Je leest:

Er ís geen ‘allochtonenprobleem’

Er ís geen ‘allochtonenprobleem’

(wel criminaliteit en buurtproblemen)

Auteurs: en | 15 juni 2009

Frank Bovenkerk maakt zich zorgen over hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongens. Maar ze zijn niet crimineel doordat ze Marokkaans zijn. Wel door onvoldoende sociale controle en hun sociaal-economische komaf. Een gesprek daags na zijn afscheidsrede als hoogleraar criminologie aan het Willem Pompe Instituut. ‘Gebruik het strafrecht niet als instrument om integratie te bevorderen’.

Berend B.

Wat merkt u zélf van criminele Marokkaanse jongeren hier bij u in Amsterdam-Zuid?

‘Niets. In deze wijk wonen ruim 1000 mensen, de huizen zijn van een woningbouwvereniging, De Samenwerking. Als de gewone gemeentelijke toewijzingsregels hier zouden worden toegepast, en gezinsgrootte en inkomensklasse in aanmerking nemende, dan zouden hier vijftien tot twintig procent allochtonen moeten wonen. Maar er woont er nauwelijks één. Ik wilde weten hoe dat kwam en heb dat uitgezocht. De reden is dat je geen lid kunt worden van de woningbouwvereniging omdat er een heel lange ledenlijst is. Op de ledenlijst staan alleen mensen die zich heel lang geleden hebben ingeschreven, ofwel hun kinderen of partners.’

’Dit is een schoolvoorbeeld van indirecte discriminatie. Een systeem van coöptatie, zonder dat er kwaadaardigheid aan te pas hoeft te komen. Vervolgens vroeg ik me af hoe de woningbouwvereniging zich dat kon permitteren, in weerwil van de gemeentelijke regels voor woningtoewijzing. Toen bleek dat dit geen woningbouwvereniging is van huurders, maar van bezitters. Daarom hoeft zij zich niet te houden aan de gemeentelijke regels. Een kleine eeuw geleden heeft een lid van die vereniging een eigendomsarrangement verzonnen dat nergens anders in Nederland voorkomt. Dat is nog steeds zo, het bestuur berust daarin. Zo hoeft men zich niks aan te trekken van de toewijzingsregels. Ik vind het idioot dat wij daardoor zo’n afwijkend buurtprofiel blijven hebben. Het gekke is dat hier allemaal bekende, nette en progressieve mensen wonen die dit gewoon zo willen houden. Ook bekende schrijvers en journalisten van verschillende progressieve media. Zij zijn bang voor problemen als in de Diamantbuurt. Maar ik vind dat het bestuur zélf hier iets aan moet doen, nu de gemeente dat niet kan. Ik ga daar ook stampij over maken, ze zijn nog niet van mij af, ik ga naar ledenvergaderingen, ik blijf gewoon doorgaan daarmee. Door dit soort mechanismen worden allochtonen buitengesloten, dat helpt niet bij het bestrijden van criminaliteit die in die groep voorkomt.’

‘Hier in Amsterdam-Zuid zouden vijftien tot twintig procent allochtonen moeten wonen. Maar er woont er nauwelijks één. Een schoolvoorbeeld van indirecte discriminatie.’
FaceMePLS

Nederland worstelt met de Marokkanen. Is die ongemakkelijkheid vooral een Nederlands issue?

‘Ja, veel meer dan in België en Frankrijk. Het criminaliteitsprobleem is daar ook minder ernstig. De cultuur van de Marokkanen in België is ook anders. Die zijn relatief vaker uit Marokkaanse steden afkomstig. De Marokkanen in Nederland stammen uit het Rifgebergte, waar de Barbarijse zeerovers vandaan kwamen. Dat zijn heel zelfstandige mensen, die altijd dwars zijn geweest, ook tegen de Marokkaanse koning. België was eerder met het werven van gastarbeiders en heeft toen mensen uit het noorden genomen. En toen de Nederlanders kwamen zei de koning: “Ga maar naar het Rifgebergte”, want daar had hij net een grote opstand gehad. Met Turkije is dat net zo gegaan. Duitsland was tien jaar eerder en heeft toen mensen uit het relatief ontwikkelde West-Turkije gehaald. En Oost-Turkije was aan de beurt toen Nederland op de proppen kwam. Ik kwam er ook pas later achter dat migranten helemaal niet altijd positieve selecties van hun bevolking vormden qua ondernemingszin en dergelijke. En dat er binnen die gemeenschap iets als eerwraak bestond. Die dingen heb ik leren begrijpen door mijn toenmalige collega op het Willem Pompe Instituut Yücel Yesilgöz. Hij is een tijdje rechter is geweest in Zuidoost-Turkije en heeft daar veel eerwraakzaken behandeld. Die ervaring en kennis kwamen hem hier in Nederland goed van pas. Hij heeft daar toenmalig minister Korthals over geadviseerd.’

