Je leest:

Eigenlijk is iedereen meertalig

Eigenlijk is iedereen meertalig

Auteur: | 26 september 2012

Op 19 september vond de eerste editie plaats van het DRONGO festival, een festival over meertaligheid. Vier wetenschappers spraken over het belang van meertaligheid. Niet alleen voor migranten, maar voor iedereen. Want het leren van meerdere talen heeft een positief effect op onze cognitieve ontwikkeling.

Wist je dat…? De DRONGO is een vogeltje dat moeiteloos vijf talen spreekt.
Drongofestival

“Wie in de zaal noemt zichzelf meertalig?”, vraagt Jacomine Nortier, de eerste spreker op het DRONGO festival in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Een krappe meerderheid van de aanwezigen steekt een hand op. Nortier kijkt er niet van op: “Nederlanders hanteren vaak heel strenge criteria als het gaat om meertaligheid. Ze vinden zichzelf pas meertalig als ze meerdere talen op moedertaalniveau beheersen. In de Verenigde Staten of in Engeland ben je al meertalig als je twee talen kunt spreken of verstaan. En aangezien iedereen op school minstens één vreemde taal leert, is eigenlijk iedereen meertalig.”

Allochtoons

Het DRONGO festival is het eerste festival in Nederland dat helemaal draait om meertaligheid. Eén van de doelstellingen van het festival, georganiseerd door de Taalstudio, is om meertaligheid in een positiever daglicht te plaatsen. Want hoewel meertaligheid in onze samenleving meer regel is dan uitzondering, doen er nog steeds negatieve verhalen de ronde. Vooral als het gaat om de thuistaal van immigranten. Nortier verwijst naar een veelzeggende uitspraak: ‘Ze spreken thuis nog steeds allochtoons.’ Alsof het gek is om thuis je moedertaal te spreken.

“Laten we de situatie nu eens omdraaien. Stel dat je als Nederlander besluit naar Thailand te emigreren. Ga je dan thuis Thai spreken met je gezin? Ik denk het niet.” En dat is ook nergens voor nodig volgens de Utrechtse onderzoekster, aangezien goede kennis van de moedertaal alleen maar een gunstige invloed heeft op het leren van een tweede taal. Het leren van je moedertaal is meer dan het leren van een set regels, legt Nortier uit: je leert er ook mee hoe de wereld in elkaar zit. Uit onderzoek is dan ook gebleken dat migrantenkinderen die hun moedertaal goed beheersen een voorsprong hebben op school.

IJsbergmodel

Maar hoe zit het als kinderen tweetalig opgroeien: zitten die twee talen elkaar dan niet in de weg? Ook dat blijkt niet het geval te zijn. Tweetalige kinderen zullen soms iets meer moeite hebben om op een woord te komen, omdat ze twee taalsystem in hun hoofd hebben, maar aan de andere kant kunnen die talen elkaar ook weer goed aanvullen. Als kinderen van jongs af aan opgroeien met twee talen, en het taalaanbod ongeveer gelijk verdeeld is, kunnen ze dat prima aan. Om dit te illustreren laat Nortier ons een plaatje zien van het IJsbergmodel van de Canadese taalwetenschapper Jim Cummins.

Jim Cummins

Op het plaatje zijn twee ijsbergen te zien, die de talen verbeelden waarmee een tweetalig kind opgroeit. De input van beide talen komt terecht in een gemeenschappelijk kennisreservoir. Uit onderzoek blijkt dat allochtone kinderen met een goede taalvaardigheid in het Nederlands, ook een goede taalvaardigheid hebben in hun moedertaal. Kinderen met een slechte taalvaardigheid in het Nederlands, hebben ook gebrekkige kennis van hun moedertaal.

Het is daarom van belang dat ouders met hun kinderen die taal spreken die zij het beste beheersen. Meestal is dat de moedertaal. Dat wil overigens niet zeggen dat immigranten maar helemaal geen Nederlands moeten leren. Maar er moet ook ruimte zijn voor de moedertaal, want: “Assimilatie staat integratie in de weg”, aldus Nortier.

