Je leest:

Een echo van bekendheid

Een echo van bekendheid

Auteur: | 31 juli 2012

Een klein moment van herkenning – een bekend gezicht of gebouw – verandert de manier waarop je nieuwe herinneringen aanmaakt. Dat blijkt uit nieuw onderzoek in het tijdschrift Science. Soms blijft een oude herinnering even hangen, waardoor je de nieuwe ervaring eerder ziet als iets bekends dat aansluit op je eerdere belevenissen.

Katherine Duncan van Columbia University voerde het onderzoek uit. Ze ontdekte dat als we meer worden geprikkeld met bekende gezichten of foto’s, dat we ook nieuwe ervaringen als meer bekend zullen ervaren. Blijft die prikkeling uit, dan zien we diezelfde belevenis eerder als iets compleet nieuws.

Echo van bekendheid verstoort

Ze verwoordt de mogelijke betekenis van haar onderzoek in het bijbehorende persbericht als volgt: “Waarom kan hetzelfde gebouw soms nostalgische gevoelens oproepen, terwijl je het andere keren passeert zonder interesse? Onze vondsten suggereren dat het antwoord op die vraag misschien afhangt van waar je geheugensysteem kort geleden mee bezig was.”

In de beide series is de appel aan het eind net iets anders dan aan het begin. Het belangrijkste verschil is dat de bovenste serie afwisselend blijft, terwijl de onderste serie in herhaling valt.
Science

De reden hiervoor, zo blijkt uit haar onderzoek, is dat we voor het ophalen van herinneringen en het opslaan van nieuwe belevenissen dezelfde hersencellen gebruiken: die in de hippocampus. Wanneer we net geconfronteerd zijn met iets bekends, dan blijft die echo van bekendheid even in de hippocampus hangen. Als we vervolgens iets nieuws zien en dit als herinnering opslaan, verstoort de eerdere echo van bekendheid dat proces. We zien de nieuwe herinnering dan als iets bekends dat al past bij onze eerdere ervaringen.

Duncan vond ondersteuning voor haar theorie door een memory-achtig spel met haar proefpersonen te spelen. Eerst legde ze de basis aan plaatjes die de deelnemers laten konden herkennen. Ze kregen afbeeldingen te zien van gezichten, landschappen of objecten.

Daarna toonde de onderzoeker een tweede serie plaatjes, welke de proefpersonen al dan niet konden herkennen. Voor de helft van de proefpersonen bestond de tweede serie uit dezelfde afbeeldingen in als in de eerste ronde. Bekende plaatjes dus. Bij de andere helft was dat juist niet zo; zij zagen alleen maar nieuwe afbeeldingen.

Stiekem verstopte Duncan aan het eind van beide tweede series een plaatje dat wel erg veel leek op een afbeelding uit de eerste serie, maar toch anders was. Zo zat in de eerste serie een rode appel, en als laatst in de tweede serie een andere rode appel met daarbovenop een steeltje. Het is nogal wiedes dat mensen dan misschien denken dat ze de appel eerder hebben gezien. Duncan wilde weten of dit vaker gebeurde bij de serie waarin plaatjes vol bekendheid werden herhaald.

Afwisseling leidt tot minder fouten

Haar verwachting kwam uit: de deelnemers bleken het vaakst de appel te beschouwen als een oude bekende, wanneer ze vlak daarvoor waren geconfronteerd met plaatjes die ze al eerder hadden gezien. Zaten er in de tweede ronde enkel nieuwe beelden, dan maakten ze deze fout niet.

Sorry voor de smerigheid. Links zie je de echte hersensliert, de hippocampus. Omdat die qua grootte en vorm overeenkomt met zeepaardjes (rechter afbeelding), kreeg het dezelfde naam als dat zeediertje.
Wikimedia Commons

Om te testen of de eerdere beelden inderdaad echoën in de hippocampus van de proefpersonen, herhaalde Duncan het experiment, maar voerde ze ditmaal het tempo flink op. Des te sneller de proefpersonen moesten beslissen, zo redeneerde ze, des te sterker de echo nog aanwezig is en des te beter je hem aan het werk ziet. Dat bleek inderdaad het geval: wanneer proefpersonen binnen een halve seconde moesten beslissen, zag de psychologe dezelfde resultaten als in het vorige experiment, maar dan uitvergroot.

Ook ontdekte Duncan dat wanneer ze de plaatjes in verschillende patronen voorschotelde en deze patronen herhaalde, de proefpersonen nieuwe patronen van plaatjes vaker wisten te combineren met de oude patronen – een teken dat de echo niet alleen uit plaatjes bestaat, maar uit ingewikkeldere verbindingen.

Déjà vu

Nieuwe studies zullen moeten uitwijzen of niet alleen patronen, maar ook de nostalgische gevoelens waar Duncan over spreekt in een geheugenecho worden meegenomen. En je kan je afvragen of, naarmate de informatie in de hippocampus complexer wordt (een nostalgische herinnering dus), of de echo dan ook zo’n meetbaar effect zal hebben.

Al met al een interessant onderzoek, dat hoe dan ook iets nuttigs zegt over hoe ons geheugen werkt – en hoe nieuwe en oude herinneringen en belevenissen door elkaar kunnen lopen. Daarmee past Duncans werk zonder meer in het straatje bij andere geheugenrariteiten, zoals déjà vu, waarbij je het gevoel krijgt dat je iets eerder hebt meegemaakt, maar zeker weet dat dat niet kan.

Bron:

Katherine Duncan e.a., Memory’s Penumbra: Episodic Memory Decisions Induce Lingering Mnemonic Biases, Science (27 juli 2012)

Zie ook

Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/geheugen.atom", “max”=>"5", “detail”=>"minder"}

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 31 juli 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.