Je leest:

Eh…eh… ah! Vreemde klinkers leren produceren

Eh…eh… ah! Vreemde klinkers leren produceren

Auteurs: en | 3 september 2010

Als we onze moedertaal geleerd hebben, zijn we minder gevoelig voor klankverschillen uit vreemde talen. Dat geldt zeker voor vreemde klinkers. En dat is lastig als we er een taal bij willen leren. Maar hoe maken we die verschillende klinkers eigenlijk, en hoe kunnen onderzoekers helpen om het leren van klinkers uit een vreemde taal makkelijker te maken?

Kleine potjes hebben grote oren. Baby’s kunnen heel goed verschillen horen tussen spraakklanken die voor volwassenen allemaal hetzelfde klinken. Als we eenmaal onze moedertaal geleerd hebben, zijn we een stuk minder gevoelig voor kleine klankverschillen die we in onze moedertaal niet gebruiken. Dat is lastig als we er op latere leeftijd, bijvoorbeeld op de middelbare school of daarna, een taal bij willen leren. We horen dan bijvoorbeeld niet goed het verschil tussen onze eigen Nederlandse oe in voel en de twee verschillende oe-klanken in de Engelse woorden full (=totaal) en fool (=dwaas).

Oeps: Afbeelding met id 70051 niet gevonden.

Volwassen Nederlanders horen ook niet goed het verschil tussen de klinkers in de Engelse woorden bed (=bed) en bad (=slecht), die voor ons beide klinken als het Nederlandse bed. Omdat we de verschillen tussen de klinkers in de vreemde taal niet scherp horen, kunnen we die klinkers vaak ook niet uitspreken zoals het hoort. Daardoor spreken we de vreemde taal met een Nederlands accent (bv. steenkolenengels) en zijn we niet altijd goed verstaanbaar. Dat overkomt niet alleen Nederlanders die een vreemde taal spreken, maar natuurlijk ook buitenlanders die Nederlands moeten leren.

De uitspraak van klinkers

We kunnen met onze mond en keel (samen noemen we dat de spraakorganen) heel veel verschillende geluiden maken. We kunnen fluiten, sissen, neuriën, fluisteren, en nog veel meer. Sommige van deze geluiden gebruiken we in talen, andere weer niet. Geluiden die we in talen gebruiken, verdelen we onder in klinkers en medeklinkers. Bij medeklinkers, zoals p of k, wordt de luchtstroom in de mond of keel hoorbaar belemmerd. Bij klinkers, zoals de aa, stroomt de lucht ongehinderd door keel en mond.

Klinkers verschillen van elkaar in klankkleur en in duur. Een klinker korter of langer aanhouden is niet zo moeilijk, maar hoe maken we de verschillende kleuren? De klankkleur van een klinker wordt bepaald door de vorm van onze ‘klankkast’ (net als bij een muziekinstrument). Die klankkast bestaat uit de mond- en de keelholte (en soms ook de neusholte, maar die laten we even buiten beschouwing). We veranderen onze mond- en keelholte van grootte en vorm door de mond meer of minder ver open te zetten, door de tong naar voren te duwen of naar achter te trekken, en door de lippen te tuiten of te spreiden. Kleurloos basisgeluid dat we maken in ons strottenhoofd krijgt zijn kleur door de resonantie (galm, weerkaatsing) in de keel- en mondholte.

Figuur 1. Tongcontouren voor acht klinkers. Stippen geven de vernauwingsplaats van elke klinker aan.
Vincent J. van Heuven

De resonantie hangt samen met de zogeheten vernauwingsplaats; dat is de plaats waar de tong in onze mond of keel het dichtst in de buurt komt van het gehemelte of de keelwand. In Figuur 1 staan acht tongcontouren over elkaar heen getekend, die zijn overgetrokken van röntgenfoto’s. Het zijn de klinkers ie (biet), ee (beet), e (bed), aa (baat), a (bad), o (bot), oo (boot) en oe (boek). In iedere contour is met een stip de vernauwingsplaats voor een klinker aangegeven, en die is voor elke klinker uniek. Bij de vernauwing wordt het mond-keelkanaal verdeeld in een voorste en een achterste holte, ofwel de mondholte en de keelholte. Mond- en keelholte hebben geen vaste afmetingen maar worden korter of langer afhankelijk van waar de vernauwingsplaats zit. Hoe groter – en vooral langer – een holte, des te lager zijn resonantiefrequentie.

