Het CDA, een van de grootste politieke partijen in Nederland, combineert een politiek programma met religieuze uitgangspunten. Het CDA heeft er zelfs één woord voor: ze zijn een christendemocratische partij. Maar een moslimdemocratische partij klinkt velen toch twijfelachtig of zelfs alarmerend in de oren. Waarom eigenlijk? Is de ene religie echt de andere niet als het gaat om democratische principes?
Politicologen Natalia Vlas en Sergiu Gherghina, verbonden aan de Universiteit Leiden, proberen het uit te zoeken. Zij vergeleken democratische normen en waarden onder gelovigen in Europa en vonden inderdaad verschillen tussen religies: moslims scoren juist het best op democratisch gehalte. Toch lijkt religie niet de belangrijkste factor te zijn in de gevonden democratische houdingen onder gelovigen, het maakt vooral uit in wélk Europees land zij verblijven.

Normen en waarden
Vlas en Gherghina maakten gebruik van gegevens verzameld in de interviews en vragenlijsten uit de Europese Waarden Studie. Dit is een grootschalig onderzoek, mede gedragen door de Universiteit van Tilburg, naar overtuigingen die onder Europeanen leven ten aanzien van religie, politiek, de samenleving, werk en familie.
Om het democratisch gehalte van de deelnemende Europeanen te beoordelen, concentreerden Vlas en Gherghina zich op de vragen over wat mensen de beste regeringsvorm vinden, of zij een autoritaire leider zien zitten, hoe belangrijk individuele vrijheid voor hen is en of zij tolerantie tegenover minderheden hoog in het vaandel hebben.
Veel religies komen in het onderzoek niet aan bod. In feite vergelijken de politicologen alleen christenen en moslims in Europa. Gherghina verklaart dat er voor andere religies gewoonweg te weinig mensen in de Europese Waarden Studie vertegenwoordigd zijn om tot statistisch relevante uitkomsten te komen. Om diezelfde reden onderscheiden Vlas en Gherghina wel verschillende christelijke stromingen, maar behandelen zij de islam (ondanks dat daarin ook allerlei verschillende richtingen bestaan) als één geheel. De in beschouwing genomen Europese gelovigen betreffen zo katholieken, protestanten, orthodoxen, vrije kerkgangers en moslims.
Democratisch geloof
Over het algemeen, stellen de politicologen, zit het met het democratische gehalte van Europese gelovigen wel goed. Slechts 1,5 procent van alle gelovige deelnemers scoorde slecht op de democratische principes waarnaar gevraagd werd.
De orthodoxe christenen lieten zich nog van hun minst democratische kant zien: onder hen was een dubbel percentage van 3 procent aan te merken als niet-democratisch georiënteerd. De andere christelijke stromingen bleven steken op 1 procent aan aanhangers die niet in democratie geloven. Maar de moslims scoren toch echt het best. Het aandeel islamitische gelovigen dat zich antidemocratisch uitsprak lag nog onder de 0,1 procent en is daarom afgerond 0 procent.
Met een aandeel van 97 procent aan gelovigen die zich juist wel uitermate democratisch opstelden, zijn de moslims zelfs de meest democratisch georiënteerde gelovigen in het onderzoek. De vrije christenen nemen met 90 procent de tweede plek in en de orthodoxen hebben met 76 procent het laagste aandeel aan democratisch ingestelde kerkgangers.
Land van herkomst
Hoe komt het dat moslims zoveel beter scoren dan (met name de orthodoxe) christenen? Gherghina benadrukt dat het onderzoek geen oorzakelijk verband aantoont. Hij kan niet concluderen dat de ene religie tot een meer democratische houding leidt dan de andere. “Ons onderzoek”, legt hij uit, “toont alleen verschillen aan tussen de verschillende religieuze overtuigingen.”
Een belangrijke verklarende factor lijkt in het land van herkomst te liggen. De moslims uit het onderzoek zijn vooral afkomstig uit West-Europese landen waarin de democratische rechtsstaat al lange tijd het gevestigde regime vormgeeft. De orthodoxe christenen komen daarentegen vooral uit Oost-Europese staten waar de beginselen van de democratie nog helemaal niet zo lang geleden zijn doorgevoerd.

Niet religie, maar de politieke geschiedenis van het land van herkomst zou dan allereerst verantwoordelijk zijn voor de gevonden verschillen in democratische gezindheid onder de diverse gelovigen.
Evengoed, onderstreept Gherghina, zijn de uitkomsten van dit onderzoek van groot belang voor discussies betreffende religie en democratie. “In tegenstelling tot wat veel rechtse politici tegenwoordig claimen, blijkt uit ons onderzoek dat vergeleken met andere religieuze overtuigingen moslims géén ondemocratische houding hebben,” betoogt Gherghina. “Juist het tegenovergestelde, de meeste moslims uit het onderzoek laten een hoog niveau van democratische houdingen zien.”
Bron:
Natalia Vlas en Sergiu Gherghina (2012), Where does religion meet democracy? A comparative analysis of attitudes in Europe, International Political Science Review Juni 2012, 33 (3).
Zie ook:
- Geloven is zo gek nog niet (Kennislink)
- Islam en democratie hand in hand (Kennislink)
- De scheiding tussen moskee en staat (Kennislink: ISIM)
- Artikel Moskee en staat: een moeilijke verhouding (Bogaert, Universiteit Gent)
- Dossier: De politieke Islam (Kennislink)
- Is democratie wiskundig onmogelijk? (Kennislink)
- De islam in de Westerse wereld (Wetenschap24)
- Denken over de grenzen van de democratie (Wetenschap24)