoefte in de transportsector en koop je wat tijd om meer alternatieven op gang te brengen, zoals zonnepanelen in de Sahara. Dat zou prachtig zijn, maar pas na 2020 op grote schaal haalbaar.

Europa kan klimaatbeleid maken dat de losse staten overstijgt, dat is een groot voordeel. Alle staten hebben ingestemd met 20 procent vermindering van CO2-uitstoot, 20 procent duurzame energie en 20 procent energiebesparing voor 2020. Er is nu parlementaire controle over de wijze waarop milieuminister Cramer die doelstellingen gaat waarmaken, in plaats van een uitzichtloos debat over de ambities zelf."

Mient Jan Faber, bijzonder hoogleraar human security in war situations, VU

Mient Jan Faber: Laat onze legers de mensen beschermen

“De EU bezit geen leger waarmee het indruk kan maken, bijvoorbeeld door president Saakashvili te hulp te snellen toen Russische troepen Zuid-Ossetië binnentrokken. Hoe groter de EU wordt, hoe kleiner de kans op een echt EU-leger. Groot-Brittannië en Frankrijk gaan echt niet hun eigen leger opgeven voor een EU-leger.

Is dat jammer? Wel, het is een fact of life. Ik hoop dat de EU zich met zijn beperkte militaire middelen, waarbij de troepen steeds geleend moeten worden van de lidstaten, minder voor allerlei klusjes laat lenen, maar zich gaat focussen op een bepaald gebied van veiligheid: human security. Dus op het uitvoeren van operaties die gericht zijn op het beschermen van mensen in oorlogsgebieden. In Gaza hebben we opnieuw kunnen zien hoe vooral burgers slachtoffer werden van militair geweld. Daar moet een antwoord op komen, niet in de vorm van een ach-en-wee-verklaring, maar door actie op de grond.

Een EU-leger is niet te vergelijken met het Amerikaanse leger en dat zal niet veranderen. Dat komt door de verschillende geschiedenissen. De EU-lidstaten zijn eeuwenlang volledig zelfstandig geweest. De VS waren voorheen een Brits-Spaanse kolonie. Aan het eind van de 18e eeuw werden de VS onafhankelijk, maar pas na een hevige burgeroorlog in het midden van de 19e eeuw kwam een echte federatie tot stand, inclusief één leger. In Europa kwam de samenwerking pas echt op gang na de Tweede Wereldoorlog, maar niet door de nationale legers op te geven ten behoeve van een Europees leger. Wel waren de meeste landen bereid tot de NAVO toe te treden. Maar altijd onder de voorwaarde dat zijzelf bepaalden waar en hoe hun legers zouden worden ingezet. Het is niet anders. We zullen ermee moeten leven."

Meer Europa op Kennislink:

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van VU Magazine.
© VU Magazine, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 26 mei 2009
Heb je gevonden wat je zocht?
We zijn onze zoekresultaten aan het verbeteren. Jouw antwoord helpt ons hierbij.