Bovenkerk: ‘De Marokkanen in Nederland stammen uit het Rifgebergte, waar de Barbarijse zeerovers vandaan kwamen. Dat zijn heel zelfstandige mensen, die altijd dwars zijn geweest, ook tegen de Marokkaanse koning.’
rhurtubia

Nederland worstelde toen nog met iets als eerwraak.

‘Ja, dat ging om de zogenoemde Zevenaarse bloedvete, een slepende affaire tussen een aantal Turkse gezinnen die onoplosbaar leek. Op een gegeven moment waren er in Nederland en Turkije acht of negen slachtoffers gevallen. Toen meldde zich een sterk verhollandste Turkse jongen uit een van die families bij de politie en zei: “Bescherm mij, want ik zal het volgende slachtoffer zijn.” Waarop de politie zei: “Dat kan niet, want dan moet er eerst iets gebeurd zijn.” Die jongen nam daar geen genoegen mee en de zaak kwam ten slotte op het bord van de toenmalige minister Korthals. Die zei: “Wat moeten wij hier in godsnaam mee?” Een ambtenaar zei tegen Korthals: “Zullen wij het eens proberen op de manier van die mensen zelf? Ik ken iemand die dat kan.” En dat was Yesilgöz. Die zei: “Oké, maar dan heb ik een grote indrukwekkende Mercedes nodig en een chauffeur met een pet.” Zo ging hij met die families in gesprek.

Hij heeft toen een bepaalde oplossing gevonden die onder meer inhield dat een van die families elders in Nederland gehuisvest zou moeten worden. Dat kwam hij enthousiast melden aan de secretaris-generaal van Justitie. Die vroeg: “Mooi, maar nu verder?” “Nou”, zei Yesilgöz, “28 Turkse gezinnen moeten ergens anders in Nederland gaan wonen.” Hij dacht dat dat zomaar zou kunnen, maar helaas was er geen gemeente te vinden die daaraan wilde meewerken. Yesilgöz ontplofte: “Ik kan ervoor zorgen dat die achterlijke boeren uit Turkije, die niemand hier aankan, ophouden met hun vendetta. Het echte probleem zit in de Hollandse bureaucratie die niet in staat is om 28 gezinnen te huisvesten.” Uiteindelijk is het wel gelukt. Die gezinnen werden één voor één gehuisvest en de vendetta hield op.’

De Zevenaarse bloedvete kon worden opgelost door 28 Turkse families te verhuizen naar een andere plaats in Nederland. Er was er geen gemeente die daar eerst aan mee wilde werken. Uiteindelijk is het wel gelukt.
GeekMom Heather

Een mooi verhaal over hoe je een oplossing vindt door te focussen op de etniciteit. Maar geheel contra uw huidige opvattingen hierover?

‘Bedenk dat dit tien jaar geleden speelde, voor de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Bovendien geloofden wij nog in die aanpak. Bijvoorbeeld in het idee van een cultureel verweer in een rechtszaak. Nu denk ik daar wel anders over. Behandel in het strafrecht een verdachte van eerwraak als een moordenaar. Pas eventueel verzachtende omstandigheden toe, maar volgens het Nederlandse systeem. Een moord zou eventueel redelijk gedrag in de cultuur van een verdachte kunnen zijn. Als dat zo is kun je kijken of je het binnen de Nederlandse systematiek van het strafrecht een plaats kunt geven. Ik zoek het in algemene maatregelen, niet in uitzonderingsposities. Ik bepleit niet te kijken naar etniciteit, maar naar algemene verklarende factoren voor criminaliteit. Er is geen enkele cultuur waar mensen tot crimineel worden opgevoed. Er zijn factoren waarvan we weten dat het verklarende factoren zijn voor criminaliteit en dat is nooit etniciteit. Wel sociaal-economische klasse en gebrek aan sociale controle, van ouders bijvoorbeeld.’

