Maar liefst 20% van de wetenschappers gebruikt een of andere vorm van breindoping. En de helft van hen doet dat dagelijks of wekelijks. Dat meldt het vakblad Nature op basis van een poll die zij hielden onder 1.400 academici in 60 landen.
Ritalin is favoriet. Dit medicijn is op de markt als ADHD-medicijn maar staat er ook om bekend de concentratie te verhogen. Op de tweede plaats komt het pepmiddel Provigil, gevolgd door zogenaamde bètablokkers: normaal gesproken voorgeschreven bij hartklachten maar maakt de gebruiker ook minder angstig. Wetenschappers slikken deze medicijnen voornamelijk om aan concentratie en focus te winnen.
De meeste onderzoekers die breindoping gebruikten, namen Ritalin (61,7%), Provigil (44,4%) of een bètablokker (15,4%)
Is er eigenlijk iets op tegen? De ethische kant van de zaak
Maar is er eigenlijk iets op tegen dat 1 op de 5 onderzoekers – al dan niet met regelmaat – kunstmatig geconcentreerd is? Een van de deelnemers aan de poll van Nature vindt van niet: “Als een professional is het mijn plicht om mijn hulpmiddelen in te zetten ten bate van de mensheid. Indien ‘verbeteraars’ hieraan kunnen bijdragen, dan is het mijn plicht om dat ook te doen.” Een andere deelnemer ziet wel een onethische kant aan het gebruik van breindoping. Hij of zij wijst erop dat wetenschappers die geen toegang hebben tot deze middelen benadeeld worden.
In december 2007 besteedde Nature ook al aandacht aan de ethische kanten van het gebruik van onder meer Ritalin als concentratieverhoger. Psychiaters Barbara Sahakian and Sharon Morein-Zamir (University of Cambridge) constateerden in een commentaar dat steeds meer studenten en wetenschappers zulke middelen innemen. Zij beargumenteren dat het prima is om de mentale vermogens van mensen met een stoornis als ADHD, Alzheimer of schizofrenie te ‘boosten’ maar dat gezonde mensen – en dus ook academici – breindoping alleen onder begeleiding zouden moeten gebruiken. Op die manier kan bijvoorbeeld een arts voorkomen dat iemand medicijnvergiftiging krijgt of verslaafd raakt.
Een ethisch dilemma. Is het moreel juist om je mentale vermogens te vergroten met een pil? Of is het als wetenschapper je plicht om te zorgen dat je zo goed mogelijk kunt nadenken, zodat je nog nuttiger bent voor de maatschappij?
En kan het eigenlijk kwaad? De medische kant belicht
In Nederland valt Ritalin – verwant aan amfetamines als cocaïne – onder de opiumwet en is het dus alleen op doktersrecept verkrijgbaar. Volgens het Trimbos Instituut is het gebruik van Ritalin als ADHD-medicijn veilig, in elk geval op de korte termijn. Bovendien is het risico op verslaving nauwelijks aanwezig. Wel kunnen gebruikers last krijgen van bijwerkingen zoals verminderde eetlust, inslaapproblemen, misselijkheid en maagpijn. Ongeveer de helft van de deelnemers aan het Nature-onderzoek kreeg hier inderdaad mee te maken.
Provigil kan wel verslavend zijn, zegt de Belgische sociaal geneeskundige Guido van Hal. Hij maakte zich vorig jaar in Het Nieuwsblad zorgen om een harde kern (3%) van Antwerpse studenten die pepmiddelen gebruiken om beter te presteren. Bètablokkers zijn niet verslavend, aldus verslavingsarts Roelof de Wit van het Drugsinfoteam, maar na dagelijks slikken moet de gebruiker wel langzaam stoppen omdat het anders het hart en de bloedsomloop het moeilijk krijgen. In februari bleek nog dat een deel van de Nederlandse scholieren wel eens bètablokkers gebruikt omdat ze een oppeppend en prettig gevoel veroorzaken.