Naar de content

Eindelijk vat op de psychopaat

Selig Polyscope Co. (1914)

Nijmeegs hersenonderzoek verklaart waarom psychopaten hun emotionele acties minder goed onder controle hebben. Testosteron blijkt hierbij een cruciale rol te spelen. “Hoe hoger hun van nature aanwezige testosteronniveau, des te minder de controlegebieden in de hersenen communiceren met emotiegebieden”, zo zegt hoogleraar Psychopathologie Karin Roelofs van het Donders Instituut.

Geruime tijd ging men ervan uit dat psychopaten, vanwege hun koelbloedigheid en berekenbaarheid, minder emotioneel zijn. Roelofs ziet dat niet terug in haar onderzoek: “Ze reageren net zo sterk op emotionele prikkels, maar ze gaan er anders mee om.” De resultaten van het onderzoek verschenen in het online tijdschrift eNeuro.

Emoties worden onder andere verwerkt in de amygdala, het centrale emotiecentrum van het brein. Deze structuur werkt samen met andere hersendelen om emoties te verwerken en te reguleren. Onder andere met de prefrontale cortex (PFC); de ‘voorhersenen’ van je brein.

“Door eerder onderzoek wisten we al dat er een constante wisselwerking is tussen beide hersengebieden, waarbij de PFC de amygdala remt als we onze emotionele acties moeten controleren”, vertelt Roelofs. “In dit onderzoek vonden we dat die remming bij psychopaten minder sterk is, wat kan verklaren dat ze hun emoties vaak minder goed onder controle hebben. Dat maakt ze dus koelbloedig en tegelijkertijd impulsief.”

Justitie en joysticks

Roelofs onderzocht de emotieregulatie bij een groep gezonde proefpersonen en bij een groep psychopaten. Na een intensief goedkeuringstraject werden zeventien psychopatische patiënten geselecteerd bij de forensisch psychiatrische instelling de Pompestichting in Nijmegen. Roelofs: “Het was een hele klus om dit voor elkaar te krijgen. Zelfs de minister van Veiligheid en Justitie kwam eraan te pas.” Onder politiebegeleiding werden de delinquenten – vrijwillig – naar het Donders Instituut geëscorteerd voor het onderzoek.

Zowel de groep zware jongens als de gezonde proefpersonen voerden een taak uit in een fMRI-scanner. Roelofs: “We maten de reactietijden van hun automatische neiging om een joystick naar zich toe te trekken bij het zien van blije gezichten, en die van zich af te duwen bij boze gezichten.”

Twee onderzoekers demonstreren hoe de proefopstelling eruit ziet. De proefpersoon wordt horizontaal in de fMRI-scanner geschoven en kan met haar handen de joystick bewegen. In de scanner krijgt ze beelden van boze en blije gezichten te zien, waar ze via de joystick op kan reageren.

Karin Roelofs

Vervolgens werd beide groepen gevraagd om tegenovergesteld aan de intuïtie te handelen: boos naar zich toe, blij van zich af. “Bij deze tegennatuurlijke taak zagen we in de hersenen van de gezonde proefpersonen heel duidelijk dat de PFC actiever werd en meer zijn best deed om de amygdala te remmen. Ook werden de reactietijden langer. Twee duidelijke signalen dat tegennatuurlijk handelen een grote mate van controle vereist.”

Testosteron

De psychopaten lieten echter in verhouding veel minder activiteit zien in de PFC en belangrijker nog, minder interactie tussen de PFC en de amygdala. Dit duidt erop dat zij minder zijn toegerust met de eigenschap hun emotionele acties te controleren. Vooral psychopaten met een relatief hoog testosteronniveau bepaalden dit verschil in controle, ten opzichte van gezonde proefpersonen. De verminderde controle bleek dus nauw samen te hangen met testosteron.

De wetenschap brengt testosteron al lange tijd in verband met verschillende gedragsfenomenen, zoals vertrouwen, waakzaamheid en agressie. Hoe het hormoon op moleculair niveau precies aangrijpt op de hersenen is tot op heden nog niet geheel duidelijk. Er is een missing link waar wetenschappers als Roelofs steeds een stapje dichterbij komen. Wel bestaat er een heel duidelijke correlatie tussen testosteron en de mate van controle van de PFC op de amygdala, die zichtbaar is op fMRI-scans. Het is duidelijk wat de black box ingaat en wat eruit komt, maar niet wat er binnenin precies gebeurt.

Het onderzoek van Roelofs biedt voor het eerst een verklaring voor problemen met emotieregulatie in psychopatische patiënten op het snijvlak van hormonen en hersenen. Hier komen verschillende aanknopingspunten uit voort voor behandeling. Te denken valt aan hersenstimulatie om de controle te verhogen, testosteronremmers of gedragstrainingen. Maar voordat het zover is, is er nog volop werk aan de winkel.

Bron:
ReactiesReageer