Biomassa kan een duurzame bron zijn voor de productie van transportbrandstoffen, chemicaliën en elektriciteit. Om die belofte waar te maken moet aan allerlei voorwaarden worden voldaan. Zo is het onder andere van belang de keten van biomassa tot eindgebruik zo efficiënt mogelijk in te richten. Eén van de problemen is het transport van grote hoeveelheden biomassa.
De Twentse onderzoekers Guus van Rossum en Roel Westerhof stellen voor om de biomassa lokaal te verwerken volgens een proces dat bekend staat als pyrolyse. Resten van houtproductie, suikerriet of rijstplanten worden dan bij ongeveer 500 °C en in afwezigheid van zuurstof omgezet tot een olie. En die is gemakkelijk en goedkoop te vervoeren.
Katalytische omzetting van pyrolyse olie
Het mooist zou het zijn om de biomassa-olie vervolgens net zo te gebruiken als aardolie. Maar dat gaat niet. Pyrolyseolie is niet geschikt voor de huidige productielijnen in de petrochemische industrie. Van Rossum ontwikkelde in zijn onderzoek, waarop hij vandaag promoveert, een proces dat daarin verandering brengt.
In dit proces wordt de pyrolyseolie met behulp van een katalysator en stoom omgezet. Dit zogenaamde stoomreformen leidt tot koolmonoxide en waterstofgas. Dit synthesegas is een bekend tussenproduct in de chemische industrie. Er kan bijvoorbeeld diesel of methanol mee worden gemaakt, maar ook een hele reeks aan chemische producten zoals kunstmest. Daarnaast kan het proces ook nog gebruikt worden voor het opwekken van warmte en stroom.
Van Rossum en Westerhof ontvingen eerder dit jaar de Leo Petrus Innovation Trophy, de jaarlijkse innovatieprijs van het onderzoeksprogramma B-Basic van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). B-Basic (Bio-BAsed Sustainable Industrial Chemistry) richt zich op bio-gebaseerde, duurzame industriële chemie van de toekomst. B-Basic maakt deel uit va het NWO-programma ACTS (Advanced Chemical Technologies for Sustainability) dat gericht is op samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven in duurzaam chemisch onderzoek.
Guus van Rossum promoveert bij emeritus hoogleraar Wim van Swaaij van de onderzoeksgroep Thermochemische Conversie van Biomassa (TCCB), onderdeel van het Twentse IMPACT instituut. Van Swaaij is al sinds 1972 actief in de chemische verwerking van hout en plantenafval. Dat leverde hem in 2004 de Koninklijke Shell prijs op.