Je leest:

Engels uit Nederlandse mond

Engels uit Nederlandse mond

Auteur: | 13 september 2007

Nederlandstaligen oordelen kritischer over het Engels van Nederlanders dan Engelstaligen. Nederlanders laten zich in hun oordeel niet zozeer leiden door de kwaliteit van het Engels, maar veel meer door de kwaliteit van het Nederlandse accent dat in dit Engels doorklinkt. Leerlingen die een niet-standaard variant van het Nederlands spreken, hebben daardoor een dubbele handicap.

Er bestaat niets grappigers dan het Engels uit de mond van een Nederlander. Althans, zo denken veel Nederlanders er zelf over. De benamingen Dunglish en Steenkolenengels hebben niet voor niets een spottende bijklank. Ton Koet, die volgende week promoveert aan de Universiteit van Amsterdam, onderzocht de manier waarop Nederlanders het Engels van andere Nederlanders beoordelen.

Uitspraakonderwijs

Welke eisen worden er gesteld aan de uitspraak binnen het vreemde talenonderwijs in Nederland? Koet sloeg er de kerndoelen en eindtermen van het voortgezet onderwijs eens op na. Maar daarin wordt eigenlijk weinig gezegd over het uitspraakonderwijs. In het algemeen is het zo dat op de laagste niveaus, d.w.z. op de basisschool en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, alleen verstaanbaarheid ten doel wordt gesteld. Op de hoogste niveaus, in de bovenbouw en in het hoger onderwijs, stelt men vervolgens ook eisen aan de uitspraak van de vreemde taal. De vraag is dan: Hoe beoordeel je het uitspraakniveau van een niet-moedertaalspreker? Kan een Nederlandse onderwijzer oordelen over het Engels van zijn leerlingen of kun je zo’n oordeel beter overlaten aan een echte moedertaalspreker?

foto: www.rug.nl

Amsterdams accent

Toen Koet als leraar Engels terecht kwam op een vmbo-school in Amsterdam, viel hem iets op. De kinderen die met een Amsterdams accent spraken, hadden veel meer moeite met de Engelse taal dan kinderen die hij voorheen had lesgegeven. Hij schreef dit toe aan het afwijkende Amsterdamse klanksysteem. In het Amsterdams wordt de s-klank ongeveer als een sj uitgesproken. Daardoor konden de Amsterdamse leerlingen geen onderscheid maken tussen Engelse woorden als sin (‘zonde’) en shin (‘scheenbeen’). Koet stelde zichzelf de vraag of kinderen die een niet-standaardtalige variant van het Nederlands spreken, daadwerkelijk in het nadeel zijn bij het aanleren van een vreemde taal. Of heeft het misschien toch meer te maken met de vooroordelen van de beoordelaars?

Met of zonder accent

Koet voerde daarom een experiment uit waarbij 9 studenten van een Nederlandse hogeschool beoordeeld werden op hun uitspraak van het Engels. De studenten kwamen uit verschillende delen van het land. De uitspraak van de studenten werd ter beoordeling voorgelegd aan een groep Nederlandstaligen en een groep Engelstaligen, waaronder Britten en Amerikanen. Aan de Nederlandse beoordelaars werd tevens een Nederlands opnamefragment van dezelfde studenten voorgelegd. De Nederlandse beoordelaars gaven twee cijfers: één voor het niveau van het Engels, en één voor het niveau van het Nederlands. Opvallend was dat de Nederlandse beoordelaars de studenten een stuk negatiever beoordeelden dan de Engelsen. Ook was er een duidelijke samenhang tussen de beoordeling van het Engels en van het Nederlands. Het bleek dat studenten met een afwijkende uitspraak, veelal veroorzaakt door een regionaal accent, negatief beoordeeld werden op hun uitspraak van het Nederlands. Dezelfde groep jongeren kreeg ook een slechtere beoordeling voor de uitspraak van het Engels. De Engelse beoordelaars daarentegen, maakten geen enkel verschil tussen jongeren met en zonder accent.

foto: www.rug.nl

Subjectief oordeel

Over het algemeen oordeelden de Nederlanders veel strenger over de uitspraak van het Engels dan de Engelsen. De Nederlandse beoordelaars bleken nogal afgeleid te worden door de kwaliteit van het Nederlands. Wanneer gevraagd werd of men het Engels ‘mooi’ vond, werd het antwoord van de Nederlanders voor 12 procent bepaald door de Nederlandse uitspraak. De Nederlanders waren dus niet in staat tot een objectief oordeel. Dit was overigens wel het geval waar het de verstaanbaarheid van het Engels betrof. Op dit onderdeel weken de Nederlandse oordelen niet veel af van de Engelse.

Native speakers

Zich baserend op deze onderzoeksresultaten, pleit Koet ervoor meer native speakers in te zetten in het vreemde talenonderwijs. Vooral leerlingen die op een hoog niveau geëxamineerd worden, zouden beoordeeld moeten worden door moedertaalsprekers van de betreffende vreemde taal. Leerlingen zelf krijgen het advies om een Cambridge- of ander internationaal gekwalificeerd examen te doen. Bij instellingen als de British Council wordt namelijk wel altijd gewerkt met Engelstalige beoordelaars.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 september 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.