
‘Mensen worden helemaal gek van termen als pleistoceen, paleolithicum en al die onuitspreekbare Latijnse namen van voorouderlijke primaten. Ze haken af. Ik houd het bewust simpel. Het gaat om de trend, niet om de naampjes’, zegt Paul Storm, die zich al bijna twintig jaar freelance verdiept in de evolutie van de mens. In zijn boek Korte hoektanden, lange benen en een sexy brein presenteert hij een simpel model voor de evolutie van de mens. Midas Dekkers nam het boek op vrijdag 20 februari in ontvangst.
Een week eerder – op de geboortedag van Darwin – legt Storm met drukke gebaren uit wat iedereen eigenlijk over onze afstamming zou moeten weten. ‘In het hele traject van de evolutie van de mens zijn er eigenlijk drie dingen die echt belangrijk zijn: rechtop lopen, gebitsveranderingen en hersenvergroting’, vertelt hij. ‘Die veranderingen zijn allemaal simpel te verklaren als je de ecologie als uitgangspunt neemt. Sinds Darwin weten we immers dat de mens gewoon een diersoort is, gemodelleerd door zijn omgeving. In essentie zijn we een naakte aap, in belangrijke mate gevormd door natuurlijke en seksuele selectie.’
Storm pakt het schema van zijn gras-gehakt-model erbij en vervolgt enthousiast: ‘Deze figuur biedt een kapstok om snel de hoofdaspecten van de menselijke evolutie te begrijpen.’ Storm onderkent in zijn model twee fasen: de grasfase en de gehaktfase. In de grasfase, ruwweg tussen de zeven en twee miljoen jaar geleden, belandden onze voorouders door de verdroging in Afrika vanuit het bos in een open, door grassen gedomineerd landschap. ‘Dat is een overgang van een drie-dimensionale gedomineerde omgeving naar een wereld van twee dimensies. Je verwacht daarom ook dat er iets aan de voortbeweging verandert. We zijn toen rechtop gaan lopen.’
Maalmolens
De veranderingen in het gebit zijn volgens Storm nodig om het stuggere plantaardige voedsel te kunnen vermalen. ‘Rond de twee miljoen jaar geleden was er sprake van een adaptieve radiatie, waarbij bijvoorbeeld het geslacht Paranthropus zich toelegde op het stugge materiaal. Dat werden echte maalmolens.’
Paul Storm
In Nederland je brood verdienen als paleoantropoloog is vrijwel onmogelijk, ontdekte Storm, die zijn loopbaan begon als amanuensis biologie. Een bezoek aan Kenia en het Nationale Museum in Nairobi vormde het keerpunt: Storm besloot zijn koers te verleggen naar prehistorische schedels en botten van mensachtigen. Hij studeerde culturele antropologie en prehistorie en promoveerde in 1995 op de oorsprong van de Australische Aboriginals. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, verzorgt hij al jarenlang als freelancer onderwijs over de evolutie van de mens. ‘Geen vetpot. Ik had de moed opgegeven ooit nog een vaste baan te krijgen.’ Het lijkt nu toch te lukken. Op 1 maart begint hij als forensisch archeoloog bij het Nederlands Forensisch Instituut. Dan kan hij eindelijk beroepsmatig schedels opgraven.
Het geslacht Homo – onze directe bloedlijn – ging zich vervolgens toeleggen op het eten van meer vlees. Het gevolg: de gehaktfase. ‘Homo erectus ontwikkelde zich tot een toppredator van wereldformaat, die zich als eerst mensachtige tot ver buiten Afrika heeft verspreid. Dat zie je ook bij andere vleesetende zoogdieren, zoals wolven en tijgers: zolang er maar prooien zijn, kunnen ze zich in heel verschillende gebieden handhaven.’
De gehaktfase wordt verder gekenmerkt door een enorme toename in het hersenvolume. Terwijl de grasfase volgens Storm werd gestuurd door natuurlijke selectie, was er in de gehaktfase vooral sprake van seksuele selectie. ‘Zo’n hersenvergroting is gewoon te potsierlijk om alleen te verklaren door natuurlijke selectie’, meent Storm. ‘Als je ziet wat een chimpansee op sociaal gebied al kan, waarom zou je dan in hemelsnaam nog twee of drie keer zo grote hersenen nodig hebben? Hersenen zijn bovendien energieslurpers. Het doet denken aan de overdreven grote geweien van uitgestorven reuzenherten, of pauwenstaarten. Hier moet sprake zijn van seksuele selectie en een statusverhoging die samenhangt met een groot, slim en fantasierijk brein. Het heeft geleid tot een moordende competitie die uiteindelijk maar één mensachtige overliet: Homo sapiens.’
Gedurende onze evolutie is er sprake geweest van neotenie, meent Storm: het behoud van juveniele eigenschappen. ‘Mensen hebben een infantiele apenkop. Het hoofd is ronder, het voorhoofd hoger en het gezicht minder vooruitstekend. Een schedel van een mens lijkt op die van een jonge chimpansee.’ Het ontstaan van zo’n vertederend hoofd is voor een groot deel vergelijkbaar met wat je ziet bij domesticatie, meent hij. Hondenrassen zoals bulldogs, boxers en ‘schattige’ toydogs hebben een kortere snuit dan hun wilde voorouder, de wolf. Storm: ‘De vraag is: heeft de domesticerende mens zichzelf gedomesticeerd?’
Korte hoektanden, lange benen en een sexy brein – Het ontstaan van de mens door natuurlijke en seksuele selectie Paul Storm Uitgeverij DrukWare ISBN 9789078707073 192 pag, 29,95 euro http://www.oermens.nl