Bovenkerk: ‘Er is geen enkele cultuur waar mensen tot crimineel worden opgevoed. Er zijn factoren waarvan we weten dat het verklarende factoren zijn voor criminaliteit en dat is nooit etniciteit.’

Heeft die neiging om uit te gaan van de specifieke etniciteit iets te maken met de invloed van de toenmalige culturele antropologie?

‘Dat geloof ik wel. Na de Molukse gijzelingen in de jaren zeventig is het minderhedenbeleid, en het voorkomen dat er sociale problemen ontstaan, wetenschappelijk gezien een tijdje gedomineerd door cultureel antropologen. Zij waren de enigen die zich er toen mee bezighielden. Zo is die antropologische invalshoek erin geslopen bij het kijken naar andere etniciteiten. Daarom praten wij nu over een “minderhedenprobleem” in plaats van een “buurtprobleem”. Terwijl het in Engeland wordt gedefinieerd in termen van racisme en discriminatie, uit schaamte over hun koloniale tijd. Ieder land zijn ding. Wij bezien alles vanuit een verdeling in etnische vakjes.’

Is het in de huidige politieke constellatie niet moeilijk om beleid van algemene factoren af te leiden? Het lijkt wel alsof men in Nederland per se wíl dat criminaliteit van Marokkaanse jongens te verklaren is uit hun Marokkaan zijn. En dat het beleid daarop afgestemd moet zijn.

‘Het is verbijsterend wat er allemaal wordt voorgesteld aan “onorthodoxe” maatregelen. Politici hebben tot nu toe vooral gereageerd met losse flodders in plaats van fatsoenlijke alternatieven te bieden. Die zijn er echt. Neem bijvoorbeeld het voorstel eerder in te grijpen als gezinnen niet functioneren. De stemming van nu is om daar niet te lang mee te wachten. Maar doe dat niet alleen bij allochtone gezinnen, ook bij Hollandse. Hanteer hier geen verschillende meetlatten. In het strafrecht bestaat het gelijkheidsbeginsel. We moeten het strafrecht niet gebruiken als instrument bij het bevorderen van het integratieproces.’

‘Politici hebben tot nu toe vooral op criminaliteits-problemen gereageerd met losse flodders, in plaats van fatsoenlijke alternatieven te bieden. Die zijn er echt.’
Merlijn Hoek

Er zijn klachten over de toepassing van het strafrecht. Rechters zouden te soepel zijn met strafoplegging. Mee eens?

‘Ik vind het raar dat ons strafrecht zo contrair functioneert aan de beginselen van de pedagogische leertheorie. Als je bij kinderen gedragsverandering wilt bereiken, moet je hen al bij de eerste overtreding ondubbelzinnig en stevig aanpakken. Wat je per se niet moet doen is eerst iets vergoelijken en een kind erop wijzen dat het dat niet meer moet doen, en de tweede keer een uitbrander en de derde keer een tik geven. Want zo groeit het niveau waarop dingen acceptabel zijn langzaam mee. En daardoor devalueert je sanctiepakket. Ik ben ervan overtuigd dat de rechterlijke macht dat helemaal niet goed doet.’

Lopen we met politie en justitie niet te veel aan achter de vox populi als het gaat om zaken die publicitair de aandacht trekken? Focussen we niet op een heel klein stukje van de misdaad en laten we niet zaken als heling en fraude liggen?

‘Daar speelt de opkomst van de risicosamenleving een rol. Mensen accepteren niet meer dat er nu eenmaal allerlei fysieke risico’s bestaan die hun veiligheid bedreigen. Men vraagt aan de overheid voor die veiligheid te zorgen. Wat een dief doet door je ruiten in te slaan en je juwelen te stelen, dat heeft een veel grotere impact op de slachtoffers dan heling of corruptie. Maar bijvoorbeeld terrorisme – wat we gelukkig volgens mij eigenlijk helemaal niet hebben in Nederland – dát veroorzaakt wel angst. De criminaliteit neemt af en de vox populi wil juist meer geld tegen de misdaad, ze is onverzadigbaar in dit opzicht.’

