Dat komt onder andere doordat dit concept ruimte biedt aan de maatschappelijke betekenis en waardering van natuur, en houvast geeft voor duurzaamheid. Economie en ecologie worden ermee aan elkaar verbonden. Het concept wordt sinds de Millennium Ecosystem Assessment (MEA) in 2005 wereldwijd gebruikt en maakt duidelijk dat natuur geen blok aan het been is dat ons handelen beperkt, maar dat we er juist veel profijt van hebben. De baten die natuur ons biedt zijn zeer uiteenlopend. De MEA onderscheidt: productiediensten, regulerende diensten, culturele diensten en ondersteunende diensten (zie figuur).

Bij de productiediensten gaat het zowel om producten uit min of meer natuurlijke systemen, als om producten uit door de mens gereguleerde systemen. Dus vis uit zee, hout uit het woud en water uit de grond, maar ook gras, melk en graan uit de landbouw. Dat gaat dus verder dan alleen ‘puur natuur’.
Dat mensen actief zijn (investeren) in deze systemen doet niets af aan het feit dat het een ecosysteem is dat ons diensten levert. De menselijke investering is dan onderdeel van het ecosysteem. Maar een analyse van bijvoorbeeld de landbouw als ecosysteem laat zien dat deze vaak weinig duurzaam is. Zo wordt onder andere de waterkwaliteit sterk belast. Voor de productie van onze zuivel, ons vlees en onze eieren gezamenlijk is ongeveer 12.000 vierkante kilometer agrarische grond buiten Nederland nodig; dat is aanzienlijk meer dan we binnen Nederland daarvoor gebruiken (ongeveer 9.000 vierkante kilometer).
Vastleggen van CO 2
Regulerende diensten hebben betrekking op het reguleren van natuurlijke processen. Zoals biologische bestrijding in de landbouw (bijvoorbeeld het inzetten van lieveheersbeestjes tegen luizen), bestuiving van fruitbomen en bloemen door bijen, hommels en zweefvliegen, klimaatregulatie (zoals het temperen van de temperatuur in stedelijk gebied door begroeiing en het vastleggen van CO2 in bossen en veenbodems), waterregulatie (opname van overvloed door moerasgebieden) en het reinigend vermogen (filteren van fijn stof door begroeiing).
Culturele diensten bevorderen het geestelijk en sociaal welbevinden, zoals het bieden van recreatie, gezondheid, en voordelen die voortvloeien uit (natuur)educatie, artistieke en religieuze inspiratie en esthetische beleving.
De ondersteunende diensten, ten slotte, behelzen de ecologische processen die nodig zijn voor het leveren van de bovengenoemde diensten. De nutriëntenkringlopen, bodemvorming en primaire productie (leveren van biomassa) behoren ertoe. Deze diensten maken de andere diensten mogelijk, door het creëren van voorwaarden. Dit, misschien wat abstracte, concept maakt het mogelijk diverse diensten te kunnen herkennen en de omvang ervan te berekenen.
Dat kan ons helpen ons handelen duurzaam te maken. Bijvoorbeeld bij het klimaatprobleem. Bossen leggen CO2 vast. In Nederland is dat ongeveer twaalf ton CO2 per hectare per jaar, voor heel Nederland is dat jaarlijks bijna 3 miljoen ton CO2. Dat is bescheiden vergeleken met de CO2 die we uitstoten door het gebruik van fossiele brandstof: 1,3 procent. Als er geen fossiele brandstoffen zouden zijn, dan hadden we tachtig maal het huidige Nederlandse oppervlak aan bos nodig om dezelfde hoeveelheid energie te produceren. Om een en ander een beetje in evenwicht te kunnen houden, moeten we meer wind- en zonne-energie gaan gebruiken om tot een duurzamer energiegebruik te komen.
Bestuiving van gewassen
Bestuiving is essentieel voor de fruit- en vruchtproductie. Geschat wordt dat de waarde van de oogst die dankzij bestuiving wordt geproduceerd in Nederland ongeveer 1 miljard euro per jaar bedraagt. Van al dat bestuivingswerk neemt de honingbij ruim tachtig procent voor haar rekening, de rest geschiedt door wilde bijen en zweefvliegen. Als de honingbij zou wegvallen, iets waarover steeds meer zorg is gezien de aanzienlijke sterfte die tegenwoordig soms optreedt, wordt de rol van de wilde soorten alleen maar belangrijker.
Onlangs schatten Duitse onderzoekers de waarde van biologische bestuiving wereldwijd op 350 miljard US dollars in 2009. Zij onderzochten 60 landbouwgewassen, waaronder koffie, cacao, appels en soja die afhankelijk zijn van bestuiving door dieren, voornamelijk insecten als honingbijen en wilde bijen, vlinders en hommels.
Het aardige is dat een ecosysteem meer diensten tegelijkertijd kan leveren: stapeling van diensten. Een bos legt CO2 vast, zorgt voor een mild klimaat, filtert fijn stof uit de lucht, herbergt veel soorten, draagt bij aan waterregulatie en biedt gelegenheid voor recreatie. Vooral natuurgebieden (duinen, de Veluwe) bieden gestapelde diensten. In landbouwgebieden wordt door toedoen van de mens één dienst gemaximaliseerd (voedselproductie) en nemen andere diensten in betekenis af, bijvoorbeeld biologische plaagonderdrukking of waterwinning. Een ander beheer en een andere inrichting van zulke gebieden kunnen het aantal ecosysteemdiensten doen toenemen en leiden tot een duurzamer voedselproductie.