Een landkaart: de klinkerdriehoek

Elke klinker die uit onze mond komt, heeft een unieke klankkleur die wordt bepaald door de resonantiefrequenties van de keelholte en van de mondholte, die we respectievelijk F1 en F2 noemen. Die resonantiefrequenties (of formanten, vandaar: F1 en F2) kunnen we meten. We tekenen vervolgens een landkaart waarin de F1 van boven naar beneden loopt (van 200 naar 800 Hertz) en de F2 van rechts naar links (van 600 tot 2400 Hertz). Daarin plaatsen we elke klinker op de plek die wordt bepaald door zijn gemeten F1 en F2. We krijgen dan Figuur 2. Zoals Leiden op de landkaart ligt bij 52 graden noorderbreedte en 4 graden oosterlengte, zo ligt de ie bij een F1 van 200 Hz en een F2 van 2400 Hz. Met zijn drieën vormen de ie, oe en aa de hoekpunten van een driehoek die (volgens de theorie) de uiterste begrenzing vormt voor menselijke klinkergeluiden. Dat wil zeggen dat iedere klinker, uit welke taal dan ook, een plek krijgt binnen deze driehoek.

Figuur 2. De twaalf Nederlandse zuivere klinkers ingetekend in een landkaart gedefinieerd door resonantiefrequentie van keel (F1) en van mond (F2): van links naar rechts en van boven naar beneden ie, uu, oe, ee, i, eu, u, oo, o, e, a, aa.
Vincent J. van Heuven

Klinkers kunnen we ook maken op bestelling. Dat gaat met spraaksynthese. We kunnen een willekeurige klinker maken door een plek aan te wijzen op de landkaart van Figuur 2, en dan in synthetische spraak horen wat voor klankkleur dat oplevert. Als je nu zou proberen deze klinker na te spreken, en je imitatie weer op de landkaart laat tekenen, dan kun je aan de afstand tussen de plaats van het voorbeeld en die van je imitatie zien hoe goed je het hebt gedaan. Zit je klinker dicht bij het doel, dan is het een goede imitatie (en horen we geen verschil met het voorbeeld). Zit je klinker er een eind vanaf, dan is de imitatie slecht. Van dit soort visuele feedback op de uitspraak (de afstand tussen doel en imitatie) kunnen we gebruikmaken in het onderwijs van vreemde talen, en van het Nederlands voor buitenlanders.

Eerste hulp bij de uitspraak van klinkers

Het programma KlinkerMikken, ontwikkeld door onderzoekers van de Universiteit Leiden, demonstreert hoe visuele feedback je uitspraak van klinkers kan (bij)sturen. De onderzoekers hebben de hoorbare klankkleuren vertaald in visuele kleuren. De hoekpunten van de klinkerdriehoek hebben de drie primaire kleuren gekregen: de ie is blauw, de oe is rood en voor de aa is geel gekozen. Halverwege rood en geel zit oranje. Halverwege blauw en geel zit groen en midden tussen blauw en rood zit paars. Enig idee welke klinkers we dan horen bij deze kleuren? En wat voor klinker krijgen we als we de drie basiskleuren in gelijke hoeveelheid mengen? We zitten dan precies in het midden van de driehoek. We horen dan de e van de, en dat is precies het geluid dat we voortbrengen als we niet weten hoe het verder moet (als we aarzelen of stamelen: eh of uh). Het programma is bedoeld om te helpen de kleur van de buitenlandse klinkers goed te horen en precies te imiteren. Daarmee willen we Nederlanders helpen hun uitspraak van vreemde talen te verbeteren, en ook om buitenlanders te helpen het Nederlands beter uit te spreken.

Hebben we dan in de toekomst nog wel een docent nodig voor de klas, of kunnen we toe met een spraakcomputer en een klinkerdriehoek? Zover is het voorlopig nog lang niet. KlinkerMikken is een voorbeeld van wat wel Computer-Assisted Language Learning (CALL) wordt genoemd. De naam zegt het al: de computer wordt ingezet om te helpen (Engels assist_) bij het leren van talen (_language learning). Door die hulp van de computer wordt het een stuk makkelijker om ook buiten het klaslokaal talen te leren, en het leerproces wordt er ook interactiever van. Maar KlinkerMikken gaat maar over een heel klein stukje van wat je moet kunnen als je een vreemde taal leert. Naast een goede uitspraak van de klinkers moeten uiteraard de medeklinkers niet vergeten worden. Die klanken worden dan bij voorkeur uitgesproken in woorden, waarvan je moet weten wat ze alleen en in combinatie betekenen. Vervolgens moeten die woorden achter elkaar gezet correcte volzinnen vormen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Toch kan de docent wel zijn voordeel doen met toepassingen als KlinkerMikken: nu hoeft hij tenminste niet meer zelf te luisteren naar ál je pogingen om de Engelse woorden bad en bed verschillend uit te spreken!

Lees ook:

Leer je klinkers kennen (Kennislinkartikel) Wat zingt de operazangeres? (Kennislinkartikel)

Dit artikel is een publicatie van Kennislink (correspondentennetwerk).
© Kennislink (correspondentennetwerk), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 03 september 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.