Een partij als de PVV is mordicus tegen gedogen van softdrugs. Hoe verklaart u dat?

‘Aan de ene kant is het effect van de hennepteelt op de Nederlandse economie een zegen, het brengt meer op dan menig landbouwproduct. Zolang instroom van zwart geld in een economie beperkt blijft is dat juist gunstig voor een nationale economie. Boven een bepaald percentage gaat het zwarte geld pas de economie ontwrichten. Aan de andere kant is illegale kwekerij in woonbuurten gevaarlijk door risico op brand en er komt ook intimidatie en geweld voor. Ik vermoed dat het kwaad bloed zet als sommige mensen ineens over grote rijkdom beschikken. Hennepkweek is het delict dat het meest wordt gemeld bij Meld Misdaad Anoniem.’

‘Mensen accepteren niet meer dat er nu eenmaal allerlei fysieke risico’s bestaan die hun veiligheid bedreigen.’
henning

U bent jarenlang met criminaliteit bezig geweest en u studeert nu strafrecht. Wat is de reden?

‘In de eerste plaats puur intellectuele belangstelling, echt niks anders. Mensen vragen vaak: wat wil je ermee? Ik weet het nog niet. Ik zou wel mijn opvolgster Dina Siegel willen adviseren: ga strafrecht studeren. Het is niet genoeg om vrijblijvend een college bij te wonen. Je moet er echt in doorkneed worden, dan pas snap je dat rare redeneren van juristen. Je snapt die rechtenstudenten die criminologie doen zoveel beter.

Strafrecht kan enorm veel toevoegen aan de criminologie. Het vloeit in elkaar over: beginnen met de criminologische feiten, dan sociologie en dan strafrecht, normatief eindigen. Het normatieve van strafrecht vond ik ontzettend moeilijk in het begin. Je moet overal een opinie over hebben, logisch ook als je als advocaat een cliënt krijgt. Je moet naar een bepaald doel toewerken. Als criminoloog zit je met de open vragen die je probeert te beantwoorden.’

Tegen kroongetuigen

Frank Bovenkerk schreef een boek over Bettien Martens, een Haarlemse vrouw die een sleutelrol speelde in een internationaal opererend Colombiaanse cocaïnekartel uit Cali. Bovenkerk interviewde haar in een streng beveiligde Italiaanse gevangenis. Martens maakte gebruik van de pentiti-regeling, de Italiaanse variant op de Nederlandse werkwijze met kroongetuigen. Bovenkerk is nog steeds principieel tegen het gebruik van kroongetuigen.

‘Ik vind de meest doorslaggevende overweging dat je strafvermindering toezegt aan mensen die daar in moreel opzicht geen enkel recht op hebben. Daarom moet je dat niet doen. Je verlaagt jezelf tot het niveau waarop die mensen opereren, dat moet je juist in het strafrecht vermijden. Het verlinken tot kunst verheffen, dat is onacceptabel.

Ik snap heel goed waarom de officier van justitie zijn toevlucht neemt tot een kroongetuige. De druk om een zaak op te lossen is na jarenlang peperduur onderzoek soms enorm. Neem bijvoorbeeld alle moorden in het Amsterdamse milieu. De officier van justitie is dan bereid heel ver te gaan. Ze beloven van alles aan een kroongetuige maar als het erop aankomt kan het ze geen barst schelen. Hun wordt van alles voorgespiegeld en ze worden vernaggeld. De officieren van justitie die hun zaken behandelen hebben een diepe minachting voor hen. En uiteindelijk werkt het niet, ze blijken onbetrouwbaar te zijn.’

Is er eigenlijk nog wel waardevrij criminologisch onderzoek in Nederland of laat de criminologie haar oren te veel hangen naar opdrachtgevers?

