
‘Aarde, water, lucht en vuur’. Alles bestaat uit deze elementen en kan daarbij ‘vast, vloeibaar, koud of warm’ zijn. In het kort was dit de scheikunde van de Middeleeuwen. Doktoren trachtten hun patiënten te genezen met de geneeskundige variant hierop, de theorie van de ‘vier sappen’. Bij een gezond mens zijn volgens deze theorie de vier sappen (bloed, slijm, gele gal en zwarte gal) in evenwicht, maar bij ziekte is dat evenwicht verstoord, en moet het dus hersteld worden.
Zo werd een teveel aan bloed verholpen door een aderlating met bloedzuigers; zwartgalligheid was wat lastiger te genezen. Dat veel verzwakte patiënten overleden voordat de behandeling voltooid was, zette de medische wereld niet aan het denken. Een zo’n fraaie en logische theorie kòn immers niet fout zijn. Twijfel daaraan stond gelijk aan heiligschennis.
Maar Theophrastus Bombastus von Hohenheim, in 1493 geboren in het Zwitserse Einsiedeln, twijfelde toch.
Zowel heilzaam als giftig
De kleur van chemie
Dit artikel is afkomstig uit het hoofdstuk ‘Leven met gif’ uit de VU-uitgave ‘De kleur van chemie’, een bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren.
Theophrastus’ moeder was een lijfeigene die in het plaatselijke klooster werkte, en zijn vader was een plattelandsarts. Hij groeide op met de ervaring van zijn vaders praktijk en vond de officiële theorie erg onbevredigend. Na zijn medicijnenstudie trok hij langs kruidenvrouwtjes, natuurgenezers, barbiers en andere praktijkgerichte ziektebestrijders om hun ervaringskennis te leren. Dit ergerde zijn universitair geschoolde collega’s, want praktijkgerichte geneesmethoden grensden in hun ogen aan hekserij.
Hij nam een baantje als veldarts (elke veldslag leverde weer volop oefenmateriaal op) en zet te zich steeds meer af tegen de traditionele geneeskunde en haar beoefenaars. Hij ontdekte dat niet alleen ingewikkelde brouwsels maar ook eenvoudige stoffen het functioneren van een lichaam kunnen beïnvloeden. Als eerste begon hij dergelijke stoffen te onderzoeken. Veel daarvan bleken zowel heilzaam als giftig te kunnen werken, afhankelijk van de gebruikte dosis.
Syfilis
In die tijd werd Europa overspoeld door de geslachtsziekte syfilis. Deze ziekte was door de eerste Spanjaarden in het pas ontdekte Amerika opgelopen, en overspoelde nu heel Europa. De middeleeuwse behandeling met stoombaden bleek niet te helpen. Dokter Von Hohenheim ontwikkelde een op arseen gebaseerd geneesmiddel dat wèl hielp. Het was een sprekend voorbeeld van een giftige stof die in de juiste dosis geneeskrachtig kan zijn. Zijn verdienste als chemicus en medicus blijkt o.a. uit het feit dat Salvarsan, een arseenverbinding, nog steeds een belangrijk geneesmiddel tegen syfilis is.

In 1527 werd Von Hohenheim tot stadsarts van Basel benoemd, dat hem het recht gaf om colleges te geven.
Zoals Luther tien jaar eerder bij de kerk had gedaan, spijkerde Von Hohenheim aan de deur van de universiteit een aankondiging met geneeskundige hervormingen. Het was niet minder dan een oorlogsverklaring aan de medische stand. Von Hohenheim besprak ervaringskennis in plaats van officiële theorie, gebruikte de volkstaal, beledigde iedereen en verbrandde het beroemde boek van Avicenna: de ‘bijbel’ van de geneeskunde van zijn tijd.
Na een jaar wisten zijn getergde collega’s hem uit Basel te verjagen. Tijdens deze vlucht ontstond vermoedelijk zijn beroepsnaam. Als voorstander van de volkstaal had hij tot dan toe zijn eigen naam gebruikt. Nu noemde hij zich Paracelsus, ‘de nieuwe Celsus’.
Het was een verwijzing naar Celsus, de Romeinse hervormer van de geneeskunde. Maar ook een steek naar zijn universitaire collega’s. Onder deze naam bleef hij zwerven en schrijven, vereerd door zijn patiënten maar verguisd door zijn collega’s, tot hij op 24 september 1541 overleed in het armenhuis van Salzburg.
Vader van de toxicologie
Paracelsus’ idee dat het vooral de hoeveelheid is die een stof giftig maakt, is in de loop der jaren ondubbelzinnig juist gebleken. Door zijn vernieuwende en correcte ideeën wordt Paracelsus wel de vader van de toxicologie (de leer van de vergiften) genoemd.

Vrije Universiteit Amsterdam
Het boek ‘De kleur van chemie’ werd in 2007 uitgegeven door de Faculteit der Exacte Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam (Afdeling Scheikunde en Farmaceutische Wetenschappen). Het is een geactualiseerde bundeling van informatieve brochures voor havo/vwo scholieren. Ze belichten de rol van de scheikunde op tal van gebieden.