One parent one language

Maar hoe breng je dat nou in de praktijk, zo’n tweetalige opvoeding? Daarover spreekt Sharon Unsworth, ook onderzoeker in Utrecht. Zelf voedt ze haar kind tweetalig op, en ze heeft een aantal goede tips voor de vele ouders die in de zaal zitten. “Als je als ouders een tweede taal wilt stimuleren bij je kind, kun je bijvoorbeeld de one-parent-one-language-strategie gebruiken. Daarbij spreekt de vader de ene taal met het kind en de moeder de andere taal. Maar in sommige omstandigheden werken andere strategieën beter, zoals thuis alleen de minderheidstaal spreken.” Meer tips zijn te vinden op de website van Unsworth en haar collega’s.

Tongbrekers

Folkert Kuiken werkt als taalwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Hij wijst vooral op de problemen die anderstaligen ondervinden als ze Nederlands leren. “Zo zijn er een aantal Nederlandse klanken die in veel andere talen niet voorkomen, zoals de g-klank in Scheveningen en gracht. Maar ook bepaalde klankcombinaties leveren moeilijkheden op, in bijvoorbeeld spelen en schrift, of in tweeklanken: Spuistraat.”

Anderstaligen hebben dus vooral moeite met regels die in hun eigen taal net iets anders zijn. Nederlandstaligen zetten in samenstellingen het hoofd meestal achteraan (boekenkast), maar in het Arabisch gebeurt dat net andersom, daar heb je het over een ‘kast met boeken’. Ook de woordvolgorde is soms afwijkend van andere talen. Zeg je in het Nederlands: Ik loop op straat. In het Turks is de volgorde: ‘Ik op straat loop’.

Het leren van een vreemde taal gaat natuurlijk sneller als er meer overeenkomsten zijn met je moedertaal (zoals tussen het Duits en het Nederlands). Maar toch kan iedereen een vreemde taal leren. Ook factoren als leeftijd, motivatie en taalcontact zijn van invloed op de snelheid waarmee je een taal kunt leren. Kuiken vat het als volgt samen: “Begin zo jong mogelijk, wees gemotiveerd, lees veel, kijk tv met ondertiteling en oefen veel met praten in de andere taal!”

Breinstimulerend

Dat het leren van een tweede taal niet ten koste gaat van de eerste taal en vice versa, weet ook Piet Van De Craen, taalwetenschapper aan de Vrije Universiteit Brussel. Sterker nog: het leren van meerdere talen heeft een positief effect op onze cognitieve ontwikkeling, zo blijkt onder andere uit onderzoek van zijn universiteit. Zelf is hij gespecialiseerd in tweetalig taalonderwijs, waarbij een deel van de lessen in een andere taal wordt aangeboden. Dan krijg je bijvoorbeeld lessen wiskunde in het Frans, of handvaardigheid in het Duits. Het is een manier van impliciet leren, die ook wel bekend staat als de Suzukimethode.

Van De Craen: “Je kunt het vergelijken met het leren bespelen van een muziekinstrument zonder dat je de noten leert. De muziekdocent vraagt je om hem na te doen en zo leer je dus spelenderwijs. Hetzelfde gebeurt in meertalig onderwijs. Dat werkt meestal heel stimulerend omdat leerlingen het vooral leuk vinden om op deze manier les te krijgen.”

Doordat de Europese Unie de maatschappelijke en economische meerwaarde ziet van meertaligheid, stelt het Europees Platform zich sinds 2007 ten doel om meertaligheid te bevorderen. Dat heeft in sommige landen, zoals Spanje en België, geleid tot een explosie van meertalige scholen. Onderzoek op die scholen laat zien dat leerlingen betere prestaties behalen wanneer een deel van de schoolvakken in een andere taal wordt aangeboden. Van De Craen: “Meertaligheid heeft een breinstimulerend effect. Bovendien blijkt dat mensen die meerdere talen spreken, meer verdienen.” Niet alleen voor migranten is meertaligheid dus van belang, maar voor iedereen.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 26 september 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.