‘Ja natuurlijk doet ze dat. Dat geldt niet alleen voor het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie – red.), maar ook voor universiteiten en sommige onderzoeksbureaus, hoewel er ook bureaus zijn die het echt goed proberen te doen. Een hoogleraar of wetenschappelijk medewerker voelt zich verantwoordelijk voor het binnenhalen van onderzoeksopdrachten. Er is op universiteiten een druk om opdrachten binnen te halen. Niet alles kan uit de eerste geldstroom komen. Maar ik denk dat de beïnvloeding door de opdrachtgever nog iets sluipender is dan dat. Ik denk dat veel academici aan zelfcensuur doen en begrijpen dat de opdrachtgever het toch graag in een bepaalde richting gestuurd wil zien. Dat mechanisme bestaat en je moet je daar actief tegen teweerstellen. In mijn nieuwe baan bij de Universiteit van Amsterdam doe ik dat ook. Ik zeg: van die pot hoef ik niets te hebben, tenzij onder condities. Ook achter de geldstroom van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek zitten bureaucraten die gaan sturen en voor jou willen bepalen wat de thema’s zijn die van belang zijn. Ik vind dat ze zich daar helemaal niet mee moeten bemoeien.’

Laten opdrachtgevers bij de overheid onwelgevallige onderzoeken in de onderste la verdwijnen?

‘Ze laten die niet zomaar in de la vallen, nee, het gaat vaak geraffineerder. Ze zetten meerdere onderzoeken uit over hetzelfde onderwerp. Dan kunnen ze kiezen welke legitimatie of ondersteuning ze voor het beleid nodig hebben.’

Is dat iets waar u zich zorgen over maakt?

‘Ja natuurlijk! André Köbben en Henk Tromp hebben een boek geschreven over De Onwelkome Boodschap. Hij laat zien hoe allerlei onderzoekers gestuurd worden door hun opdrachtgever.’

‘Opdrachtgevers bij de overheid laten onwelgevallige onderzoeken niet zomaar in de la vallen, nee, het gaat vaak geraffineerder.’
StephenMitchell

Veel academici zitten financieel niet in een positie dat ze hun mond open kunnen doen.

‘Dat is waar. Ik ben voor mijn positie niet afhankelijk van opdrachtgevers. Er zijn hoogleraren die zich niet zo vrij voelen om te zeggen wat ze hiervan vinden als ik. Ik heb daar als opdrachtnemer absoluut geen last van en stel er een eer in om onafhankelijk te blijven en zie ook niet op tegen conflicten over dat onderwerp. Laatst was er een middag georganiseerd over dit thema door de Nederlandse Vereniging voor Kriminologie, maar daar kwam niets uit. Miranda Boone en Willem de Haan probeerden dat aan te jagen. Er waren collega’s van het WODC die onmiddellijk opsprongen om te zeggen dat het allemaal niet waar was. Toen werd er gevraagd om concrete voorbeelden en niemand durfde over de brug te komen.’

Wat vindt u van het WODC?

‘Het WODC is verreweg het grootste criminologische instituut in Nederland, maar ik deel hierbij mee dat ik absoluut niks met het WODC te maken wil hebben, als ik daardoor in een afhankelijke situatie zou geraken. Dat wil ik al tien jaar niet. De reden hiervoor ligt precies in deze sfeer. Ik heb daar heel ongelukkige ervaringen mee opgedaan en daarna heb ik gedacht: bekijken jullie het maar. Het is natuurlijk ook heel idioot dat onderzoekers door concurrenten worden beoordeeld. Het WODC doet zelf onderzoek en deelt geld uit voor onderzoek. Vervolgens beoordelen zij of je het mag doen op jouw manier of niet. Je krijgt een commissie in je nek die mee gaat kijken. Daar vindt het sturen plaats.’

Waarom wilt u altijd verre blijven van het besturen en het beleidsmatige?

‘Omdat ik daar echt onvoldoende van weet. Een simpele reden is dat ik niet kan beoordelen wat de politieke haalbaarheid van een voorstel is. Daar moet je voor gestudeerd hebben en bestuurlijk instinct voor hebben. Je kan van alles verzinnen en voorstellen, maar veel dingen zijn nu eenmaal niet te verwezenlijken.’

Prof. dr. Frank Bovenkerk is bijzonder hoogleraar Radicalisering Studies aan de UvA.

Lees ook:

Dit artikel is een publicatie van Crimelink.
© Crimelink, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 15 juni 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.