Je leest:

Eenbrijvanwoorden

Eenbrijvanwoorden

Auteur: | 21 december 2011

Gesproken taal bevat geen duidelijke markering van de grenzen tussen woorden, zoals de spaties in geschreven taal. Taalwetenschapper Tom Lentz onderzocht hoe wij losse woorden onderscheiden in gesproken taal. Het blijkt dat luisteraars niet alleen hun kennis van bestaande woorden, maar ook hun kennis van mogelijke woorden gebruiken om een onafgebroken spraakstroom in woorden op te delen.

Canstockphoto

Als je naar spraak in je eigen taal luistert, meen je losse woorden te horen. Toch is dit een illusie. Terwijl de grenzen tussen woorden in geschreven taal duidelijk zijn door de spaties, is dit niet het geval in gesproken taal. Het is namelijk niet zo dat we tussen elk woord een korte pauze laten horen: over het algemeen stoten we gewoon een brij van woorden uit als we praten.

Het voorgaande komt er in gesproken taal dan bijvoorbeeld zo uit: overhetalgemeenstotenwegewooneenbrijvanwoordenuitalswepraten. Toch zijn onze hersenen in staat om razendsnel grenzen aan te brengen in die woordenstroom, zodat het lijkt alsof we losse woorden horen. Hoe doen we dat precies? Dat onderzocht Tom Lentz in zijn proefschrift, dat hij op 22 december verdedigt aan de Universiteit Utrecht.

Nonsens-woorden

Bij het begrijpen van taal maken we niet alleen gebruik van onze woordenschat, maar ook van de klankregels van de taal. Dat blijkt uit een experiment met nonsens-woorden dat Lentz uitvoerde: zelfs bij het horen van een opeenvolging van nonsens-woorden bleken mensen in staat afzonderlijke woordjes te herkennen. Lentz liet zijn proefpersonen bijvoorbeeld de niet bestaande woordcombinaties fiemrok en fiedrok horen. Vervolgens moesten ze aangeven met welke letter het tweede woord begon. In het eerste geluid werd het woord rok veel beter herkend dan in het tweede geluid, omdat drok ook een mogelijk woord is in onze taal.

Een van de klankregels van het Nederlands is dat een lettergreep kan beginnen met dr (druk, dralen, droom), maar niet met mr. Drok is een mogelijk woord; mrok niet. Dat de proefpersonen het woord rok meestal niet herkenden in de opeenvolging fliedrok werd ook veroorzaakt door een andere klankregel: woorden in onze taal kunnen niet eindigen op de (stemhebbende) klank d, die wordt altijd uitgesproken als een (stemloze) t. Daarom is de opdeling in flie-drok in dit geval veel logischer. Overigens hebben we minder moeite om veel voorkomende klankcombinaties te herkennen, dan klankcombinaties die weinig voorkomen. De opeenvolging sp (spin, spuiten, sparen_) komt bijvoorbeeld vaker voor dan sl (_slang, slinger), waardoor we woorden die beginnen met sp ook eerder zullen herkennen.

Verschillende talen

Het zijn met name de verboden klankcombinaties die ons helpen woordgrenzen te vinden. Omdat we weten dat de opeenvolging pv in een Nederlandse lettergreep niet is toegestaan, vinden we heel makkelijk de grens in de zin de lamp viel. Maar hoe zit dat in een andere dan onze moedertaal? Gebruiken we daar de klankregels van de andere taal, of zitten de klankregels van onze moedertaal in de weg?

Om dit te onderzoeken liet Lentz klankcombinaties horen aan Spaanstalige leerders van het Nederlands. Daaruit bleek dat mensen meestal in staat zijn om de klankregels van twee talen die ze goed kennen uit elkaar te houden. De buitenlandse sprekers die beter waren in het Nederlands, scoorden net als de Nederlanders beter op de meest frequente combinaties: ook voor hen was sp makkelijker te herkennen dan sl.

Kan het wat langzamer?

Toch zit de moedertaal soms ook in de weg. In het Spaans bestaan bijvoorbeeld geen medeklinkercombinaties met s aan het begin van een woord. Een woord als stad kennen Spaanstaligen dus niet. Uit de luisterexperimenten bleek dan ook dat ze geen verschil hoorden tussen de geluiden stad en estad. Bij het horen van stad voegen Spaanstalige luisteraars zelf een klinker toe, zodat ze het cluster kunnen splitsen in es-tad. Deze uitkomst laat zien dat het moeilijker is om woorden te isoleren in een spraaksignaal dat afkomstig is uit een andere taal dan je moedertaal. Dat is dus de reden dat we meestal nog steeds moeite hebben met het volgen van gesprekken in het Frans of Duits, ook al hebben we die talen op school geleerd…

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 21 december 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.